Terug

Voedselallergie

Voedselallergie

Patiëntfolder

Er is bij u een allergie voor één of meerdere voedingsmiddelen geconstateerd. In deze brochure vindt u informatie over wat een voedselallergie inhoudt en wat het betekent voor de dagelijkse praktijk.

Wat is voedselallergie?

Men spreekt van een voedselallergie wanneer het afweersysteem reageert op voeding. Ons afweersysteem is het systeem dat normaal gesproken ‘vecht’ tegen schadelijke bacteriën en virussen. Bij een allergie wordt er echter niet gevochten tegen een schadelijke bacterie of een virus, maar tegen bepaalde stoffen die in de voeding voorkomen. Deze stoffen noemt men voedselallergenen. Het lichaam maakt antistoffen aan tegen deze allergenen, ook wel IgE antistoffen genoemd. Er treedt een reactie op als na inname van het specifieke voedingsmiddel het allergeen in contact komt met het betreffende IgE. De kans op het ontwikkelen van een allergie is groter wanneer naaste familieleden allergische aandoeningen hebben of wanneer men al een andere allergische aandoening heeft of in het verleden heeft gehad (bijvoorbeeld op zuigelingenleeftijd). Ook omgevingsfactoren kunnen een rol spelen. De bekendste voedselallergenen zijn koemelk, kippenei, vis, pinda’s, noten, fruit, schaal- en schelpdieren, soja en sesam.

Symptomen uitklapper, klik om te openen

De klachten die tot uiting komen bij een voedselallergie verschillen per persoon. Meestal hebben de klachten van een voedselallergie betrekking op het maagdarmkanaal, de luchtwegen en/of de huid. Veel voorkomende klachten zijn:

  • Jeuk in de mond of keel en/of zwelling van de lippen.
  • Galbulten.
  • Zwelling van de huid.
  • Misselijkheid, buikpijn, braken.
  • Benauwdheid.

Soms kan een zeer ernstige reactie optreden (anafylaxie) waarbij sprake is van een sterke daling van de bloeddruk en men in shock kan raken. Gelukkig komen dit soort reacties relatief weinig voor.

Onderzoek & diagnose uitklapper, klik om te openen

De diagnose voedselallergie wordt op basis van meerdere onderzoeken vastgesteld. Hieronder worden de meest verrichte onderzoeken kort beschreven. Niet alle beschreven onderzoeken worden bij iedere patiënt uitgevoerd.

Anamnese

De anamnese is een gesprek tussen de patiënt en de arts, waarbij de medische geschiedenis van de patiënt in kaart wordt gebracht. Indien noodzakelijk zal de diëtist een uitgebreide voedingsanamnese afnemen.Tijdens de diëtistische anamnese wordt de voeding in relatie tot de klachten en/of (wijzigingen in) het voedingspatroon van de patiënt doorgenomen.

Huidtesten

Bij het verrichten van de huidtest wordt door de doktersassistente een druppel van een allergeenbevattende vloeistof op de huid aangebracht, waarna de huid wordt aangeprikt. Binnen een kwartier ontstaat er al dan niet een reactie, bestaande uit een kleine jeukende zwelling. De uitslag is hiermee direct bekend.

Laboratoriumonderzoek (RAST)

In het bloed kan de aanwezigheid van specifieke allergische (IgE) antistoffen onderzocht worden. Het laboratoriumonderzoek meet het gehalte aan IgE antistoffen dat een patiënt heeft tegen een bepaald allergeen. Deze test is na 2 à 3 weken bekend.

Betekenis van de testen

Het wil niet altijd zeggen dat wanneer een specifiek allergeen ‘positief ’ uit de test komt, u hier ook allergisch voor bent. De uitslagen van de testen en uw klachtenpatroon zijn samen van belang om tot een goede diagnose te komen.

Eliminatie - reïntroductie/provocatie - eliminatie

Wanneer een bepaald voedselbestanddeel verdacht wordt van het veroorzaken van de klachten, dan moet deze stof uit de voeding worden weggelaten (eliminatie). Soms biedt dat voldoende duidelijkheid. Wanneer dit niet het geval is, kan worden gekozen voor eliminatie gedurende 4 tot 6 weken. Het weglaten van voedingsmiddelen heeft als doel na te gaan of er verbetering optreedt. Verandert er niets in deze periode, dan hebben de klachten niet te maken met dit voedselbestanddeel en kan het weer gegeten worden. Is er wel verbetering merkbaar dan zal het verdachte voedselbestanddeel opnieuw toegevoegd worden aan de voeding om met zekerheid vast te stellen of dit de klachten veroorzaakt.gestopt.Dit kan op verschillende manieren worden gedaan en vindt altijd plaats in overleg met behandelend arts en diëtist:

  • Reïntroductie in de thuissituatie. U ontvangt van de diëtist een (opklim)schema. Een kleine hoeveelheid van het verdachte voedingsmiddel wordt toegevoegd aan de voeding; bij geen klachten kan deze stof verder worden opgehoogd.
  • Provocatie onder medisch toezicht (in het ziekenhuis). Dit gebeurt wanneer ernstige reacties kunnen ontstaan of wanneer er onduidelijkheid over de klachten in relatie tot een allergie blijft bestaan. Provocatie kan op 2 manieren plaatsvinden:
  • Open provocatie: een voedingsmiddel wordt in zijn natuurlijke vorm gegeven en over de dag stapsgewijs opgehoogd. Er wordt geobserveerd welke klachten ontstaan en op welke hoeveelheid van het voedingmiddel word gereageerd.
  • Dubbel blind placebo gecontroleerd provocatie onderzoek: het voedselallergeen wordt verstopt in een ander voedingsmiddel, ook wordt er een voedingsmiddel gegeven waar het allergeen niet in zit (placebo). Zowel de patiënt als de arts zijn niet op de hoogte waar het voedselallergeen in zit verwerkt. De klachten worden geobserveerd en op basis hiervan kan de arts achteraf bepalen of de klachten werkelijk veroorzaakt worden door het verdachte voedselallergeen.

Reïntroductie/provocatie wordt gedaan om te beoordelen of de klachten inderdaad terugkeren. Ook krijgt men op deze manier inzicht in de hoeveelheid voeding waarop de klachten terugkeren. Wanneer de klachten na reïntroductie/provocatie weer terugkomen, kan men aannemen dat dit voedselbestanddeel verantwoordelijk is voor de klachten.

Behandeling uitklapper, klik om te openen

Allergieën zijn niet te genezen. Wel kan voorkomen worden dat er allergische klachten optreden. De kern van de behandeling van een patiënt met een voedselallergie is een eliminatiedieet. Een eliminatiedieet is een dieet waarbij één of meerdere voedselbestanddelen worden weggelaten. Het is belangrijk dat de patiënt dit dieet nauwkeurig opvolgt aangezien zelfs een kleine hoeveelheid van het voedingsmiddel al klachten kan geven. De diëtist adviseert u over het te volgen dieet.

Medicatie

Het is niet eenvoudig om een allergeen volledig te elimineren. Er kan zich een situatie voordoen dat u per ongeluk toch een kleine hoeveelheid van het allergeen heeft binnengekregen, waar u klachten van ondervindt.

Er zijn dan verschillende medicijnen om de klachten te verminderen:

  • Antihistaminica: beperken of voorkomen klachten doordat ze het vrijkomen van histamine beïnvloeden. Ze remmen de allergische reactie bij acute klachten.
  • Corticosteroïden: onderdrukken zowel de acute als de late reacties.
  • Epipen: ter behandeling van ernstige reacties (anafylactische shock, astma aanval). Indien de arts het noodzakelijk acht dat u een Epipen krijgt, dan krijgt u hier apart instructies voor.

Leven met uitklapper, klik om te openen

Een allergie behoudt u in principe levenslang. Licht uw familie, vrienden, collega's goed in; dit kan misverstanden voorkomen. Ondanks alle beperkingen is het vaak nog wel mogelijk een gevarieerde en volwaardige voeding te gebruiken. Indien u twijfelt of vragen heeft, kunt u altijd contact opnemen met de behandelende diëtist. Polikliniek Allergologie, telefoonnummer 088 75 563 31.

Zorgkosten uitklapper, klik om te openen

Meer over zorgkosten

Contact uitklapper, klik om te openen

Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op. Voor het maken van een afspraak hebt u een verwijzing nodig van de huisarts of specialist.

Polikliniek Allergologie

088 75 563 31

De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 8.00 - 17.00 uur