Terug

Een knobbel (nodus) in de schildklier bij kinderen

Een knobbel (nodus) in de schildklier bij kinderen

Patiëntfolder

Bij jou, of bij uw kind, is een schildklierknobbel (nodus) vastgesteld. Deze folder gaat over schildklierknobbels (noduli) bij kinderen, het onderzoek en de eventuele behandeling daarvan. Ieder kind is uniek, waardoor het kan voorkomen dat een onderzoek of behandeling anders verloopt dan beschreven in deze folder. Lees de informatie rustig door. Als er vragen of onduidelijkheden zijn, dan kun je/kunt u deze bespreken met het behandelteam.

Wat is een schildkliernodus?

De schildklier is een vlindervormig orgaan, dat aan de voorzijde van de hals ligt. De schildklier maakt hormonen die een belangrijke rol spelen bij de stofwisseling, de ontwikkeling van de hersenen en de lengtegroei. Een nodus in de schildklier ontstaat door ongeremde deling van schildkliercellen of vochtophoping (cyste). De cellen van een schildkliernodus kunnen goed- of kwaadaardig zijn. Als een schildkliernodus kwaadaardig is, dan is er sprake van schildklierkanker. Een schildkliernodus is zeldzaam op de kinderleeftijd, en komt vooral bij tieners voor.

Generieke content afbeelding

Een nodus kan ontdekt worden, omdat je een zwelling hebt in de hals die iemand is opgevallen, of omdat je er last van hebt, bijvoorbeeld met slikken of een hese stem. Ook kan het zijn dat er bij toeval een nodus wordt gevonden op een echo of scan die om een andere reden gemaakt is. Een vergroting van de hele schildklier heet een struma. De schildklier kan gelijkmatig vergroot zijn (diffuus struma), zoals bijvoorbeeld bij een snel werkende schildklier, of opgebouwd zijn uit allemaal kleine knobbeltjes (noduli). In het laatste geval noemen we dat een multinodulair (multi = veel) struma. 

De meeste noduli bij kinderen (ongeveer 75%) zijn goedaardig. Waarom een schildkliernodus ontstaat is meestal niet bekend, maar bij sommige kinderen speelt een erfelijke aanleg een rol. Bestraling van de hals in het verleden vergroot de kans op het ontstaan van schildklierkanker.

Symptomen uitklapper, klik om te openen

Een schildkliernodus presenteert zich meestal met een zwelling/knobbel in de hals en veroorzaakt vaak verder geen symptomen. Schildklierkanker kan zich ook presenteren door vergrote lymfeklieren in de hals die vast aanvoelen, langzaam toenemen en niet weggaan. Soms geeft een schildkliernodus klachten van pijn in de hals, moeite met slikken, moeite met ademhalen of heesheid van de stem. De hoeveelheid schildklierhormoon die aangemaakt wordt, is bijna altijd normaal. En kinderen met een schildkliernodus hebben dan ook meestal geen klachten van een teveel of tekort aan schildklierhormoon. 

Er bestaan wel noduli die zelf schildklierhormoon maken. Dat noemen we een toxisch adenoom of toxisch multinodulair struma. In dat geval zijn er meestal ook klachten van hyperthyreoïdie (te snel werkende schildklier). Zoals een onrustig en gejaagd gevoel, hartkloppingen, toename van zweetproductie of diarree en gewichtsverlies.

Onderzoek & diagnose uitklapper, klik om te openen

Als een schildkliernodus is ontdekt, dan is het belangrijk om te onderzoeken of het een goedaardige of kwaadaardige nodus is. Het is belangrijk om een schildkliernodus goed te onderzoeken om eventuele schildklierkanker in een vroeg stadium te kunnen ontdekken en behandelen. Schildklierkanker op de kinderleeftijd is in de meeste gevallen goed te behandelen en de prognose van schildklierkanker op de kinderleeftijd is heel goed. Het onderzoek van een schildkliernodus bestaat vrijwel altijd uit bloedonderzoek, een echografie en vaak ook een biopt. Soms wordt ook een aanvullende schildklierscan gemaakt.

Bloedonderzoek

In het bloed zal worden nagegaan of de schildklier een normale hoeveelheid schildklierhormoon (vrij-T4) en TSH (=Thyroid Stimulating Hormone) aanmaakt. Het TSH wordt gemaakt door de hypofyse, een kleine klier in de hersenen die de schildklier stimuleert om schildklierhormoon af te geven. Bij kinderen met een nodus in de schildklier is het schildklierhormoon meestal normaal, maar ook kan het verlaagd of verhoogd zijn. Afhankelijk van de bloeduitslagen wordt een verder plan uitgewerkt.

Echografie

Echografie is een onderzoek dat gedaan wordt op de afdeling radiologie. Het onderzoek vindt liggend op een onderzoeksbank plaats. Er wordt een doorzichtige gel aangebracht op de hals. Vervolgens beweegt de radioloog met een echozender over de hals. Op een beeldscherm is dan de schildklier in zwart/wit-beelden te zien. Met de echo wordt gekeken hoe de schildklierknobbel er precies uitziet en hoe groot deze is. Ook wordt er gekeken naar lymfeklieren in de hals. Voor het maken van de echo hoef je niet nuchter te zijn. Het onderzoek is niet pijnlijk en duurt ongeveer 30 minuten.

Schildklierpunctie

Om vast te kunnen stellen of een schildkliernodus goed- of kwaadaardig is, kan besloten worden dat er in geprikt moet worden. Dit wordt een punctie of biopt genoemd. De radioloog kijkt met de echo waar de schildkliernodus zit, en prikt dan met een dunne naald in de nodus om weefsel af te nemen wat onderzocht kan worden. Met de naald worden cellen opgezogen uit de nodus. Soms lukt het niet in één keer om voldoende cellen op te zuigen en is het nodig nog een keer te prikken. Bij het afnemen van een schildklierbiopt moet je heel stil liggen, je mag niet bewegen. 

Omdat je de prik voelt, krijg je een verdovende zalf. Meestal lukt het zo heel goed om de punctie uit te voeren. Voor kinderen die prikangst hebben kan de punctie ook onder narcose worden verricht. De cellen die zijn opgezogen met de punctie worden naar de patholoog gestuurd. De patholoog bekijkt de cellen vervolgens onder de microscoop. Na ongeveer 7 tot 10 dagen volgt de uitslag door je behandelend arts. Er zijn 3 mogelijke uitslagen:

  1. Er worden alleen gezonde schildkliercellen gevonden zonder afwijkingen (goedaardige nodus).
  2. Er worden cellen gevonden die (zeer waarschijnlijk) kwaadaardig zijn (schildklierkanker).
  3. De uitslag is onzeker. Als er een onzekere uitslag is of als met de punctie te weinig cellen zijn opgezogen om een goede beoordeling te kunnen doen, moet er mogelijk een nieuwe punctie worden verricht.

Schildklierscan

De meeste kinderen met een schildkliernodus hebben een normale hoeveelheid schildklierhormoon in hun bloed. Als de hoeveelheid schildklierhormoon (vrij-T4) in het bloed verhoogd is, wordt meestal een schildklierscan gemaakt. Zo kan worden nagegaan of de hele schildklier teveel schildhormoon produceert, of dat het teveel aan schildklierhormoon met name uit de nodus komt. Deze scan wordt ook wel een ‘scintigrafie’ genoemd en wordt gemaakt op de afdeling nucleaire geneeskunde. Bij de schildklierscintigrafie wordt radioactief jodium toegediend via een infuus. 

Tijdens de scan lig je op een tafel, die langzaam door een apparaat schuift. De camera maakt opnames van de hals. Het jodium wordt opgenomen door de schildkliercellen en dat kun je zien op foto’s. Indien de schildkliernodus een toxisch adenoom is, zal de opname van jodium plaatselijk verhoogd zijn. De nodus neemt veel op, de rest van de schildklier niet. Er wordt tijdens een schildklierscan gebruik gemaakt van een hele lage dosering van de radioactieve stof. Het heeft verder dan ook geen nadelige effecten op je lichaam. Dit onderzoek duurt ongeveer 30 minuten.

Behandeling uitklapper, klik om te openen

Goedaardige schildkliernodus zonder klachten

Behandeling van een goedaardige schildkliernodus zonder klachten is niet noodzakelijk. Wel moet je (half)jaarlijks op controle komen in het ziekenhuis, afhankelijk van de eerdere uitslagen. Dan worden vaak het bloedonderzoek (vrij-T4 en TSH) en de echo van de hals herhaald. Indien er geen bijzonderheden zijn, dan is er geen behandeling noodzakelijk. Als de nodus groter wordt, kan een tweede biopt nodig zijn. Omdat er een klein risico is dat een goedaardige nodus na een tijdje alsnog kwaadaardig wordt. Indien er een schildkliercyste (holte gevuld met vocht) is zonder klachten, is er geen behandeling nodig. 

Soms is de cyste na het schildklierbiopt helemaal verdwenen omdat het vocht dan wordt opgezogen voor onderzoek. Soms kan de grootte van een cyste plots toenemen doordat er een bloedinkje in ontstaat, of de cyste geleidelijk weer vol loopt. Hierbij kunnen dan toch klachten ontstaan, doordat de cyste groter is geworden. Vaak is deze toename van omvang tijdelijk en verdwijnen de klachten ook weer vanzelf.

Goedaardige schildkliernodus met klachten

Wanneer de schildkliernodus of cyste klachten geeft, bijvoorbeeld bij slikken, kan chirurgische verwijdering overwogen worden. De chirurg verwijdert daarbij meestal de helft van de schildklier (hemithyreoïdectomie).

Operatie

De chirurg zal op de polikliniek uitgebreid voorlichting geven over de operatie en de mogelijke complicaties. Op de dag van de operatie vindt opname op de kinderafdeling plaats. Er ontstaat een dwars litteken in de hals, ongeveer 2 tot 3 centimeter boven het borstbeen. Meestal geneest dit litteken mooi en valt het weg in een halsplooi. Na de operatie ga je terug naar de kinderafdeling. Na een hemithyreoïdectomie duurt de opname meestal 1 tot 2 dagen voordat je naar huis kunt.

Na het verwijderen van een halve schildklier blijft de hoeveelheid schildklierhormoon meestal goed. Dit wordt na de operatie gecontroleerd. Bij ongeveer 30% van de kinderen komt het voor dat na het verwijderen van de halve schildklier toch onvoldoende vrij-T4 wordt aangemaakt. Dit noemen we (subklinische) hypothyreoïdie. Dit kunnen we goed behandelen door het geven van schildklierhormoon in tabletvorm. Het is belangrijk om hypothyreoïdie te behandelen, omdat het onbehandeld klachten kan veroorzaken (bijvoorbeeld vermoeidheid, kouwelijkheid, obstipatie, gewichtstoename, sombere gevoelens) en omdat de aanwezigheid van voldoende schildklierhormoon belangrijk is voor adequate groei en ontwikkeling.

Te snel werkende vergrote schildklier door toxisch adenoom of multinodulair struma

Afhankelijk van de klachten wordt er gekozen voor een behandeling op maat. Dit kan zijn een operatie (halve of totale schildklierverwijdering), een behandeling met radioactief jodium of schildklier remmende medicatie (Strumazol/Thiamazol). Voor welke behandeling wordt gekozen, hangt af van de ernst en soort van de klachten en kenmerken.

Kwaadaardige schildkliernodus (schildklierkanker)

Op de kinderleeftijd komen 2 verschillende types schildklierkanker voor:

  1. Gedifferentieerde schildklierkanker
  2. Medullaire schildklierkanker

Het weefsel van de schildklier is opgebouwd uit een soort blaasjes: follikels. De follikels bevatten follikelcellen die het schildklierhormoon maken. Tussen de follikels liggen de C-cellen. Ze maken het hormoon calcitonine. Schildklierkanker die uit de follikelcellen ontstaat, heet gedifferentieerde schildklierkanker. 

De behandeling bestaat meestal uit een operatie waarbij de schildklier wordt verwijderd (totale thyreoïdectomie) gevolgd door behandeling met radioactief jodium. Met deze behandeling is de prognose van gedifferentieerde schildklierkanker heel erg goed. Meer informatie over de behandeling van gedifferentieerde schildklierkanker kan worden gevonden in de folder 'schildklierkanker bij kinderen'.

Medullaire schildklierkanker ontstaat in de C-cellen van de schildklier en is heel zeldzaam op de kinderleeftijd. Het heeft een ander beloop en andere behandeling nodig dan gedifferentieerde schildklierkanker.

Zorgkosten uitklapper, klik om te openen

Meer over zorgkosten

Contact uitklapper, klik om te openen

Als u een afspraak wilt maken op de polikliniek endocrinologie, hebt u een verwijzing nodig van uw huisarts of specialist.

Polikliniek Endocrinologie

088 75 540 75

De afdeling is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur.