In het ziekenhuis heb je buisjes in je oren gekregen. Meestal mag je dezelfde dag weer naar huis. Thuis kun je je nog een paar dagen niet zo lekker voelen. Je kunt last hebben van oorpijn of een loopoor. Je kunt het dan ook beter nog even rustig aan doen. In deze folder kun je lezen wat je kunt verwachten en wat je daaraan kunt doen. Ook lees je wat je wel en niet mag doen.
Waar kun je last van hebben? uitklapper, klik om te openen
Oorpijn
Meestal heb je geen pijn aan je oor na het plaatsen van buisjes. Heb je toch pijn? Vraag dan aan je ouders om een pijnstiller.
Loopoor
De eerste dagen na de operatie kan er wat vocht uit je oor lopen. Dat is normaal. Als er na twee dagen nog steeds vocht uit je oor komt, zeg het dan tegen je ouders. Zij weten wat ze moeten doen.
Voor ouders
Loopoor
- De eerste dagen na de operatie kan er wat vocht uit het oor komen. Dit is normaal
- Doe geen watje of gaasje in het oor. Hierdoor wordt het oor namelijk afgesloten van de buitenlucht en dit kan de genezing vertragen.
- Als na twee dagen na de operatie nog vocht uit het oor komt, zit er een ontsteking. U moet het oor dan gedurende één week druppelen (driemaal daags vijf druppels). De KNO-arts heeft u hiervoor op de polikliniek of tijdens de dagopname een recept gegeven. U kunt ook uw huisarts om een recept voor oordruppels vragen.
- Veel kinderen met buisjes krijgen later ook wel eens een loopoor, bijvoorbeeld bij een verkoudheid of na het zwemmen. Ook dan is het verstandig met uw huisarts te overleggen en oordruppels te gebruiken.
- Houdt het loopoor ondanks de druppels langer dan twee weken aan of komen klachten zoals pijn en een loopoor vaak terug, overleg dan opnieuw met uw huisarts. Zo nodig maakt u een afspraak voor een extra controle bij de KNO-arts
Trommelvliesperforatie
Bij ongeveer twee procent van de kinderen sluit het trommelvlies zich niet na het uitstoten van het buisje. Er blijft dan een gaatje in het trommelvlies zitten, een trommelvliesperforatie. Dit kan op latere leeftijd operatief gesloten worden.
De dag na de operatie mag je weer van alles doen, ook weer gewoon naar school.
Douchen en in bad gaan
Je mag douchen en in bad. Maar wel moet je opletten dat er geen zeep of shampoo in je oor komt. Je kunt dan een ontsteking in je oor krijgen. Er kan dan vocht uit je oor komen. We noemen dit een ‘loopoor’.
Zwemmen
Zwemmen mag pas na veertien dagen.
Zolang je buisjes hebt, mag je niet:
- duiken
- diep onder water zwemmen
Er kan dan via het buisje water in je middenoor komen. Hierdoor kun je:
- oorpijn krijgen
- duizelig worden
- een ontsteking in je oor krijgen
- een loopoor krijgen
Voor ouders
Oordoppen zijn niet nodig. Maar als uw kind steeds na het zwemmen een loopoor heeft, dan adviseren we wel om oordoppen te gebruiken. Deze kunt u voor uw kind laten aanmeten bij een hoorspecialist (audicien). Als een oordop niet helpt, kan uw kind beter niet meer gaan zwemmen.
Weer naar het ziekenhuis voor controle uitklapper, klik om te openen
Controleafspraak
Ongeveer zes weken na de operatie kom je weer bij de KNO-arts voor controle. De dokter kijkt dan of de buisjes goed op hun plaats zitten. Ook doen we een drukmeting en een hoortest. Voordat je naar huis gaat, maakt een medewerker van de polikliniek een afspraak voor jou.
Hoortest
Met een drukmeting meten we of je trommelvlies goed kan bewegen en of de druk in je middenoor goed is. Dit gebeurt met een dopje in je gehoorgang dat verbonden is met een meetapparaat. Tijdens de meting voel je een lichte druk in je oor en je hoort een zacht geluid.
We meten ook hoe goed je hoort. Je krijgt een hoofdtelefoon op. Door de hoofdtelefoon komen hoge en lage geluidjes (hard en zacht). Je mag je vinger opsteken of een blokje pakken als je het geluid hoort.
Als je buisjes in je oren hebt, kom je 1 of 2 keer per jaar naar het ziekenhuis voor controle
Voor ouders: Weer thuis na een ingreep onder narcose uitklapper, klik om te openen
Een ziekenhuisopname met een ingreep onder narcose kan heel ingrijpend zijn voor een kind. Het heeft tijd nodig om dit te verwerken. Meestal gebeurt dit pas als het kind weer thuis is in de eigen vertrouwde omgeving. Het kan dus dat uw kind weer thuis ander gedrag laat zien dan u gewend bent.
Denk bijvoorbeeld aan:
- slecht (in)slapen
- moeilijk afscheid kunnen nemen
- slecht(er) kunnen concentreren
- (weer) bedplassen
Realiseer u dat dit er bij kan horen en meestal na een tijdje vanzelf weer over gaat. Geef uw kind de ruimte om dingen na te spelen of er over te praten. Respecteer het echter ook als uw kind dat niet wil en leg er niet teveel nadruk op. De eigen vertrouwde omgeving, met de eigen vertrouwde regels en regelmaat en natuurlijk uw steun en begrip zorgen ervoor dat uw kind zich weer veilig gaat voelen.
Als u zich na verloop van tijd toch zorgen blijft maken over het gedrag van uw kind, overleg dan met uw (huis)arts wat u het beste kunt doen of waar hulp te vinden is.
Contact uitklapper, klik om te openen
Om een afspraak te maken op de polikliniek keel-, neus- en oorheelkunde hebt u een verwijzing nodig van uw huisarts of specialist.
Polikliniek Keel-, neus- en oorheelkunde
Wij zijn bereikbaar van maandag tot vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur.