Weer thuis na een herseninfarct of een hersenbloeding
Weer thuis na een herseninfarct of een hersenbloeding
U bent opgenomen geweest vanwege een herseninfarct of hersenbloeding. Eenmaal thuis merkt u pas echt wat de gevolgen zijn van een beroerte (CVA). Een aantal van deze gevolgen zullen u in het ziekenhuis niet zo opgevallen zijn. Denk hierbij aan vermoeidheid, geheugenklachten en het moeilijk kunnen verdragen van prikkels. In deze folder leest u verschillende adviezen die u de eerste periode thuis kunt gebruiken om verschillende activiteiten weer op te pakken en uw conditie weer op te bouwen.
Schrijf uw klachten op en bespreek deze tijdens uw telefonische afspraak of poli-afspraak met de verpleegkundig specialist of revalidatiearts. Wanneer u niet wilt wachten tot uw eerstvolgende poli-afspraak, kunt u via het secretariaat van de polikliniek cerebrovasculaire ziekten een telefonische afspraak met de verpleegkundig specialist laten inplannen. Zie contactgegevens.
Nieuwe klachten uitklapper, klik om te openen
Wanneer u na ontslag nieuwe klachten krijgt, kunt u contact opnemen met uw huisarts of de huisartsenpost.
Met welke klachten moet u contact opnemen:
- Afhangende mondhoek;
- Tintelingen;
- Moeite met praten;
- Uitval of verminderde kracht van een arm of been;
- Verminderd bewustzijn, suf zijn, niet goed reageren;
- Zwelling bij insteekplaats in de lies (na thrombectomie bij acute stroke (IAT)).
Bij spoedgevallen belt u direct 112. Vermeld dan dat u recentelijk opgenomen bent geweest.
Afspraken polikliniek uitklapper, klik om te openen
Wanneer de arts dit nodig vindt, krijgt u bij ontslag een poli-afspraak mee. Het kan ook zijn dat deze poli-afspraak naar uw huisadres wordt gestuurd.
Medicatie bij ontslag uitklapper, klik om te openen
- U krijgt van de apotheek een medicatieoverzicht mee. Bent u met een nieuw medicijn gestart, dan krijgt u daarvoor een recept mee. Dit recept kunt u afgeven bij de apotheek in het UMC Utrecht of bij uw eigen apotheek.
- Bij pijn mag u 4 keer per dag 1000mg paracetamol innemen. Bouw de paracetamol langzaam af. Wanneer de paracetamol onvoldoende helpt, neem dan contact op met uw huisarts.
- Gebruikt u nog aanvullende pijnstillers (bijvoorbeeld: Oxynorm, Oxycontin, Tramadol of Celecoxib), dan moet u deze als eerste afbouwen. De paracetamol bouwt u als laatste af.
- Ervaart u bijwerkingen van uw medicijnen, maak dit dan bespreekbaar met uw neuroloog of huisarts. Stop niet met uw medicijnen zonder overleg!
Wondzorg na een angiografie / Intra Arteriële Trombectomie (IAT) uitklapper, klik om te openen
Angioseal:
- Na de ingreep mag u gedurende 3 dagen niet douchen of zwemmen.
- Probeer de eerste 3 dagen traplopen zoveel mogelijk te beperken.
- Draag gedurende 90 dagen het Angioseal kaartje bij u, in bijvoorbeeld uw portemonnee. Na 90 dagen mag u het kaartje weggooien.
Mynx:
- Na de ingreep mag u gedurende 3 dagen niet douchen of zwemmen.
- Probeer de eerste 3 dagen traplopen zoveel mogelijk te beperken.
- Draag gedurende 30 dagen het Mynx kaartje bij u, in bijvoorbeeld uw portemonnee. Na 30 dagen mag u het kaartje weggooien.
Algemene adviezen uitklapper, klik om te openen
Voortzetting van therapie?
Of de therapieën die in het ziekenhuis gestart zijn voortgezet moeten worden, is afhankelijk van uw situatie. Er zijn meerdere mogelijkheden:
- De therapie hoeft (in eerste instantie) niet vervolgd te worden.
- U wordt verwezen voor poliklinische revalidatie binnen het UMC Utrecht of elders.
- U wordt doorverwezen zodat de therapie thuis voortgezet kan worden. Uw behandelend therapeut (ergotherapeut, fysiotherapeut of logopediste) bespreekt met u hoe dit zal worden opgepakt.
Het kan ook zijn dat u na uw bezoek aan de nazorgpoli of een telefonische afspraak, alsnog wordt aangemeld voor poliklinische revalidatie of dat er dan alsnog een vervolg voor thuis wordt opgestart.
Deelname aan het verkeer
- Fietsen: Wanneer u minder goed kunt zien, u een verminderde balans heeft en/of snel last heeft van prikkels (geluid, snel bewegende beelden), dan wordt u geadviseerd niet te fietsen. U kunt dit dan oefenen met een therapeut uit de eerste lijn. Wanneer u geen van deze klachten ervaart en u voor het eerst op de fiets stapt, zorg er dan voor dat het zadel zodanig laag staat, dat u met uw voeten bij de grond kunt komen. Zoek daarnaast een rustige plek uit om te beginnen.
- Autorijden: De eerste twee weken na een herseninfarct mag u niet rijden. Na deze twee weken is het afhankelijk van uw situatie of u wel weer mag rijden. Dit wordt door de neuroloog met u besproken bij ontslag of tijdens de telefonische afspraak met de verpleegkundig specialist 1 week na ontslag. Het ziekenhuis meldt alleen aan uw huisarts dat u een herseninfarct of hersenbloeding heeft gehad. Heeft u vragen over autorijden? Die kunt u stellen op de website van het CBR: www.cbr.nl, of u kunt bellen: 088 22 777 00.
Sporten
Met wandelen of fietsen op een hometrainer mag u direct starten (zie het opbouwschema op pagina 7). Met sporten die veel fysieke inspanning vragen (hardlopen of squashen) en met risicovolle sporten (rugby of duiken), kunt u het beste wachten tot na de eerste controle op de CVA nazorgpoli.
Werk
Het is belangrijk om eerst weer balans te vinden in uw dagelijkse privézaken voordat u start met werken. Daarnaast is aan te raden om te wachten met het hervatten en opbouwen van werkzaamheden tot tenminste na de eerste controle op de CVA nazorgpoli.
Seksualiteit
Op het gebied van seksualiteit zijn er geen beperkingen.
Meer informatie
Wilt u meer weten? Er is een uitgebreide brochure: “Na een beroerte... zichtbare en onzichtbare gevolgen” van de Hartstichting en een folder “Goede zorg na een CVA/TIA” van het Kennisnetwerk CVA Nederland.
Herstel na een herseninfarct of een hersenbloeding uitklapper, klik om te openen
Vermoeidheid is één van de meest voorkomende klachten na hersenletsel. Ongeveer de helft van alle patiënten krijgt er in meer of mindere mate mee te maken. Ook gezonde mensen ervaren vermoeidheid. Na hersenletsel raken mensen echter sneller en ernstiger vermoeid. Ook hebben ze langere tijd nodig om te herstellen na een activiteit. Dit verschijnsel noemen we ook wel ‘beperkte belastbaarheid’.
Opbouw van activiteiten
Er zijn een aantal tips om zo goed mogelijk om te gaan met deze ‘beperkte belastbaarheid’:
- Wissel rust en activiteiten af. Het is beter een activiteit kort en meerdere keren te doen, dan (te) lang achter elkaar door te gaan.
- Houd bij hoe lang u een activiteit volhoudt. Het is beter om meerdere keren een korte activiteit te doen, dan één lange of zware activiteit waar u erg moe van wordt.
- Stop met een activiteit als u merkt dat u erg vermoeid raakt.
- Wissel ‘doe-activiteiten’ (wandelen of huishoudelijke taken) af met ‘denkactiviteiten’ (een puzzel maken of lezen).
- Als u rust, kunt u ervoor kiezen om geen televisie te kijken of radio te luisteren. Dit geeft namelijk prikkels en kost daardoor mentale energie. Beter kunt u even gaan liggen of zitten en wat drinken.
- Houd rekening met niet-dagelijkse activiteiten. Soms heeft u plannen voor een activiteit die u niet elke dag doet, bijvoorbeeld een uitje. Maak dan een inschatting hoeveel energie dit u zal kosten. Deze activiteit komt in plaats van een dagelijkse activiteit, zoals het huishouden of boodschappen doen. U kunt dus of het ene of het andere doen.
- Herstel loopt nooit in een rechte lijn. De ene dag kunt u meer aan dan de andere dag. Pas uw plannen daarop aan.
- Maak een dagschema. Dat geeft structuur en u krijgt meer grip op uw energieverdeling over de dag.
- Als u merkt dat u vooruit gaat, kunt u minder (of kortere) pauzes nemen en activiteiten toevoegen.
- Als u merkt dat u het dagschema niet meer nodig heeft, is dat prima. Het is dan een goed hulpmiddel geweest.
Voorbeeld van een dagschema:
Tijd | Activiteit |
---|---|
08.00 uur | Opstaan |
08.15 uur | Wassen/ douchen en aankleden |
09.00 uur | Ontbijten |
09.45 uur | Rusten (op de stoel of bank) |
10.30 uur | Kleine activiteit: bijvoorbeeld een rondje lopen of een huishoudelijk klusje |
11.00 uur | Rusten (op de stoel of bank) |
12.00 uur | Middageten |
13.00 uur | Rusten op bed |
14.30 uur | Kleine activiteit: bijvoorbeeld bezoek of een rondje lopen |
16.00 uur | Rusten (op de stoel of bank) |
18.00 uur | Avondeten |
20.00 uur | Kleine activiteit: bijvoorbeeld een rondje lopen, eventueel met bezoek |
22.00 uur | Naar bed |
Beweegadviezen en conditie opbouwen uitklapper, klik om te openen
Wandelen
- Start met dagelijks wandelen buitenshuis: weer of geen weer. Wanneer u minder goed kunt zien, een verminderde balans heeft en/of snel last heeft van prikkels (geluid, snel bewegende beelden), dan wordt u geadviseerd niet alleen te gaan wandelen maar met iemand erbij.
- U kunt het wandelen uitbreiden volgens het volgende opbouwschema:
Week | Dag | Duur per wandeling | Frequentie per dag | Tempo |
---|---|---|---|---|
1 | 1 en 2 3 en 4 5 t/m 7 | 5 minuten 5 minuten 5 minuten | 1x 2x 3x | Comfortabel |
2 | 1 en 2 3 en 4 5 t/m 7 | 10 minuten 10 minuten 15 minuten | 2x 3x 3x | Comfortabel |
3 | 1 en 2 3 en 4 5 t/m 7 | 20 minuten 20 minuten 20 minuten | 2x 2x 3x | Comfortabel |
4 | 1 en 2 3 t/m 7 | 30 minuten 30 minuten | 2x 3x | Comfortabel |
5 | 1 t/m 7 | 30 minuten | 1x | Stevig doorlopen |
6 | 1 t/m 7 | 45-60 minuten | 1x | Stevig doorlopen |
- Als u 5 minuten wandelen nog niet haalt, begin dan met de duur die u wel haalt en bouw op naar 5 minuten. Daarna kunt u het schema oppakken.
- Als u zelf uw duur en tempo goed kunt bepalen, kunt u het schema loslaten. Het is dan een goed hulpmiddel geweest.
Hometrainer
Een alternatief voor wandelen is het fietsen op een hometrainer. Als u begint met fietsen op een hometrainer, stel dan geen verzet of weerstand in op uw fiets. Wat betreft duur en frequentie kunt u ook het voorbeeldschema voor wandelen aanhouden.
Aandachtspunten
- Uw beweegprogramma voert u uit naast uw dagelijkse handelingen (dus niet in plaats van uw dagelijkse handelingen).
- Luister goed naar uw lichaam en handel daar naar. Als u bijvoorbeeld merkt dat u heel erg vermoeid raakt, neem dan een pauze.
- Tijdens en na afloop van inspanning (wandelen/ fietsen) kunt u vermoeid raken, licht buiten adem zijn, licht spierpijn hebben of zich warm en zweterig voelen. Dit is normaal. Binnen een uur moeten deze verschijnselen weer verdwenen zijn. Als dat niet zo is, dan doet u wellicht te veel.
Heeft u vragen? uitklapper, klik om te openen
Schrijf vragen op! U kunt ze stellen bij uw bezoek aan de polikliniek. Staat er geen afspraak op de polikliniek gepland, maar hebt u toch vragen, bel dan naar de polikliniek cerebrovasculaire ziekten.
Contact uitklapper, klik om te openen
Bij vragen of voor het maken of verzetten van een afspraak op de polikliniek, kunt u op werkdagen via onderstaand telefoonnummer contact met ons opnemen.
Polikliniek cerebrovasculaire ziekten: 088 75 579 89
Contact uitklapper, klik om te openen
Als u een afspraak wilt maken op de polikliniek, hebt u een verwijzing nodig van de huisarts of specialist. Een neuroloog beoordeelt deze.
Polikliniek Cerebrovasculaire ziekten (neurologie)
Geopend maandag t/m vrijdag van 8.00 - 17.00 uur.