Terug

Insectengifallergie

Insectengifallergie

Patiëntfolder

Bij u is een allergie voor insectengif geconstateerd. Het gaat meestal om allergie voor bijen- of wespengif. Hier vindt u informatie over allergie voor insectengif. U kunt lezen hoe een dergelijke allergie ontstaat, wat u kunt doen om de allergische reactie zo veel mogelijk te beperken en welke behandeling mogelijk is.

Een reactie op een giftige stof kan variëren van een minimale reactie op de plaats van de steek tot een reactie waarbij men roodheid, galbulten en/of benauwdheid kan krijgen en soms weg kan raken. 

Wanneer u allergisch bent, treedt er naast de normale plaatselijke reactie ook een algemene reactie op, zoals hierboven benoemd. Een plaatselijke reactie is vervelend, maar niet gevaarlijk.

Symptomen uitklapper, klik om te openen

Klachten

Het is niet te voorspellen of de reactie op een insectensteek ernstig van aard zal zijn. Een eerste steek kan direct een algemene ernstige reactie oproepen, maar die kan ook pas ontstaan na meerdere steken. Hebt u eerder een heftige reactie op een steek gehad, dan verloopt bij een volgende steek de reactie meestal even ernstig, maar het kan ook milder of ernstiger zijn. U doet er goed aan dergelijke reacties te bespreken met uw arts. Er kunnen dan maatregelen genomen worden om ernstiger reacties op een eventuele volgende steek te voorkomen.

Indeling in klassen

Om de mate van ernst van de verschillende reacties te kunnen duiden, is een indeling in ‘klassen’ (typen van reageren) gemaakt.

Graad I

Naast een plaatselijke (meestal sterke) reactie treden ook algemene verschijnselen aan de huid op. Rode vlekken die verheven kunnen zijn en vaak sterk jeuken (netelroos). Soms gaat het (ook) om zwelling op bepaalde plaatsen van de huid. Als netelroos optreedt op (het behaarde deel van) het hoofd, de schaamstreek, de handpalmen en de voetzolen, moet u er rekening mee houden dat de reactie ook ernstiger kan worden. 

Graad II

Samen met of zonder bovengenoemde klachten kan misselijkheid ontstaan, soms met braken en diarree. Dit betekent dat er sprake is van een matig sterke allergische reactie. 

Graad III

Samen met of zonder bovengenoemde klachten ontstaat er heesheid, kortademigheid, een piepende ademhaling en/of het gevoel van een dichtgeknepen keel. U kunt moeilijkheden krijgen met ademen, slikken en spreken. 

Graad IV

Er doen zich zeer ernstige symptomen voor. Er ontstaat lage bloeddruk (u wordt duizelig), u kunt blauw worden, hartritmestoornissen krijgen en bewusteloos raken. 

Oorzaken uitklapper, klik om te openen

Wanneer gaat een insect steken?

In het algemeen geldt dat een insect gaat steken als deze zich aangevallen of in het nauw gedreven voelt.

Bekende situaties zijn:

  • U loopt met blote voeten in het gras en trapt op een insect.
  • U buigt uw knie of elleboog terwijl er een insect zit.
  • Een insect zit in uw kleding (bijvoorbeeld in uw kraag, korte mouwen of broekspijp).
  • U krijgt een insect in uw mond, bijvoorbeeld via frisdrank, bier, ijsjes.
  • U pakt iets waar een wesp op zit, bijvoorbeeld fruit of gebak. In Nederland komen insectensteken (van bijen en wespen) veel voor in de maanden augustus en september. Wanneer een insect gaat steken, verschilt per insect. Er zijn duidelijke verschillen in gedrag tussen insecten. Hieronder staat aangegeven waar u per insect op moet letten.

Een hommel steekt nauwelijks. Hommels bevinden zich vaak op bloemen en in klavervelden. Ze worden tegenwoordig ook veel gebruikt in kassen (tomaten- of paprikateelt), om de bestuiving te bevorderen.

Bijen zijn net als hommels dol op bloemen en leven van nectar en stuif- meel- korrels. Het zijn voornamelijk de imkers, hun gezinsleden en buurtbewoners die gestoken worden. Werkt u in de planten- en bloemenbranche (veilingen, kwekerijen, winkels), dan loopt u ook kans om gestoken te worden.

Met wespen moet u meer oppassen. De meeste mensen worden door wespen gestoken en een allergie voor wespengif komt daarom het meest voor. De meeste wespen leven in sociaal verband. Als u in de buurt van hun nest komt of dit per ongeluk aanraakt, kunnen wespen agressief worden. Dit kan ook gebeuren als u in de buurt van een zwerm komt of de wespen stoort op hun vliegroute. Vooral wespenvolken die onvoldoende voeding krijgen en ongezond zijn, worden snel agressief. Probeer te voorkomen dat u door meer dan één dier tegelijk gestoken wordt. 

Wanneer steken wespen het meest?

Wespen zijn alleseters, vooral de jonge larven. De werksters verzamelen in de maanden mei tot en met juli voedsel voor de larven en zullen daarom in die periode niet snel steken. Later in het seizoen (half augustus) worden de meeste van deze werksters ‘werkloos’ en lastig. Ze zijn dan voornamelijk op zoek naar zoetigheid. In deze periode steken ze snel. Behalve de koningin en de bevruchte vrouwtjes sterven alle wespen in de winter. De koningin overwintert vaak in onze huizen (bijvoorbeeld in een gordijnplooi of in een kledingkast). Als zij gestoord wordt in de winterslaap kan ze agressief worden en steken.

Hoe kunt u een steek voorkomen?

Er zijn verschillende manieren om een steek te voorkomen.

A. Vermijd plaatsen waar wespen of bijen veel voorkomen, zoals bloemen- veilingen, bloemenwinkels, kwekerijen en terrasjes waar frisdranken, ijsjes, poffertjes, pannenkoeken en dergelijke geserveerd worden. Ook kunt u beter markten met fruit, banket en honing vermijden. Blijf ook uit de buurt van afvalplaatsen, afvaltonnen en vuilnisemmers. Verder is het goed om te weten dat wespen geïrriteerd reageren op zweet- en alcoholgeur. Komt u toch op plaatsen waar veel bijen of wespen zijn, dan helpen wellicht onderstaande adviezen.

  • Bijen en hommels hebben een ander gezichtsvermogen dan de mens. Ze zijn onder andere roodblind, maar zien wel ultra violet (UV). Veel honingproducerende bloemen weerkaatsen UV. Bijen herkennen gecompliceerde figuren zoals bloemen goed. Het is aan te bevelen kleding te dragen zonder bloemmotieven. U kunt beter onopvallende kleding, effen van kleur dragen.
  • Het reukvermogen van de bij is sterk ontwikkeld: ongeveer honderd keer sterker dan dat van de mens. Het gebruik van parfum moet u dus zoveel mogelijk nalaten. Dit betekent niet alleen geen parfum opspuiten, maar ook zo min mogelijk gebruik maken van geparfumeerde zepen, shampoos, haarlak en cosmetica.
  • Draag afsluitende kleding zodat er geen dieren tussen kleding en huid kunnen komen.
  • Let erop of zich geen insecten bevinden in of op uw kleding of op stoelen en in voedsel of drank.

B. Sla niet naar de insecten die om u heen vliegen; wuif ze zo nodig rustig weg en wendt u af. Sla niet op de vlucht, want dan raken de insecten geïrriteerd.

C. Gebruik een vliegenmepper voor insecten die op een tafel of wand zitten.

D. Ontdekt u een insect in de auto terwijl u er in rijdt, ga dan zo snel mogelijk aan de kant van de weg staan. Zet alle ramen open en wacht, indien mogelijk buiten de auto, tot het insect er uit vliegt. Als het dier er niet uit vliegt, doe dan het volgende:

  • Spuit met een klevende haarlak (spray) op het insect. Het kan dan niet meer vliegen. Het is handig om een kleine spuitbus in het dashboardkastje te leggen.
  • Gebruik een insecticide (bijvoorbeeld een antivlooienmiddel). Het insect valt dan snel op de grond. U kunt deze middelen bij de dierenwinkel kopen.

E. Als u weet waar bijenkorven of wespennesten zijn, blijf er dan op ruime afstand vandaan en kom niet in de vliegroute. Hebt u een wespennest in de buurt van uw huis, schakel dan een gemeentedienst in om het nest te laten verwijderen.

F. Loop niet op blote voeten in het gras of op het strand.

Onderzoek & diagnose uitklapper, klik om te openen

Van ‘echte’ allergie spreekt uw arts pas als u klachten hebt die daarbij passen. Ook wordt een allergologisch onderzoek gedaan. Het onderzoek bestaat uit het in kaart brengen van uw ziektegeschiedenis (medische anamnese). Vervolgens wordt een huidtest en een bloedonderzoek verricht. Het doel hiervan is het opsporen van allergische antistoffen tegen het insectengif. Alle informatie samen leidt voor uw specialist tot een diagnose en een voorstel voor een eventuele behandeling.

Behandeling uitklapper, klik om te openen

U bent gestoken, wat nu?

Als u toch wordt gestoken, moet u snel handelen. Probeer echter rustig te blijven en snel hulp in te schakelen.

A. Als er nog een angel te zien is, schraapt u de angel met uw nagel van uw huid. Pak de angel niet met twee vingers vast (‘pincetgreep’) om hem eruit te trekken, want dan knijpt u de gifzak leeg! 

B. Zoek hulp, vertel direct aan iemand in de naaste omgeving dat u door een insect gestoken bent en dat u daar in het verleden hevig op hebt gereageerd. 

C. Zoek uw noodmedicijnen op als u die heeft.

D. Als u eerder ernstig allergisch hebt gereageerd op een steek en u merkt dat de reactie op deze steek weer allergische symptomen geeft, dan moet u zichzelf injecteren met adrenaline auto injector om een meer ernstige reactie te voorkomen. Uw arts geeft u hierover instructies. Zie ook hieronder "Noodset bij allergische reactie".

E. Waarschuw uw huisarts of 112 of laat dit doen.

F. Om sterke plaatselijke reacties rond de steekplaats te beperken, kunt u er een ice-pack of ijs (in een washandje of theedoek) op leggen en antihistaminica nemen.

Noodset bij allergische reactie

U hebt van de arts een noodset voorgeschreven gekregen voor het geval u een ernstige allergische reactie krijgt, op een plaats waar eerste hulp niet direct aanwezig is. Het is belangrijk deze noodset altijd bij u te dragen!

De noodset bestaat uit:

  • Antihistaminicum tabletten: bijvoorbeeld Cetirizine à 10 mg, Levocetirizine à 5 mg of clemastine à 1 mg
  • Een adrenalinepen of ander merk: dit is een auto-injector die adrenaline bevat
  • Prednison tabletten à 20 mg
  • Soms een salbutamol inhalator

Wat te doen bij een allergische reactie

Probeer zo rustig mogelijk te blijven. Werk verder als volgt:

De behandeling tegen allergie voor insectengif bestaat uit het voorkomen van allergische reacties (preventief). Bij "Hoe kunt u een steek voorkomen?" leest u meer hierover. Daarnaast komt u bij algemene reacties, die echt op een allergie berusten in aanmerking voor immunotherapie.

Immunotherapie

Deze behandeling heeft als doel om u minder allergisch te maken en liefst geheel van uw wespengif- of bijengifallergie te verlossen. Tijdens de behandeling krijgt u injecties met allergeen (de stof die de allergie veroorzaakt), uit gezuiverd insectengif, direct onder de huid gespoten. De dosis gif die wordt ingespoten wordt langzaam opgebouwd tot een onderhoudsdosis die u beschermt tegen allergische reacties. De totale behandeling duurt, in principe, minstens vijf jaar. De behandeling is effectief bij 80 tot 100 procent van de patiënten. In het algemeen is de behandeling effectiever tegen wespengifallergie dan tegen bijengifallergie. 

Totdat u weer wordt gestoken door een bij of wesp, weten we niet zeker of u beschermd bent tegen een allergische reactie. Daarom adviseren wij u de adrenaline auto-injector bij u te blijven dragen tijdens de behandeling. Na beëindiging van de behandeling blijft deze bescherming meestal ten minste drie jaar bestaan. Levenslange bescherming komt ook voor.

Wie komen voor immunotherapie in aanmerking?

Alle patiënten met reactietype I, II, III en IV, die op een echte allergie berust, wat blijkt uit een combinatie van zowel de anamnese, de uitslagen van huidtest en laboratoriumonderzoek.

Uitvoering van de immunotherapie

Immunotherapie is een behandeling waarbij uw afweersysteem getraind wordt om niet meer op insectengif te reageren. Dit gebeurt door onderhuidse injecties met het betreffende insectengif, waarbij de dosis geleidelijk wordt opgehoogd. Dit gebeurt op onze polikliniek. De behandeling start op de dagbehandeling van de polikliniek. Bij de start komt u elke week voor injectie(s) en observatietijd. De eerste 3x keer duurt dit 2 uur, de keren daarna duurt het bezoek ongeveer 30 minuten. Nadat u op de dagbehandeling van de polikliniek bent opgestart, zal de therapie worden vervolgd op de polikliniek allergologie. 

Duur van de immunotherapie

De totale duur van de immunotherapie is in principe vijf jaar. Bij reactietype I soms drie jaar. In de volgende situaties moet levenslange immunotherapie worden overwogen: 

  1. reactie type IV
  2. reactie type III en IV als tijdens immunotherapie toch nog allergische reacties optraden door de behandeling of na een veldsteek
  3. hoge expositie (bijvoorbeeld imkers) 
  4. patiënten met mastocytose 
  5. psychosociale redenen (bijvoorbeeld zeer angstige patiënt en wens van de patiënt de behandeling voort te zetten)

Zorgkosten uitklapper, klik om te openen

Meer over zorgkosten

Contact uitklapper, klik om te openen

Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op. Voor het maken van een afspraak hebt u een verwijzing nodig van de huisarts of specialist.

Polikliniek Allergologie

088 75 563 31

De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 8.00 - 17.00 uur