Terug

Wat kunt u eten na een gedeeltelijke maagresectie

Wat kunt u eten na een gedeeltelijke maagresectie

Patiëntfolder

U krijgt deze informatie omdat uw maag gedeeltelijk is verwijderd (een gedeeltelijke maagresectie). Dit heeft gevolgen voor uw voeding. Hier vindt u adviezen over de voeding na gedeeltelijke verwijdering van de maag.

Algemeen uitklapper, klik om te openen

Hoe werkt de maag?

De maag is een onderdeel van het spijsverteringskanaal. In de maag wordt het voedsel tijdelijk opslagen, gekneed en vermengd met maagsap. Daarna wordt de maaginhoud door de sluitspier van de maag (= pylorus) langzaam doorgegeven aan de dunne darm.

Wat is een gedeeltelijke maagresectie?

Bij de operatie is een gedeelte van de maag verwijderd. Meestal wordt het onderste deel van de maag verwijderd en wordt ook de kringspier aan de onderzijde van de maag (= pylorus) weggehaald (zie tekening 1). De restmaag wordt vervolgens aangesloten op de dunne darm middels een zogenaamde Billroth II (BII) reconstructie (zie tekening 2) of Roux-Y verbinding (zie tekening 3).

  1. tekening links: voor de operatie
  2. tekening midden: na de BII operatie
  3. tekening rechts: na de Roux-Y operatie

Bron: KWF kankerbestrijding en med-info

Wat zijn de gevolgen van de operatie voor uw voeding? uitklapper, klik om te openen

Elke operatie kan de voedselinname beïnvloeden. Veranderingen in de eetlust en de smaak, maar ook pijn, angst, diarree, misselijkheid, braken en het gebruik van medicijnen kunnen eten en drinken moeilijker maken. Na een gedeeltelijke maagresectie is de werking van uw maag-darmkanaal veranderd. Na de operatie mag u in principe alles eten en drinken. Het is belangrijk dat u rustig eet en goed kauwt. Zo wordt de voeding zo goed mogelijk verteerd en opgenomen. Toch kunt u onderstaande klachten krijgen.

Een vol gevoel en geen honger hebben

Na een gedeeltelijke maagresectie is uw maag kleiner en is er minder ruimte om voeding op te slaan. Daardoor kunt u sneller een vol gevoel hebben en geen hongergevoel meer ervaren.

Wat kunt u doen aan een vol gevoel?

U kunt per keer/maaltijd minder eten en drinken. Het gebruik van 250-300 ml voeding en/of drinken per keer geeft meestal geen problemen. Neem 6-9 kleine maaltijden verspreid over de dag om voldoende energie en voedingsstoffen binnen te krijgen. Ook drinkvocht geeft snel een vol gevoel. Streef naar tenminste 1½ - 2 liter (12-16 kopjes) drinkvocht verspreid over de dag. Drink bij voorkeur niet te veel tijdens de maaltijd. Als u voldoende drinkt dan is de hoeveelheid urine minimaal 1 liter per 24 uur en helder geel van kleur.

Heeft u geen hongergevoel?

De meeste mensen hebben na de operatie geen of een sterk verminderd hongergevoel, maar uw lichaam heeft wel energie en voedingsstoffen nodig. Eet op vaste tijden, probeer elke 1½ - 2 uur iets te eten of te drinken.

Dumpingklachten

Bij een gedeeltelijke maagresectie wordt meestal het onderste deel van de maag en ook de kringspier aan de onderkant van de maag naar de darm (= pylorus) weggehaald. Het eten en drinken komt daardoor sneller en in grotere hoeveelheden dan normaal in de dunne darm. 

Dit wordt dumping genoemd. Uw lichaam kan op dumping reageren met verschillende klachten.

Wanneer u te grote porties in één keer eet, te veel drinkt bij een maaltijd en/of te snel eet kunnen één of meer van onderstaande klachten optreden:

  • misselijkheid
  • buikpijn
  • darmkrampen
  • braken
  • diarree
  • hartkloppingen
  • zweten
  • neiging tot flauwvallen
  • beven/trillen
  • sterk hongergevoel

We spreken van ‘vroege dumping’ als de klachten binnen een half uur na de maaltijd optreden. De klachten ontstaan doordat de voeding in de dunne darm veel vocht uit het bloed aantrekt. Hierdoor krijgt u last van een nog voller gevoel, darmkrampen en diarree. Omdat er minder vocht in de bloedvaten zit, daalt de bloeddruk. U kunt zich dan duizelig, suf en vermoeid voelen of hartkloppingen krijgen. Deze klachten gaan na verloop van tijd (soms enkele uren) vanzelf voorbij.

Wanneer de klachten anderhalf tot twee uur na de maaltijd optreden, is het ‘late dumping’. Na de operatie is er minder opslagruimte in de maag. Hierdoor gaat de vertering van voedsel in de dunne darm sneller en maakt de alvleesklier meer insuline in kortere tijd. Insuline zorgt ervoor dat bloedsuiker (glucose) vanuit het bloed in de lichaamscellen komt. Door de overmatige aanmaak van insuline daalt het bloedsuiker te snel en ontstaan bovenstaande klachten.

Wat kunt u doen om dumpingklachten te voorkomen?

  • Neem 6-9 kleine maaltijden goed verspreid over de dag.
  • Drink weinig bij de maaltijden. Meestal geeft 1 klein glas of kopje drinken bij het eten geen klachten. Bij ernstige dumpingklachten kan het helpen bij de maaltijden niets te drinken.
  • Neem soep een uur voor de maaltijd en het nagerecht een uur na de maaltijd.
  • Dumpingklachten kunnen optreden na gebruik van te veel ‘snel opneembare’ suikers zoals ‘gewone’ suiker en vruchtensuiker. Wees daarom matig met limonade, vruchtendranken (appelsap, druivensap, sinaasappelsap), frisdranken, snoep en koek en de hoeveelheid suiker in koffie en thee. Suiker wordt verwerkt in voedingsmiddelen als cake, ontbijtkoek, gebak, koekjes en zoet beleg. Vermijd overmatig gebruik van deze producten.
  • Melk bevat melksuiker (lactose), dit is ook een snel opneembare suiker. Gebruik van grote hoeveelheden melkproducten kan dumpingklachten veroorzaken. Als u klachten hebt na het gebruik van melkproducten, neem dan maximaal 2-3 (300-450 ml) melkproducten per dag. Houden de klachten dan nog aan, probeer dan zure melkproducten, zoals karnemelk, yoghurt en kwark. Deze worden meestal beter verdragen omdat ze minder lactose bevatten.
  • Ga bij ernstige klachten even liggen na de maaltijd.

Refluxklachten

Omdat de kringspier aan de onderkant van de maag (= de pylorus) afwezig is kan, wanneer u (‘s nachts) ligt, galsap vanuit de darm in de maag terugvloeien. Soms leidt dit tot ochtendbraken. Het terugvloeien van galsap wordt soms voorkomen door 2-3 uur voor het slapen niets meer te eten of te drinken. Wanneer u regelmatig last heeft van het oprispen van maag- en galsap is het wenselijk dit met uw chirurg te bespreken.

Diarree

Diarree kan ontstaan als gevolg van dumping, maar kan ook andere oorzaken hebben. Als u ondanks de aanpassingen in uw voedingspatroon diarree blijft houden, bespreek dit dan met uw arts. Uw arts kan u eventueel medicijnen voorschrijven waardoor de voeding beter wordt verteerd en opgenomen en u minder diarree zult hebben.

Risico op gewichtsverlies en ondervoeding

Bij ondervoeding heeft het lichaam een tekort aan energie, eiwitten en andere voedingsstoffen, zoals vitamines en mineralen. Dit kan na de operatie ontstaan doordat u te weinig eet en uw lichaam meer nodig heeft. Uw lichaam heeft namelijk extra energie en voedingsstoffen nodig voor herstel na de operatie.

Waarom is gewichtsverlies ongewenst?

Misschien vindt u enkele kilo’s gewichtsverlies prettig. Maar het is beter om tot enkele maanden na de operatie niet af te vallen. In de herstelfase is gewichtsverlies niet alleen verlies van vet, maar vooral verlies van spieren. Dit vermindert wondgenezing, hart- en longfunctie en geeft risico op infecties. U herstelt minder snel en kunt zich minder goed voelen. Het is dus belangrijk dat uw gewicht in deze periode stabiel blijft.

Hoe vaak wegen?

Weeg u thuis regelmatig. Weeg bijvoorkeur ’s ochtends vroeg, nadat u naar het toilet bent geweest, zonder kleding en op dezelfde weegschaal.

Weeg de eerste maand na ontslag uit het ziekenhuis 2x per week en daarna 1x per week en noteer uw gewicht. De diëtist vraagt uw gewicht na tijdens uw bezoek aan de polikliniek of tijdens een telefonisch consult. Neem bij gewichtsverlies contact op met uw diëtist.

Wat kunt u doen bij gewichtsverlies en ondervoeding?

Het is belangrijk om gewichtsverlies en ondervoeding te voorkomen of te behandelen. U ontvangt van uw diëtist de informatie "Wat kunt u doen bij ondervoeding" en "Eet u voldoende eiwit?". Hier staat wat u zelf aan gewichtsverlies en ondervoeding kunt doen.

Tekort aan vitamines en mineralen

Vitamine B12

Voor de opname van vitamine B12 uit de voeding is een in de maag gemaakte stof, de ‘intrinsic factor’ nodig. De hoeveelheid ‘intrinsic factor’ wordt minder bij het ouder worden, bij langdurig gebruik van maagzuurremmers en na een maagoperatie. Op den duur kan er een tekort aan vitamine B12 ontstaan, wat bloedarmoede kan veroorzaken. Laat jaarlijks het vitamine B12 gehalte in uw bloed controleren. Bespreek dit met uw arts. Als de waarde te laag is, krijgt u vitamine B12 injecties.

Te kort aan vitamines en mineralen.

Voor mensen met een kleinere maag is het moeilijk om met gewone voeding dagelijks voldoende vitamines en mineralen binnen te krijgen. Wanneer u geen sondevoeding of drinkvoeding gebruikt, neem dan een (oplosbaar) multivitaminen en mineralen preparaat om tekorten te voorkomen. Uw diëtist kan adviseren welk preparaat u het beste kunt gebruiken.

Onvoldoende lichaamsbeweging

Naast voldoende eten is ook voldoende lichaamsbeweging belangrijk bij het herstel. Niet bewegen zorgt ervoor dat de spieren in het lichaam afnemen. Om uw spiermassa zoveel mogelijk te behouden of te laten toenemen is het wenselijk elke dag te bewegen.

Denk hierbij aan de dagelijkse activiteiten zoals boodschappen en het huishouden doen, wandelen en fietsen. Voor meer informatie over specifieke training en revalidatie na uw operatie kunt u contact opnemen met uw arts of de stichting voor patiënten met kanker aan het spijsverteringskanaal (www.spks.nl).

Wat als gewone voeding niet genoeg is? uitklapper, klik om te openen

Na de operatie kan nog niet iedereen voldoende eten. Het kost tijd om te wennen aan uw veranderde maag-darm kanaal. Bij ontslag uit het ziekenhuis is dan nog enige tijd bijvoeding nodig. In overleg met de diëtist krijgt u sondevoeding of drinkvoeding.

Sondevoeding

Sondevoeding is een vloeibare voeding die per sonde rechtstreeks wordt toegediend en kan, afhankelijk van de hoeveelheid, een volledige of aanvullende voeding zijn. Sondevoeding bevat energie (calorieën), eiwitten, koolhydraten, vetten, vocht, mineralen en vitamines. Hoe lang u na ontslag sondevoeding nodig hebt verschilt per persoon. De diëtist begeleidt u bij het afbouwen van de sondevoeding.

Drinkvoeding

Drinkvoeding is net als sondevoeding een vloeibare, aanvullende of volledige voeding. Uw diëtist adviseert u over de soort en hoeveelheid drinkvoeding die dagelijks nodig is voor een volwaardige voeding. Soms kan het nodig zijn de voeding aan te (blijven) vullen met een drinkvoeding.

Waar kunt u meer informatie vinden? uitklapper, klik om te openen

Contact uitklapper, klik om te openen

Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op. Voor het maken van een afspraak hebt u een verwijzing nodig van de huisarts of specialist.

Polikliniek Maag-, darm- en leverziekten (MDL)

088 75 562 76

De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 08.00 - 17.00 uur

Polikliniek Diëtetiek

088 75 566 09

dietetiek@umcutrecht.nl

Het secretariaat diëtetiek is op maandag t/m vrijdag van 8.00 - 12.15 uur en van 13.00 - 16.30 uur bereikbaar. Buiten de genoemde tijden kunt u een bericht inspreken op het antwoordapparaat of een mail sturen. Als u niet op de afgesproken tijd kunt komen, geef dit dan zo vroeg mogelijk aan ons door. Het secretariaat maakt dan een nieuwe afspraak met u. Het e-mailadres kan alleen gebruikt worden voor algemene vragen. In de e-mail mogen geen persoonlijke of medische gegevens staan, omdat e-mailen niet volledig privacy-veilig is.
Overige contactgegevens

Als patiënt van het UMC Utrecht hebt u toegang tot het patiëntportaal Mijn UMC Utrecht. U kunt via Mijn UMC Utrecht een bericht sturen naar uw diëtist. U krijgt dan binnen drie tot vijf werkdagen antwoord. U kunt inloggen in het Patiëntportaal Mijn UMC Utrecht met uw DigiD met sms-functie.