Terug

Vruchtbaarheidsstoornissen onderzoek en behandelin

Vruchtbaarheidsstoornissen onderzoek en behandelin

Patiëntfolder

Voorwoord

Geachte mevrouw en meneer,

Binnen niet al te lange tijd komt u voor de eerste keer bij ons om uw vruchtbaarheidsstoornis met ons te bespreken. Om u enigszins een indruk te geven over wat wij gewend zijn te doen, sturen wij u deze informatie. Het is erg veel informatie; wij hebben daarom een leeswijzer toegevoegd die als richtlijn kan dienen. Mocht u vragen hebben, dan kun u deze aan een van de artsen op het spreekuur stellen.

Omdat wij werken in een Academisch Ziekenhuis, wil ik graag uw aandacht en begrip vragen voor het volgende. Naast het doen van patiëntenzorg - dat is natuurlijk het belangrijkste! zijn wij ook betrokken bij de opleiding van studenten tot dokter (co-assistenten) en van dokters tot gynaecoloog (artsen-in-opleiding).

Als u de eerste keer komt heeft u een gesprek met een gynaecoloog of een arts-in-opleiding. Ten aanzien van uw medische behandeling maakt het niets uit wie u de eerste keer ziet, omdat de problemen van iedere patiënt in ons hele team worden besproken en wij hetzelfde beleid volgen. Bovendien zal de arts-in-opleiding vaak even overleggen met de gynaecoloog van ons team, die ook altijd ter plaatse aanwezig is. Niet zelden zult u ook te maken krijgen met een co-assistent, die u van te voren even apart neemt om een aantal vragen te stellen voordat u door een van de artsen gezien wordt, samen met dezelfde co-assistent. Als u dat liever niet wilt, moet u dat van te voren te kennen geven aan de verpleegkundige.

Bovendien behoort het tot onze taak om onderzoek te doen. Wij zijn voortdurend bezig onze behandelingen te verbeteren. Hiervoor is evaluatie van onze resultaten en wetenschappelijk onderzoek nodig. Daarbij moet u zich in grote lijnen het volgende voorstellen.

Evaluatie van vruchtbaarheidsonderzoeken en/of behandelingen houdt in dat wij graag willen weten of er een zwangerschap is opgetreden en zo ja, of deze het gevolg is van een behandeling of dat deze spontaan tot stand is gekomen en hoe het met die zwangerschap is afgelopen. Maar ook, indien dit niet het geval is, of u de behandeling en begeleiding door ons team, als zinvol heeft ervaren om het vruchtbaarheidsprobleem te verwerken.  

Om een antwoord op deze vragen te krijgen kan het nodig zijn, dat wij u in de toekomst schriftelijk zullen benaderen. Dit is de enige manier om onze resultaten te kunnen beoordelen, bij te stellen of te veranderen. De gegevens worden anoniem verwerkt dat wil zeggen dat uit de antwoorden op deze vragen, de personen waarop ze betrekking hebben gehad, niet meer te achterhalen zijn. Als u bezwaren heeft om in de toekomst aan een dergelijke evaluatie mee te doen, verzoek ik u om ons dat tijdens het eerste bezoek, liefst schriftelijk, te melden, zodat dit in

uw dossier duidelijk kan worden aangegeven. In de tweede plaats willen wij onze resultaten verbeteren door het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. 

Het thema van onderzoek van onze afdeling is: Hoe komt het dat de vruchtbaarheid van vrouwen gemiddeld omstreeks het 35e levensjaar al achteruit gaat en waarom zet dit proces bij de ene vrouw veel eerder in dan bij de andere vrouw. En verder: kunnen wij dit van te voren voorspellen en is het misschien mogelijk om de behandeling aan te passen. Voor wetenschappelijk onderzoek zullen wij, als u voor een dergelijk onderzoek in aanmerking komt, u eerst mondeling en schriftelijk toestemming vragen nadat we u uitvoerig hebben voorgelicht. Ik hoop dat u er begrip voor heeft dat wij een Academisch Ziekenhuis zijn waar onderwijs, evaluatie en wetenschappelijk onderzoek, ook een plaats moeten hebben.

Landelijke registratie van medische gegevens

Onder verantwoordelijkheid van de Stichting Landelijke Infertiliteit Registratie (LIR) worden medische persoonsgegevens verzameld van de vrouw, man en eventueel kind. Zo krijgen we meer inzicht in de  behandelingen en de resultaten, met als uiteindelijk doel het verbeteren van de kwaliteit van ons werk. Wij vinden dat een goede zaak en werken hier dan ook aan mee. Als u liever niet wilt dat wij uw gegevens aan de Stichting LIR doorgeven, verzoeken wij u dat zelf te melden aan uw behandelend arts. Als u besluit, om welke reden dan ook, om geen toestemming te geven, heeft dit vanzelfsprekend geen invloed op uw behandeling. Bij uw overweging is het belangrijk te beseffen dat een zo volledig mogelijke registratie waardevol is voor het uiteindelijke doel, het verbeteren van de kwaliteit van ons werk. 

De Stichting LIR is en blijft ervoor verantwoordelijk dat de gegevens alleen voor de genoemde doelen worden gebruikt en optimaal worden beveiligd. Op basis van de Wet Bescherming Persoonsgegevens kunt u de Stichting LIR altijd verzoeken om inzage te krijgen in uw persoonsgegevens of om het verwijderen van deze gegevens. Meer informatie kunt u krijgen van uw behandelend arts of rechtstreeks van  de Stichting LIR.

De stichting LIR is opgericht door de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) en wordt gesubsidieerd door het college voor Zorgverzekeringen (CVZ) en wordt geadviseerd door de patiëntenvereniging Freya. Het adres van de Stichting LIR is Rembrandtlaan 44, 3723 BK Bilthoven en het telefoonnummer is 030 - 229 42 99.

Wij wensen u sterkte en bovenal veel succes toe!

Medewerkers polikliniek VPG

Leeswijzer uitklapper, klik om te openen

Voor u ligt het voorlichtingsboekje over het vruchtbaarheidsonderzoek in het Academisch Ziekenhuis Utrecht. Deze informatie kan gebruikt worden als leidraad gedurende de periode van onderzoek.

Verminderde vruchtbaarheid is een breed begrip; er zijn veel onderzoeken, oorzaken en behandelingen mogelijk. Om u hiervan een redelijk overzicht te geven hebben we geprobeerd de informatie rondom verminderde vruchtbaarheid zo volledig mogelijk op te nemen. 

Deze leeswijzer is een richtlijn bij het lezen van deze informatie, zodat u niet verward raakt in alle informatie die u krijgt. 

