Terug

Netvliesloslating

Netvliesloslating

Patiëntfolder

Hier vindt u algemene informatie over een netvliesloslating en de behandeling daarvan. De folder dient ter ondersteuning van de gesprekken die artsen en verpleegkundigen met u over de operatie hebben.  

Wat is een netvliesloslating?

Het oog is bolvormig en aan de binnenzijde bekleedt met een laag lichtgevoelige cellen. Dit is het netvlies. De macula (of gele vlek) is het centrale deel van het netvlies. 

De macula zorgt voor het scherpe zien, zoals nodig is voor lezen, televisie kijken en het herkennen van gezichten. Het oog is verder gevuld met een heldere gelei, het glasvocht. Dit glasvocht zit op een aantal punten vast aan het netvlies.

Een netvliesloslating begint met een scheurtje in het netvlies. Als door het scheurtje oogvocht stroomt onder het netvlies ontstaat een netvliesloslating. Dit gaat sneller als iemand het hoofd schudt en langzamer als iemand op bed gaat liggen.

Als het netvlies loslaat ontstaat op die plaats een vlek in beeld. Als ook de gele vlek loslaat verdwijnt het scherpe zien.

De oorzaak van een netvliesloslating is meestal veroudering van het glasvocht. De kans om een netvliesloslating te krijgen is hoger bij oudere mensen, bij mensen die een staaroperatie hebben ondergaan en bij mensen met bijziendheid. Ook een ongeval of een andere aandoening van het oog kan de kans op een netvliesloslating vergroten.

Generieke content afbeelding

Symptomen uitklapper, klik om te openen

Vaak begint een netvliesloslating met het plotseling ontstaan van vlekjes of vliegjes in het beeld. Ook kunnen lichtflitsen worden waargenomen. Als het netvlies loslaat ontstaat daar een vlek of gordijn in beeld. Deze vlek zal langzaam of snel groter worden. Het is belangrijk om in dat geval zo snel mogelijk onderzocht te worden door een oogarts en intussen zo min mogelijk lichamelijke activiteiten te verrichten.

Onderzoek & diagnose uitklapper, klik om te openen

Een netvliesloslating kan vastgesteld worden door een oogarts die in het oog kijkt. Soms is echografie van het oog noodzakelijk. Of de gele vlek is aangetast kan niet altijd van tevoren worden geconstateerd.

Behandeling uitklapper, klik om te openen

Een netvliesloslating wordt bijna altijd behandeld met een operatie. Hiervoor zijn twee technieken ontwikkeld: een bandje rond het oog en een glasvochtoperatie. Welke techniek wordt gebruikt wordt van tevoren door de chirurg bepaald.

Bandje rond het oog (cerclage en plombe)

Bij deze operatie wordt het scheurtje in het netvlies gesloten door van buitenaf het netvlies aan te drukken met een kunststof kussentje, de plombe. Deze plombe wordt onder een dun bandje geschoven welke eerst rondom het oog is bevestigd. Het bandje en de plombe kunnen in principe levenslang zonder problemen blijven zitten. Soms wordt tevens een kleine gasbel in het oog achtergelaten, welke vanzelf verdwijnt. Door het bandje verandert wel de brilsterkte. Deze zal enige tijd na de operatie aangepast moeten worden. Meestal vindt de operatie plaats onder algehele narcose.

Glasvochtoperatie (vitrectomie)

Bij deze operatie wordt al het glasvocht uit het oog verwijderd. Hiervoor wordt met kleine instrumenten in het oog gewerkt. Aan het einde van de operatie wordt het oog gevuld met gas of olie. Dit is nodig om het netvlies gedurende enige tijd op zijn plaats te houden zodat het netvlies kan vastgroeien. De beslissing gas of olie achter te laten wordt door de chirurg genomen tijdens de operatie.  

Met gas in het oog moet u vaak gedurende een aantal dagen een specifieke houding aannemen. Dit wordt met u besproken. Gas verdwijnt vanzelf uit het oog. Dit duurt 3 tot 8 weken, afhankelijk van het soort gas. De patiënt ziet de gasbel kleiner worden en vaak in kleine belletjes (zwarte rondjes) uiteenvallen. Met gas in het oog mag u niet vliegen of hoog de bergen ingaan. 

Voor olie wordt gekozen als er een verhoogde kans bestaat op een nieuwe loslating. Olie moet wel met een nieuwe operatie worden verwijderd. In bijna alle gevallen wordt besloten de olie te verwijderen, omdat olie op langere termijn kan leiden tot complicaties, zoals verhoogde oogdruk en hoornvlies troebelingen. Ook het zien is over het algemeen beter zonder olie in het oog. De beslissing om de olie te verwijderen wordt genomen als de kans dat het netvlies weer loskomt klein is. Zekerheid kan echter niet worden gegeven.

Als het netvlies nog niet goed vastzit of het netvlies krimpt door verlittekening, zal het weer losgetrokken worden. Dit komt voor bij ongeveer 10% van de operaties. Een nieuwe loslating kan ook ontstaan als er nog gas of olie in het oog zit. Bij gas is de loslating vaak volledig, bij olie is de loslating beperkt. In het geval van een tweede loslating zijn meer operaties nodig om het netvlies alsnog aanliggend te krijgen. 

Als u nog uw eigen lens heeft, zal altijd na een glasvochtoperatie eerder staar ontstaan. Hoe snel na de operatie dit gebeurt, verschilt wel per patiënt. Soms wordt daarom besloten tegelijk met de glasvochtoperatie een staaroperatie te verrichten.

Resultaat

Gemiddeld genomen lukt het bij 90% van de patiënten om het netvlies met één operatie aanliggend te krijgen. In de andere gevallen laat het netvlies toch weer los en zijn vaak meerdere operaties nodig om het netvlies op zijn plaats te houden.

Ook een succesvolle operatie zal vaak niet leiden tot volledig herstel van de gezichtsscherpte, zeker als de gele vlek door de loslating is beschadigd. Het is moeilijk te voorspellen wat de schade zal zijn en in welke mate de gezichtsscherpte zich herstelt. Het herstel gaat langzaam en kan tot een jaar doorgaan.

Complicaties

Er is een kleine kans op complicaties tijdens of na de operatie. Zoals bij alle operaties is er een gering risico op een infectie. Dit is wel een ernstige complicatie. De kans op een bloeding is iets groter. Soms herstelt dit spontaan, soms is een nieuwe operatie noodzakelijk. 

Als u uw eigen lens nog heeft, zal deze sneller verouderen na een glasvochtoperatie. Dit noemen we staar en is later met een staaroperatie te verhelpen.

Andere oogproblemen die kort na de operatie kunnen ontstaan zijn een schaafwondje van het hoornvlies (erosie), verplaatsing van de kunstlens of problemen met de oogdruk. Deze problemen zijn veelal van tijdelijke aard. De dag na de operatie wordt het oog hierop gecontroleerd.

Zoals eerder is vermeld treedt bij een klein deel van de patiënten een nieuwe netvliesloslating op. Bijna altijd is in dat geval het netvlies door littekenvorming gaan krimpen waardoor het weer losgetrokken wordt van de onderlaag. Het ontstaan van littekenweefsel is helaas nog niet te voorspellen of te voorkomen. Bij een nieuwe operatie wordt het littekenweefsel verwijderd, maar de littekenvorming is vaak nog niet voorbij. Daarom zijn soms meerdere operaties nodig gedurende langere tijd.

Wat gebeurt er als u wordt geopereerd?

Dagbehandeling of opname

De operatie vindt meestal plaats in dagbehandeling. Dat wil zeggen dat u dezelfde dag weer naar huis gaat. Soms is een opname in het ziekenhuis nodig. De arts overlegt met u over de keuze.

Lokale verdoving of algehele narcose

Ook de keuze tussen plaatselijke verdoving van het oog of algehele narcose met beademing wordt door de oogarts van tevoren met u besproken. Als u onder algehele narcose of onder plaatselijke verdoving met bewaking wordt geopereerd, moet u gezien worden op polikliniek Anesthesiologie. Daar heeft u een gesprek met de anesthesioloog.

Medicijnen

Wanneer u dagelijks medicijnen inneemt, kunt u daarmee doorgaan op de dag van de operatie, tenzij anders met u is besproken. Als u oogdruppels of oogzalf gebruikt, overleg dan met de arts of u hiermee vóór de operatie moet stoppen. 

Alleen plastabletten mag u ’s morgens vóór de operatie niet innemen. Als u bloedverdunners via de trombosedienst gebruikt, moet u dit melden en bespreken met arts of screeningsverpleegkundige.

Oproep

Ongeveer twee weken tevoren, maar soms één dag voor de operatie, belt een medewerker van het opnamebureau. U hoort dan waar en wanneer u in het ziekenhuis verwacht wordt voor de operatie. Het kan ook voorkomen dat een geplande operatie vlak van tevoren wordt afgezegd omdat er spoedoperaties bij andere patiënten nodig zijn die voorrang krijgen. Dit is erg vervelend voor u, maar is helaas soms niet te vermijden.

De dag van de operatie

Voorbereiding thuis

  • Om infecties te voorkomen is het noodzakelijk dat u ’s morgens thuis een bad of douche neemt en uw haar wast. Dit laatste kan eventueel ook de dag ervoor.  
  • We vragen u geen make-up of nagellak te gebruiken en geen sieraden om te doen.  
  • Wanneer u dagelijks medicijnen inneemt, kunt u daarmee doorgaan op de dag van de operatie, tenzij anders met u is besproken. Als u oogdruppels of oogzalf gebruikt, overleg dan met de arts of u hiermee vóór de operatie moet stoppen. Plastabletten mag u ’s morgens vóór de operatie niet innemen. 
  • Als de operatie onder plaatselijke verdoving plaatsvindt, hoeft u niet nuchter te blijven. Wij raden u wel aan niet te veel of te zwaar te eten op de ochtend van de operatie. Als de operatie onder algehele anesthesie of plaatselijke verdoving met bewaking plaatsvindt, moet u de instructies volgen die u van de anesthesioloog heeft gekregen. Meestal mag u vanaf middernacht niet meer eten of drinken, behalve een glaasje water, appelsap, thee of zwarte koffie zonder melk. Suiker mag wel.

In het ziekenhuis

  • U meldt zich met uw afsprakenkaart op het afgesproken tijdstip en locatie.  
  • De verpleegkundige geeft u uitleg over de behandelingsprocedure. 
  • Na de operatie wordt uw oog afgedekt met een verband en oogdop. 
  • De volgende dag wordt het verband verwijderd en het oog gecontroleerd op de polikliniek. U zult daarna moeten gaan druppelen.

Naar huis

Voordat u naar huis gaat bespreekt de verpleegkundige hoe u het oog moet verzorgen en welke leefregels nodig zijn. Verder krijgt u een recept voor oogdruppels, een brief voor uw huisarts en uw nacontrole afspraken mee.

Bijna altijd worden twee soorten oogdruppels meegegeven:

  • Tobradex (tobramycine en dexamethason) - 4 x per dag 1 druppel 
  • Atropine (atropine sulfaat) - 2 x per dag 1 druppel

Maar dit kan bij u anders zijn, bijvoorbeeld als u ook een staaroperatie heeft ondergaan.

Als er gas is achtergelaten bij de operatie, is het zicht tijdelijk slecht. Na verloop van tijd merkt u dat de gasbel kleiner wordt en dat u over de gasbel heen kunt kijken. De gasbel verdwijnt na 3 tot 8 weken uit het oog, afhankelijk van het soort gas.

Zo lang de gasbel in het oog aanwezig is gelden een aantal beperkingen:

  • U mag niet reizen per vliegtuig.
  • Verblijf in de bergen wordt afgeraden.
  • Het gebruik van lachgas en andere narcosegassen wordt afgeraden. 

In verband hiermee vragen wij u de groene polsband, die u van ons krijgt, te dragen.

Wat te doen bij ziekte

Als u vóór de operatie koorts of griep heeft, dan verzoeken wij u het opname bureau Oogheelkunde te bellen, telefoonnummer 088 75 578 94 of 088 75 568 00. De arts bekijkt dan of de operatie kan plaatsvinden. Soms is het beter om een nieuwe afspraak te maken.

Vragen

Als u nog vragen heeft, stelt u deze dan gerust aan uw behandelend arts of bel naar de afdeling oogheelkunde. Zij zullen uw vragen graag beantwoorden.

Voor medische vragen:

Tel: 088 75 588 40 (8.00-11.30 uur en 13.00-16.00 uur)

Voor vragen over de operatie:

Tel: 088 75 567 97 (8.00-11.30 uur en 13.00-16.00 uur)

Buiten kantooruren:

Tel: 088 75 555 55, vragen naar dienstdoende arts afdeling Oogheelkunde

Zorgkosten uitklapper, klik om te openen

Meer over zorgkosten

Contact uitklapper, klik om te openen

Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op. Voor het maken van een afspraak hebt u een verwijzing nodig van uw oogarts.

Polikliniek Oogheelkunde

088 75 588 40

De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 08.00 tot 11.30 uur en tussen 13:00 en 16:00 uur.

Verpleegafdeling Oogheelkunde (D5 west)

Hebt u vragen? Neem dan contact op met verpleegafdeling D5 west.

D5 west: 088 75 577 19 of 088 75 577 20