We  adviseren  u  niet  direct  alle  informatie  door  te  nemen,  maar  om  vóór  het  eerste  bezoek  aan  het  ziekenhuis  alleen  de informatie onder de eerste vier kopjes en het zevende kopje te lezen. U bent dan voldoende voorbereid om met het vruchtbaarheidsonderzoek te beginnen. Gaandeweg het onderzoek zal duidelijk worden welke hoofdstukken voor u ook belangrijk zijn om te lezen.

Aan het einde zijn een aantal bijlagen opgenomen. Allereerst is dat een begrippenlijst waarin medische termen die u steeds weer tegen zult komen, worden uitgelegd. Daarnaast is een lijst met belangrijke telefoonnummers opgenomen. Als u ons, om wat voor reden dan ook, wilt bellen, kunt u daar het juiste telefoonnummer vinden. Verder bevat dit boekje adressen van instanties die voor u van belang kunnen zijn. Voor het geval u na het lezen van dit boekje behoefte heeft aan meer informatie, vindt u tevens een lijst met aanbevolen literatuur. 

Uiteraard is ook uw arts bereid u aanvullende informatie te verstrekken. Tenslotte bevat dit boekje een route beschrijving naar alle plaatsen van onderzoek en behandeling. 

Na een inleiding is de informatie als volgt opgebouwd:

  1. Leven met een vruchtbaarheidsstoornis.
  2. Hoe komt een zwangerschap tot stand?
  3. Mogelijke oorzaken van een vruchtbaarheidsstoornis.
  4. Het vruchtbaarheidsonderzoek. 
  5. Het vervolgonderzoek.
  6. Mogelijke behandelingen bij vruchtbaarheidsstoornissen.
  7. Praktische punten vruchtbaarheidsonderzoeken.
  8. Algemene informatie en regels die van belang zijn.

Inleiding uitklapper, klik om te openen

De begrippen ‘vruchtbaarheid’ en ‘onvruchtbaarheid’ zorgen vaak voor verwarring. Zij suggereren dat er slechts twee mogelijkheden zijn: wel of niet vruchtbaar. In werkelijkheid is zwanger worden een kwestie van kans, die bepaald wordt door mannelijke en vrouwelijke factoren. Elke maand is er een nieuwe kans op een zwangerschap. Bij een normale kans zijn de meeste vrouwen binnen één jaar en de helft al binnen 3 maanden zwanger. Als deze kans door welke factor dan ook kleiner is, duurt het dus langer voordat een zwangerschap optreedt. Mensen met een kleinere kans noemen wij verminderd vruchtbaar. Pas als er geen enkele kans op zwangerschap is, is er sprake van onvruchtbaarheid. 

In Nederland wordt 1 op de 5 (echt)paren geconfronteerd met een probleem op het gebied van de vruchtbaarheid. Hiermee bedoelen we dat na één jaar proberen zwanger te worden, geen zwangerschap is opgetreden. Bij velen van hen speelt het toeval hierbij een rol: al zijn  ze normaal vruchtbaar, toevallig is het niet binnen één jaar gelukt om zwanger te worden. Zij kunnen echter wel een kind krijgen, ook zónder behandeling. Voor paren bij wie deze diagnose is gesteld, is het beste advies: rustig afwachten.

Wanneer een arts is geraadpleegd en de vruchtbaarheidsstoornis eenmaal als probleem wordt bevestigd, breekt een periode aan van  veel onderzoek en eventueel behandeling. Het onderzoek dat dient  om de mogelijke oorzaken van de vruchtbaarheidsstoornis op te sporen, is vaak belastend en vraagt veel van u. 

Gevoelens van hoop en twijfel wisselen elkaar af. Gebleken is dat veel (echt)paren dit als een moeilijke tijd ervaren. 

Met deze informatie willen we proberen u een goede voorbereiding op het vruchtbaarheidsonderzoek te geven. Naast een uitleg over de inhoud van het onderzoek wordt aandacht besteed aan het tot stand komen van een zwangerschap en aan de mogelijke oorzaken van vruchtbaarheidsstoornissen.

Leven met een vruchtbaarheidsstoornis uitklapper, klik om te openen

Voor veel mensen is het moeilijk om te accepteren dat er sprake is  van een vruchtbaarheidsstoornis. Een niet vervulde kinderwens kan tot emotionele problemen leiden. 

Tijdens de uitvoering van het vruchtbaarheidsonderzoek wordt het er voor u vaak niet gemakkelijker op, omdat alles in het teken komt te staan van zwanger worden en kinderen krijgen.

U wordt in deze periode regelmatig in het ziekenhuis verwacht, maar ook thuis zult u er vaak mee bezig zijn: temperatuurlijsten bijhouden en ‘vrijen op verzoek van de dokter’. Zowel het onderzoek, als het wachten op de uitslag, kan nogal wat spanning met zich meebrengen. Het is het goed voor te stellen dat de spontaniteit van het vrijen gelukkig meestal maar tijdelijk verdwijnt; het wordt min of meer een verplichting. Een kind krijgen is dan nog het enige doel.

Ook tijdens een eventuele behandeling die daarop volgt, zal het voor u niet altijd gemakkelijk zijn. Vruchtbaarheidsproblemen leggen vaak een grote druk op de relatie, onder anderen op de seksuele relatie.  

Als dat laatste het geval is zou het goed zijn om dat ter sprake te brengen. Wij kunnen er dan rekening mee houden en u hopelijk helpen.

De omgeving uitklapper, klik om te openen

Steun vanuit de omgeving is in deze periode heel belangrijk. Toch blijkt het onderwerp ‘ongewenste kinderloosheid’ vaak moeilijk bespreekbaar. Het blijft niet zelden in een taboesfeer hangen. Daarom zullen veel mensen hun vruchtbaarheidsstoornis geheim houden. Anderen zijn geneigd het probleem, naar de buitenwereld, te ontkennen door te zeggen dat ze geen kinderen willen. Dit leidt vaak tot een moeilijke situatie; er komen reacties op hun ogenschijnlijk ‘gewenste kinderloosheid’, terwijl het verlangen naar een kind juist groot is.

Ook als de omgeving wel op de hoogte is, blijft de situatie soms moeilijk. Men kan zich slecht verplaatsen in een dergelijke situatie en reageert met onbegrip. Dit blijkt bijvoorbeeld uit opmerkingen als: ‘Jullie kunnen je nu tenminste helemaal aan je baan wijden, daar komen wij niet aan toe,’ of: ‘Jullie moeten eens lekker met vakantie gaan, dan lukt het wel’. Om niet met zulke reacties geconfronteerd te worden, kan het zijn dat men steeds minder sociale contacten aangaat. In deze periode bent u als (echt)paar dus sterk op elkaar aangewezen. 

 Wanneer u moeite heeft om met elkaar over de vruchtbaarheidsstoornis te praten, kan dit extra spanning met zich meebrengen in een toch al niet gemakkelijke periode. Aarzelt u niet dit met uw (huis)arts of verpleegkundige te bespreken. Een gesprek met iemand die bekend is met dit soort problemen kan heel verhelderend zijn.

Daarnaast is er binnen de afdeling een maatschappelijk werkster verbonden aan het fertiliteitsteam. Zij heeft veel ervaring met mensen die een probleem hebben om zwanger te worden. U kunt, als u daar behoefte aan heeft, een gesprek met haar aanvragen. Gebleken is dat één of meerdere gesprekken tot steun kunnen zijn. 

Soms is het prettig om met ‘lotgenoten’, dat wil zeggen mensen met hetzelfde probleem, te praten. Aan het eind van deze informatie staat een aantal adressen van instanties die gespreksgroepen organiseren en begeleiden.

Hoe komt een zwangerschap tot stand? uitklapper, klik om te openen

Om inzicht te kunnen krijgen in de oorzaak van een vruchtbaarheidsstoornis en het uitblijven van een zwangerschap geven we u eerst wat algemene informatie over de voortplanting. Hieronder volgt een globale beschrijving van het functioneren van de geslachtsorganen van man en vrouw en het tot stand komen van een zwangerschap. 

Het ontstaan van een zwangerschap uitklapper, klik om te openen

Voor het tot stand komen van een zwangerschap is een ingewikkelde reeks van processen nodig die zich, ten opzichte van elkaar, op het juiste moment moeten afspelen. Hormonen spelen hierbij een belangrijke rol. Elke maand komt er in één van de eierstokken van de vrouw een met vocht gevuld blaasje, follikel genaamd, met daarin een eicel tot rijping. Dit gebeurt onder invloed van een hormoon, het FSH (Follikel Stimulerend Hormoon) dat afkomstig is uit de hypofyse (hersenaanhangsel). Na ongeveer 14 dagen heeft de follikel een doorsnede van meer dan 2 centimeter. Onder invloed van het hormoon LH (Luteïniserend Hormoon) springt de follikel open en komt de rijpe eicel vrij, die door de eileider wordt opgenomen. Wanneer man en vrouw geslachtsgemeenschap hebben, komen de zaadcellen van de man terecht voor de baarmoedermond van de vrouw. Vanaf hier zwemmen de zaadcellen via de baarmoederholte de eileider binnen, waar ze een eicel tegen kunnen komen.

Nu zijn er twee mogelijkheden:

  • De eicel wordt binnen 12 uur na de eisprong in de eileider bevrucht.
  • De eicel wordt niet bevrucht. 

In het eerste geval verplaatst de bevruchte eicel, ook wel embryo genoemd, zich naar de baarmoeder. Het baarmoederslijmvlies is door hormonen (oestrogeen en progesteron) voorbereid op de komst van  de bevruchte eicel, zodat deze zich in kan nestelen. Het embryo kan nu binnen 9 maanden uitgroeien tot een kind. 

In het tweede geval, als de eicel niet bevrucht wordt, sterft deze spoedig af. Het baarmoederslijmvlies, dat nu niet benut wordt, zal afgestoten worden. Dit gaat gepaard met een bloeding: de menstruatie. 

De cyclus van de vrouw uitklapper, klik om te openen

De periode vanaf de eerste dag van de menstruatie tot aan de eerste dag van de volgende menstruatie, noemen we de menstruatiecyclus. Soms duurt een cyclus precies 28 dagen, maar het komt veel vaker voor dat deze wat langer of korter is. 

Vanaf het begin van een nieuwe cyclus wordt de baarmoeder opnieuw voorbereid op een eventuele zwangerschap; het proces begint van voren af aan. Gedurende het hele vruchtbare leven van de vrouw zal deze cyclus zich herhalen, behalve wanneer ze zwanger is of een kind  borstvoeding geeft.

Mogelijke oorzaken van een vruchtbaarheidsstoornis uitklapper, klik om te openen

Om een vruchtbaarheidsstoornis te kunnen behandelen, is het voor de arts van belang te weten wat de oorzaak ervan is. Vaak blijkt de oorzaak van de vruchtbaarheidsstoornis een combinatie van factoren bij de man en de vrouw te zijn. Daarbij ligt echter bij ongeveer een derde van de paren de oorzaak vooral bij de vrouw en bij een derde de oorzaak vooral bij de man. Het gebeurt niet vaak dat er een oorzaak voor absolute onvruchtbaarheid bij één van beide partners wordt gevonden. 

Het kan ook voorkomen dat bij geen van beiden een afwijking gevonden wordt die de vruchtbaarheidsstoornis kan verklaren. 

Dat wil nog niet zeggen dat er dan ook geen afwijkingen zijn. De wetenschap lijkt redelijk ver gevorderd, maar realiseert u zich wel dat zij nog lang niet op alles een antwoord kan geven.  Veel oorzaken van onvruchtbaarheid zijn nog onbekend.

Oorzaken bij de man uitklapper, klik om te openen

Bij de man wordt de vruchtbaarheidsstoornis meestal veroorzaakt door een verminderde kwaliteit van het zaad. De testes (zaadballen) maken dan te weinig gezonde, goed bewegende zaadcellen. Meestal is er geen duidelijke oorzaak voor de verminderde zaadkwaliteit aan te wijzen, maar soms komen door een gesprek en/of onderzoek wel een aantal mogelijke oorzaken aan het licht. Bekend is dat een vroeger doorgemaakte ziekte (bijvoorbeeld de bof of geslachtsziekten), medicijn of alcoholgebruik of een operatie aan de geslachtsdelen van invloed kunnen zijn op de vruchtbaarheid. Ook is bekend dat wanneer de zaadballen na de geboorte niet ingedaald zijn, dit gepaard kan gaan met verminderde vruchtbaarheid. Soms zijn er in de balzak spataderen aanwezig die misschien de oorzaak zijn van de verminderde vruchtbaarheid. Bij een heel klein aantal mannen ontstaat een vruchtbaarheidsstoornis doordat de zaadballen onvoldoende worden gestimuleerd door de hypofyse. Er worden dan onvoldoende hormonen (LH en FSH) geproduceerd.

Oorzaken bij de vrouw uitklapper, klik om te openen

Bij een aantal vrouwen wordt de vruchtbaarheidsstoornis veroorzaakt door een afwijkende menstruatiecyclus. De menstruatie treedt dan erg onregelmatig op of blijft geheel uit. Ook is het mogelijk dat er geen eicel vrij komt tijdens de cyclus.

Een afwijkende menstruatiecyclus kan verschillende oorzaken hebben, zoals: 

  • Een afwijkende produktie van bepaalde hormonen, waardoor geen eisprong optreedt. 
  • Stress. 
  • Extreem over of ondergewicht.

Daarnaast kan de vruchtbaarheidsstoornis veroorzaakt worden door afwijkingen aan de geslachtsorganen. Afwijkingen aan de eileiders komen daarbij het meeste voor. Door eerder doorgemaakte ontstekingen kunnen de eileiders helemaal of gedeeltelijk afgesloten zijn. Hierdoor is het veel moeilijker, soms zelfs onmogelijk, dat eicel en zaadcel elkaar bereiken en er een bevruchting optreedt. Verder kan een gedeeltelijk afgesloten eileider het transport van een bevruchte eicel naar de baarmoeder belemmeren. 

Ook afwijkingen aan de baarmoeder vormen een bedreiging voor de vruchtbaarheid. Bijvoorbeeld doordat zich in de baarmoeder verklevingen voordoen (bijvoorbeeld ten gevolge van een operatie). Hierdoor wordt de opbouw van het baarmoederslijmvlies bemoeilijkt en innesteling van een bevruchte eicel is praktisch kansloos.  

Ook kan het zijn dat het slijm in de baarmoederhals niet geschikt is om de zaadcellen te transporteren en klaar te maken voor de bevruchting. Seksuele problemen kunnen ook een oorzaak zijn van het niet zwanger worden. Hoewel het vaak niet makkelijk is om daarover te praten, raden wij u aan om dit toch te doen. Niet zelden kunnen wij u door het geven van bepaalde adviezen, hierbij helpen.

Houdt u er rekening mee dat, ook al is de oorzaak van de vruchtbaarheidsstoornis bekend is, het niet altijd mogelijk is om met een behandeling een zwangerschap tot stand te brengen.

Sterilisatie uitklapper, klik om te openen

Sommige mannen en vrouwen zijn onvruchtbaar omdat zij dat in het verleden zelf gewenst hebben. Zij hebben zich laten steriliseren. Door een verandering in levensomstandigheden kan het zijn dat deze mensen nu weer kinderen willen hebben. De mogelijkheid bestaat om, door middel van een operatie, de afgesloten eileiders of zaadleiders weer doorgankelijk te maken. Vooral als het een hersteloperatie van de eileiders betreft, is de kans van slagen redelijk groot.

Het vruchtbaarheidsonderzoek uitklapper, klik om te openen

Tijdens het vruchtbaarheidsonderzoek zal de arts proberen iets te weten te komen over het functioneren van de bij de voortplanting betrokken organen. Het onderzoek is erop gericht om een indruk te krijgen van de kwaliteit van het zaad, de menstruele cyclus en het baarmoederhalsslijm. Soms zal ook onderzocht worden of de baarmoederholte normaal gevormd is en of de eileiders doorgankelijk zijn. 

Na afloop van het onderzoek zal de arts met u bespreken wat de kans is op het ontstaan van een spontane zwangerschap. 

Daarnaast bespreekt hij/zij de mogelijkheden, kansen en belasting  van een eventuele behandeling. 

Het vruchtbaarheidsonderzoek begint met een gesprek met man en vrouw. Soms vindt hierna een lichamelijk onderzoek plaats bij de man of de vrouw. Dit is echter lang niet altijd nodig. Bij de vrouw wordt niet standaard een uitstrijkje van de baarmoedermond gemaakt ter opsporing van baarmoederhalskanker. Als u dit wel graag wilt, kunt u hiervoor naar de huisarts gaan. 

Het vruchtbaarheidsonderzoek bestaat verder uit de volgende onderdelen:

  • Onderzoek bij de man 
  • Zaadonderzoek. 
  • Onderzoek bij de vrouw:
  • Bijhouden temperatuurcurve, meestal slechts 1 maand.
  • Hormonaal onderzoek (bloedonderzoek).
  • Echo-onderzoek van baarmoeder en eierstokken.
  • Onderzoek baarmoederhalslijm en samenlevingstest.
  • Baarmoederfoto (soms).
  • Uitgebreider hormonaal onderzoek (bloedonderzoek) (soms).

Bespreking van de onderzoeksresultaten

Een verantwoorde conclusie over de oorzaak van de vruchtbaarheidsstoornis is pas mogelijk als het vruchtbaarheidsonderzoek is afgerond. Dit zal naar verwachting na 3 à 4 maanden zijn. Meestal zijn er dan voldoende gegevens om tot een diagnose en advies te komen, maar soms wordt geadviseerd het onderzoek verder uit te breiden.

De oorzaak van het uitblijven van een zwangerschap kan bij u beiden liggen. Daarom is het belangrijk dat u, in ieder geval bij het eerste bezoek en het gesprek waarin de onderzoeksresultaten worden besproken, samen aanwezig bent.

Beschrijving van het vruchtbaarheidsonderzoek uitklapper, klik om te openen

Eerste gesprek

Het onderzoek naar de verminderde vruchtbaarheid begint met een gesprek. Tijdens dit gesprek probeert de arts inzicht te krijgen in uw situatie. Verder gaat hij/zij na welke ziekten u hebt gehad en welke invloed dit op de vruchtbaarheid zou kunnen hebben. Soms doet de arts hierna bij de man een lichamelijk onderzoek. Tijdens dit onderzoek worden de geslachtsorganen bekeken en onderzocht. Bij de vrouw is een inwendig onderzoek meestal niet nodig. 

Een belangrijk onderwerp van gesprek gaat over de vruchtbare periode van de vrouw, en wanneer en hoe vaak coïtus (samenleving) het beste kan plaats vinden, om de spontane kans op een zwangerschap zo groot mogelijk te maken. Om dit te kunnen begrijpen is het nodig om te weten dat een eicel maar heel kort kan leven na de eisprong, terwijl zaadcellen veel langer, misschien wel een week in de baarmoederhals van de vrouw kunnen blijven leven. U wordt er in de eerste plaats op gewezen dat aan de hand van de temperatuurcurve (BTC) pas achteraf (en dan ook nog onnauwkeurig) het tijdstip van de eisprong kan worden vastgesteld. Bij een min of meer regelmatige cycluslengte is het beter het tijdstip van de eisprong te schatten door van de gemiddelde cycluslengte 14 dagen af te trekken.  

U moet verder weten dat de vruchtbare periode vaak al 3-5 dagen voor de eisprong begint. Vooral als ze er op let kan een vrouw het begin van deze periode bij zichzelf waarnemen aan de veranderingen van het  vaginale slijm. Er komt dan meer slijm naar buiten dat helderder is en waarvan je als het ware draden kan trekken. Als u dergelijke veranderingen van het slijm dat uit de schede komt bij uzelf opmerkt, is de vruchtbare periode begonnen. Ook moet u er op gewezen worden dat herhaalde samenleving tijdens de vruchtbare periode de kans op zwangerschap duidelijk verhoogt ten opzichte van een eenmalige samenleving. Door vaker coïtus te laten plaatsvinden neemt de zaadcel kwaliteit niet noemenswaardig af zoals vaak wordt gedacht. Deze adviezen moeten wel met een zekere wijsheid en gevoel voor relativiteit worden gegeven en opgevolgd, omdat, als ze al te nauwgezet en verplichtend uitgevoerd worden, ze een negatieve invloed op de seksuele relatie kunnen hebben. 

Dit is natuurlijk niet de bedoeling en kan op zichzelf ook negatief werken op de kans om spontaan zwanger te worden.

De arts geeft ook informatie over het verloop van het vruchtbaarheidsonderzoek en de tijd die hiervoor nodig is.  

Wat er verder met u afgesproken wordt, is erg afhankelijk van de  onderzoeken die al bij u zijn verricht. 

Als u als meisje niet ingeënt bent tegen rode hond, dan raden wij u aan om dit alsnog door de huisarts te laten doen-zodat als u zwanger wordtuw kind niet door het rode-hondvirus geïnfecteerd kan worden. Nadat u zich hebt laten inenten mag u 3 à 4 maanden niet zwanger worden, omdat u dan het rode-hondvirus in verzwakte vorm bij u draagt. 

Als u na 1962 geboren bent, bent u vrijwel zeker ingeënt. Als u onzeker bent over inenting voor rode hond, raden wij u aan contact op te nemen met uw huisarts en u te laten onderzoeken op rode hond. Tegenwoordig wordt aan vrouwen die zwanger proberen te worden, aangeraden om al voor de bevruchting tot tenminste 8 weken daarna foliumzuur (1 tablet à 0,5 mg per dag) te gebruiken. Dit zou het risico op een kind met een ‘open ruggetje’ sterk verminderen. Wij raden u aan om dit advies te volgen. De tabletten zijn zonder recept te verkrijgen. 

De ziektekostenverzekering vergoedt het medicijn als het door een arts is voorgeschreven. U kunt bij deverpleegkundige die u na het eerste gesprek ziet vragen om een door de arts ondertekend recept.

Wanneer er vragen of onduidelijkheden zijn, kunt u deze tijdens dit gesprek naar voren brengen.

Het onderzoek bij de man.
Zaadonderzoek

Dit onderzoek staat bij ons bekend als een ‘puntje-1 onderzoek’. Als u bij de balie een afspraak maakt moet u dan ook aangeven dat het om een ‘puntje-1 onderzoek’ gaat. 

Op de achterzijde van de blauwe formulieren vindt u de nodige instructies voor de zaadwinning. De te onderzoeken zaadvloeistof moet worden verkregen door middel van masturbatie. Dit mag, als u niet meer dan twee uur reizen van het ziekenhuis woont, thuis gebeuren omdat dit wellicht gemakkelijker is. Het produceren van sperma voor onderzoek is namelijk meestal niet zo simpel als het lijkt. Veel mannen geven aan zich ongemakkelijk te voelen bij de gedachte te moeten masturberen voor onderzoek waarvan het resultaat ‘beoordeeld’ zal worden. Hebt  u meer dan twee uur reistijd, dan is er in het ziekenhuis speciaal een ruimte beschikbaar.

De zaadvloeistof geeft u bij ons af. Vervolgens wordt dit in het laboratorium onder de microscoop bekeken. Daarbij wordt gelet op de hoeveelheid zaadcellen per milliliter zaadvocht, de beweeglijkheid van de zaadcellen en de vorm van de zaadcellen. 

Gewoonlijk bevinden zich in een milliliter zaadvocht tenminste 20 miljoen zaadcellen. Zijn dit er minder, dan wordt het zaad als ‘niet optimaal’ beschouwd. De beweeglijkheid van de zaadcellen noemt men ‘normaal’ als tenminste 25% van de zaadcellen goed voorwaarts beweegt. De vorm van de zaadcellen is ook van belang voor de kwaliteit. In menselijk zaad bevinden zich altijd zaadcellen met een afwijkende vorm. 

Als het percentage normaal gevormde zaadcellen kleiner is dan 14%, dan kan dit de vruchtbaarheid negatief beïnvloeden. Alleen wanneer er géén zaadcellen aanwezig zijn is er sprake van onvruchtbaarheid, in alle andere gevallen spreken we van verminderde vruchtbaarheid.

Het onderzoek bij de vrouw.

De  eerste  fase 

Er zijn in toenemende mate aanwijzingen dat de vruchtbaarheid van de vrouw gerelateerd is aan haar leeftijd. Bij sommige vrouwen gaat de vruchtbaarheid eerder achteruit dan bij andere. De bloedspiegel van het hormoon FSH, gemeten aan het begin van de menstruatie kan een indruk geven over een eventueel optredende beginnende verandering van de eierstokken. 

De lichaamstemperatuur van een vrouw wisselt onder invloed van hormonen. Gewoonlijk gaat de temperatuur op en neer met de fasen van de menstruatiecyclus. Door de temperatuur dagelijks te meten en uit te zetten in een grafiek ontstaat een curve. Door toedoen van het hormoon progesteron is er, na de eisprong, een temperatuurstijging van ongeveer een derde tot een halve graad. Deze temperatuurverhoging wijst er dus op dat er progesteron wordt gevormd. 

Meestal betekent dit dat er een eisprong is geweest. Voor het vruchtbaarheidsonderzoek is dit waardevol om te weten. Elke vrouw heeft wel eens een afwijkende cyclus. Er is dus niet direct reden voor ongerustheid wanneer de temperatuurcurve in de tweede helft van de cyclus niet omhoog gaat. Een veel voorkomend misverstand is dat, aan de hand van de temperatuurcurve, de vruchtbare periode vastgesteld kan worden. Dit is onjuist. In de dag(en) dat de temperatuur definitief omhoog gaat, is de vruchtbare periode al voorbij. De vruchtbare periode - de dagen die voorafgaan aan de temperatuurverhoging -  is pas achteraf vast te stellen. 

De instructies voor het op de juiste wijze bijhouden van de temperatuur, staan op de achterzijde van het formulier dat u meekrijgt.

U hoeft de BTC meestal alleen gedurende één maand bij te houden en wel tijdens de maand dat met u een samenlevingstest is afgesproken (zie volgende punt). Tijdens het onderzoek van het baarmoederhalsslijm en de samenlevingstest moet u iedere keer het BTC-formulier meenemen en aan de arts laten zien. 

Meestal wordt tijdens het einde van het eerste gedeelte van een cyclus (vaak dezelfde cyclus als waarin de samenlevingstest wordt verricht) een echo-onderzoek gedaan. Door middel van ‘geluidsgolven’ wordt hiermee een beeld verkregen van met name de baarmoeder, de baarmoederholte en de beide eierstokken. Om dit onderzoek uit te kunnen voeren wordt een buis in de schede gebracht. Het onderzoek wordt meestal verricht door een ervaren echografiste en is weinig belastend. Op dezelfde dag als het echo-onderzoek wordt ook vaak bloed  afgenomen voor hormoonbepaling(en).

Als we er niet zeker van zijn of er wel of niet een eisprong is opgetreden, bepalen we de bloedspiegel van het hormoon progesteron in de tweede helft van de cyclus. We doen dit twee maal per week, in de laatste twee weken van de cyclus (dit noemen we een eenvoudige cyclusanalyse) of één maal in het midden van de tweede helft van de cyclus.

Onderzoek van het baarmoederhalsslijm en de samenlevingstest

Dit onderzoek staat bij ons bekend als ‘het puntje-2 onderzoek’. Enkele dagen vóór en tijdens de eisprong wordt het slijm in de baarmoederhals waterig en dun en is dan optimaal om de zaadcellen te ontvangen en door te laten. Daarom wil de arts in deze periode van de cyclus wat slijm afnemen en beoordelen. Tevens wil hij/zij nagaan hoe de zaadcellen in dit slijm bewegen. Daarom wordt u gevraagd de avond voor het onderzoek gemeenschap te hebben. 

De dag erna wordt in het ziekenhuis wat slijm uit de baarmoederhals genomen en onder de microscoop bekeken. Het afnemen van slijm is pijnloos en geschiedt door middel van een inwendig onderzoek. 

Is de beweeglijkheid van de zaadcellen in het slijm goed, dan mag worden aangenomen dat de zaadcellen gemakkelijk de baarmoederhals kunnen passeren. Verder blijkt uit deze test of de zaadcellen en het baarmoederhalsslijm goed op elkaar reageren. Voor dit onderzoek maakt u voor een bepaalde dag in uw menstruatiecyclus een afspraak. Deze dag heeft de arts van te voren met u afgesproken. Als de menstruatie is begonnen en u moet bijvoorbeeld op de 12e dag van uw cyclus komen, dan kunt u de datum van het onderzoek uitrekenen en telefonisch een afspraak maken.

Voorbeeld: 

Als de menstruatie op 2 juli begint en u moet op de 12e dag terugkomen, betekent dit dat u een afspraak moet maken voor 13 juli. U belt dan de receptie van de polikliniek (niet in een weekend, omdat de receptie dan gesloten is) en geeft door dat u op de door u uitgerekende datum een afspraak wilt maken voor ‘een puntje-2 onderzoek’. 

Als die dag een zaterdag is, maakt u een afspraak voor de vrijdag ervoor; valt die dag op een zondag, dan maakt u de afspraak voor de maandag daarna. Op de dag van het onderzoek wordt u ‘s middags gebeld over de uitslag en het verdere verloop van het onderzoek. Het kan zijn dat  er nog een samenlevingstest nodig is.

We realiseren ons dat ‘het verplicht vrijen’ voor de samenlevingstest belastend is en ten koste kan gaan van de seksuele spontaniteit. Het is belangrijk om gevoelens die hiermee samenhangen niet te verzwijgen, maar met elkaar te bespreken en, als er problemen zijn, met ons.

Baarmoederfoto

Het doel van de baarmoederfoto is de toestand van de baarmoeder en de eileiders beoordelen. Vroeger was het maken van een baarmoederfoto min of meer een standaardonderzoek, dat bij iedere vrouw werd gedaan. Omdat het vaak een vervelend, belastend onderzoek is, dat niet zonder risico’s is, zijn wij steeds vaker geneigd van dit onderzoek af te zien. 

Afhankelijk van de resultaten van het onderzoek op dat moment, zal daarom besloten worden of een baarmoederfoto al dan niet nodig is. In de eerste plaats hangt dit af van het feit of er in een ander ziekenhuis al een baarmoederfoto is gemaakt. Als dit het geval is zal deze worden opgevraagd. Er wordt dan beoordeeld of het nodig is een nieuwe foto te maken. Vaak geeft een foto die in een ander ziekenhuis is gemaakt voldoende informatie en hoeft dit onderzoek dus niet te worden herhaald. Het kan ook zijn dat de resultaten van het onderzoek tot nu toe de vruchtbaarheidsstoornis geheel en al lijken te verklaren, bijvoorbeeld wanneer het zaad een heel slechte kwaliteit heeft. Ook dan is het (voorlopig) niet nodig om een baarmoederfoto te maken. Verder laten wij het wel of niet maken van een baarmoederfoto vaak afhangen van het feit of er in uw voorgeschiedenis zogenaamde risicofactoren zijn. Als u bijvoorbeeld in het verleden een eileiderontsteking heeft doorgemaakt is de kans dat u afgesloten eileiders heeft groter dan iemand die dit niet gehad heeft. Het doorgemaakt hebben van een eileiderontsteking is dus een risicofactor. Bijna altijd bepalen we in het bloed de aanwezigheid van zogenaamde chlamydia anti-lichamen. Als deze aanwezig zijn, is er een grotere kans dat u in het verleden een infectie van de eileiders heeft doorgemaakt. De aanwezigheid van chlamydia antilichamen is dus ook een risicofactor. In dit geval geven wij er meestal de voorkeur aan om een laparoscopie te doen (zie toelichting verderop).

Behalve een risicofactor is er nog een reden om een baarmoederfoto te doen, en wel om de kans op zwangerschap te verhogen. Dit is vooral het geval als de foto gemaakt wordt met een oliehoudende contrastvloeistof. Het nadeel van deze vloeistof is dat je er wat minder mee ziet dan met een waterige contrastvloeistof.

Als er geen risicofactor aanwezig is, raden we vaak een baarmoederfoto aan waarbij een oliehoudende contrastvloeistof wordt ingespoten. Onderzoek heeft uitgewezen dat dit de eerste 6 - 9 maanden na de foto de kans op zwangerschap verhoogt.

Vooral als er een ‘risicofactor’ is, is de kans op een infectie ten gevolge van de foto mogelijk, al is die kans gelukkig klein. Als een risicofactor aanwezig is, schrijven we u daarom vlak voor, tijdens en na de foto antibiotica voor, waarmee we hopen dat een eventuele infectie wordt voorkomen. 

Het verloop van het onderzoek uitklapper, klik om te openen

Als er wel een baarmoederfoto gemaakt moet worden, krijgt u een formulier en een envelop mee. Bij aanvang van de volgende menstruatie begint, vult u op het formulier de datum van de eerste dag in. Daarna stuurt u het formulier terug. Het onderzoek wordt dan gepland tussen de 5e en 14e dag van de cyclus en u krijgt bericht over het tijdstip waarop dit plaatsvindt.

Wij raden u aan ervoor te zorgen in de maand dat de baarmoeder gemaakt wordt elke kans op een zwangerschap uit te sluiten. Röntgenstralen kunnen mogelijk schade aanrichten, misschien ook op een zich ontwikkelende eicel.

Met een baarmoederfoto kunnen baarmoeder en eileiders zichtbaar gemaakt worden. Dit gebeurt door middel van röntgenstralen. Om op de foto iets te kunnen zien, wordt contrastvloeistof in de baarmoeder en de eileiders gespoten. Deze contrastvloeistof wordt toegediend via een slangetje dat met een ‘cupje’ op de baarmoedermond wordt geplaatst. Op een beeldscherm kan dan gekeken worden naar de grootte en de vorm van de baarmoederholte. Verder gaat de arts na of de eileiders doorgankelijk zijn. 

Het inspuiten van de contrastvloeistof en het doordringen daarvan in de buikholte kan pijnlijk zijn. Wij raden u daarom aan iemand mee te nemen die u na het onderzoek kan begeleiden. 

In de contrastvloeistof zit jodium. Wanneer u hier overgevoelig voor bent, dient u dit tijdens het eerste gesprek aan de arts te melden.  

Als daarvoor een reden is, krijgt u een recept mee voor medicijnen (antibiotica) die ten doel hebben een infectie te voorkomen. Deze medicijnen dient u volgens voorschrift in te nemen.

Soms wordt de dag na het onderzoek nog een zogenaamde ‘rest-foto’ gemaakt. Hierbij wordt gekeken waar de contrastvloeistof zich op dat moment bevindt. Het maken van deze foto neemt weinig tijd in beslag en is pijnloos. 

De dagen na de foto meet u s’ ochtends en s’ avonds rectaal uw temperatuur gedurende 5 dagen. Indien de temperatuur hoger is dan 38°C kan dit duiden op een infectie. In dat geval neemt u meteen contact op met de verpleegkundige (overdag) of met de dienstdoende arts (gedurende het weekend).

Uitgebreider hormonaal onderzoek (bloedonderzoek) als de cyclus onregelmatig is of als er geen menstruatie is.

De meeste vrouwen met een vruchtbaarheidsstoornis hebben een min of meer regelmatige cyclus. Bij hen verloopt het onderzoek zoals tot nu toe beschreven is. 

Bij een aantal vrouwen is de cyclus niet regelmatig. Het kan het zijn dat er helemaal geen menstruaties meer komen of dat ze met lange tussenpozen en onregelmatig verschijnen. Bij deze vrouwen wordt eerst nagegaan waarom hun cyclus afwijkend is. Dit gebeurt door middel van een bloedonderzoek. Om te onderzoeken hoe hoog de verschillende hormoonspiegels zijn, zal meestal twee keer bloed worden afgenomen. 

Afhankelijk hiervan zal de verdere gang van zaken worden afgesproken.

Bespreking van de onderzoeksresultaten uitklapper, klik om te openen

Aan het eind van de onderzoeken maakt u bij de receptie een zogenaamd beleids afspraak (= B-afspraak) voor het gesprek waarin de onderzoeksresultaten worden besproken. Tijdens dit gesprek wordt een aantal zaken op een rijtje gezet.

Ten eerste kan de arts op grond van de onderzoeken een uitspraak doen over de kans op een spontane zwangerschap. Duidelijkheid hierover is erg belangrijk. Als u nog een goede kans heeft om zonder onze hulp zwanger te worden, zullen wij u aanraden om voorlopig af te wachten, bijvoorbeeld nog een jaar.

Ten tweede kan de arts u advies geven over mogelijkheden, kansen en belasting van een eventuele behandeling. Het in aanmerking komen voor een behandeling (zie hoofdstuk over mogelijke behandelingen bij vruchtbaarheidsstoornissen) hangt sterk af van de oorzaak van de vruchtbaarheidsstoornis. In sommige gevallen zal blijken dat een behandeling niet mogelijk is. Bijvoorbeeld wanneer bij de man volledige onvruchtbaarheid is geconstateerd. 

Inseminatie met donorzaad kan eventueel een oplossing bieden. Wanneer dit voor u niet de aangewezen weg lijkt, kan adoptie een  goed alternatief zijn. Andere paren willen in zo’n geval een leven zonder kinderen trachten vorm te geven. Het spreekt vanzelf dat  zulk soort beslissingen heel moeilijk kunnen zijn.

Het is ook mogelijk dat u te horen krijgt dat vervolgonderzoek noodzakelijk is om meer duidelijkheid te krijgen over de oorzaak van de vruchtbaarheidsstoornis. Voor dit vervolgonderzoek zullen dan verdere afspraken worden gemaakt. Tijdens dit gesprek moet in ieder geval duidelijk worden wat u verder kunt verwachten, zodat u zich daar op  in kunt stellen.

Het vervolgonderzoek uitklapper, klik om te openen

Soms blijkt uit het vruchtbaarheidsonderzoek dat een meer uitgebreid onderzoek nodig is. Hiervoor kan één of een aantal van de volgende onderzoeken worden uitgevoerd.

Onderzoek bij de vrouw:

  1. Laparoscopie.
  2. Hysteroscopie.
  3. Uitgebreide cyclusanalyse.

Onderzoek bij de man:

  1. Opwerktest van het zaad.
  2. Bloedonderzoek.

Een laparoscopie* uitklapper, klik om te openen

Een laparoscopie is een onderzoek waarbij met behulp van een ‘kijkbuis’ (laparoscoop) via de buikwand in de buikholte gekeken wordt. 

De arts kan dan de inwendige geslachtsorganen bekijken. Dit onderzoek vindt plaats na de menstruatie en voor de eisprong, dus meestal tussen de 5e en 14e dag van de cyclus. We doen dit onderzoek tegenwoordig vooral als er chlamydia-antilichamen aantoonbaar zijn (zie baarmoederfoto), als er in het verleden een buikoperatie heeft plaatsgevonden of als bij de baarmoederfoto afwijkingen zijn gevonden en we willen beoordelen of we u een operatie moeten aanraden. Door via de baarmoedermond een blauw gekleurde vloeistof in te spuiten kan de arts tevens kijken of de eileiders goed doorgankelijk zijn. Tijdens het onderzoek kunnen ook eventuele verklevingen worden weggehaald. Hierdoor wordt de kans op een spontane zwangerschap vergroot. 

Hoewel een laparoscopie meestal maar een half uur duurt, is een dagopname noodzakelijk omdat er algehele anesthesie (narcose) voor nodig is. In de loop van de middag kunt u meestal naar huis. We adviseren u om iemand mee te nemen die u kan begeleiden, omdat u na afloop meestal nog wat slaperig bent.

Een laparoscopie brengt meer risico’s met zich mee dan een baarmoederfoto. De arts zal u hierover inlichten. 

Hysteroscopie* uitklapper, klik om te openen

Hysteroscopie betekent ‘in de baarmoeder (hystero) kijken (scopie)’. Via de baarmoederhals wordt een kijkbuis ingebracht, waarmee de arts de binnenkant van de baarmoeder kan bekijken. Verklevingen van de baarmoederwand, vleesbomen of poliepen kunnen hiermee opgespoord worden en soms al tijdens het onderzoek worden weggenomen. 

Voor dit onderzoek is een dagopname nodig, omdat het over het algemeen onder algehele anaesthesie plaatsvindt. Meestal gebeurt de hysteroscopie in combinatie met de laparoscopie.

Een uitgebreide cyclusanalyse uitklapper, klik om te openen

Een uitgebreide cyclusanalyse kan verricht worden als er aan de hand van bijvoorbeeld de temperatuurcurve twijfel bestaat over de kwaliteit van de eisprong. Het is een onderzoek dat slechts in uitzonderingsgevallen nuttig wordt geacht.

* Voor meer uitgebreide informatie over bovengenoemde onderzoeken, verwijzen wij u naar de speciale pagina's die over deze onderzoeken bestaan.

Opwerktest van het zaad uitklapper, klik om te openen

Opwerktest van het zaad dit onderzoek staat bij ons bekend onder een ‘puntje-4 onderzoek’. Een zogenaamde opwerktest kan nodig zijn wanneer er twijfel bestaat of het zaad van voldoende kwaliteit is voor een eventuele behandeling. Bij dit onderzoek worden zaadcellen door een eiwitachtige vloeistof gecentrifugeerd. U kunt zich dit voorstellen als een soort biologische zeef, waarin de ‘beste’, meest beweeglijke zaadcellen achterblijven.

Voor dit onderzoek dient u een afspraak te maken bij receptie 38,  afdeling C5, voortplantingsgeneeskunde/IVF (zie bijlage 5 voor de routebeschrijving).

Bloedonderzoek uitklapper, klik om te openen

Het vervolgonderzoek bij de man kan bestaan uit hormoononderzoek. Voor dit onderzoek wordt één keer bloed afgenomen. Hierin wordt de hoeveelheid van bepaalde hormonen (prolactine, FSH en/of testosteron), die onder andere de aanmaak van zaadcellen regelen, gemeten. Op deze manier zijn een aantal zeldzame oorzaken voor de verminderde kwaliteit van het zaad op te sporen.

Mogelijke behandelingen bij vruchtbaarheidsstoornissen uitklapper, klik om te openen

Zoals uit voorgaande informatie gebleken is, zijn er veel oorzaken aan te wijzen voor een verminderde vruchtbaarheid. Hier geven wij een beschrijving van een aantal behandelingen die geen garantie bieden voor succes, maar wel de kans op een zwangerschap kunnen verhogen. 

De oorzaak van de vruchtbaarheidsstoornis bepaalt welke behandeling in aanmerking komt. Tijdens het gesprek waarin de onderzoeksresultaten worden besproken, zal de arts u en uw partner inlichten over de mogelijkheden die een behandeling u kan bieden. Na overleg besluit u, samen met uw arts, of gestart zal worden met een behandeling. 

De volgende behandelingen worden hier kort beschreven: 

  1. Hormoonbehandeling.
  2. Micro-chirurgie.
  3. Behandeling van een spatader in de balzak:
    • Embolisatie. 
    • Operatie.
  4.  Kunstmatige Inseminatie met zaad van:
    • Eigen echtgenoot/partner (KIE)
    • Donor (KID)
  5. In Vitro Fertilisatie (IVF/ICSI)

Hormoonbehandeling uitklapper, klik om te openen

Soms wordt geprobeerd om door toediening van hormoonpreparaten de vruchtbaarheid positief te beïnvloeden.

Toepassingen bij de vrouw

Bij vrouwen met een afwijkende menstruatiecyclus  

(bij onregelmatig of helemaal niet menstrueren) worden soms middelen gebruikt om een follikel te laten rijpen en een eisprong op te wekken. Dit wordt ‘ovulatie-inductie’ genoemd. 

Voor deze behandeling gebruikt men gewoonlijk ofwel het middel 

Clomifeen (in tabletvorm), ofwel een hormoonpreparaat van FSH.  Dit is een wat ‘zwaarder’ middel. De eierstokken worden hierdoor gestimuleerd om een follikel te laten rijpen en een eisprong op te wekken. Soms gebeurt het dat er onder invloed van het hormoonprparaat meerdere follikels rijpen.  

Bij deze behandeling kunnen complicaties optreden. De belangrijkste complicaties zijn: het zogenaamde hyperstimulatie-syndroom en een meerlingzwangerschap, met als gevolg een verhoogde kans op te vroeg geboren kinderen. In het geval van hyperstimulatie worden de eierstokken ‘overgestimuleerd’. Ze kunnen dan sterk in grootte toenemen, en de vrouw kan zo ziek worden dat opname in een ziekenhuis noodzakelijk is. Meestal kan men een hyperstimulatie aan zien komen. In dat geval wordt de stimulatie onmiddellijk gestaakt. Hyperstimulatie komt niet vaak voor, maar om het zoveel mogelijk te voorkomen, zal de arts bij hormoonbehandelingen met FSH altijd de hormoonspiegels in het bloed bepalen en de eierstokken echografisch controleren.

Als de hersenen te weinig hormonen maken kan een zogenaamd hypofyse stimulerend ‘pompje’ soms letterlijk wonderen doen. Hierbij wordt het betreffende hormoon via een slangetje één keer per anderhalf uur in één van uw bloedvaten gebracht. Dit wordt in gang gezet door een computertje dat u met een band om uw middel draagt. U zult hier verder weinig van merken.

Toepassingen  bij  de  man

De meeste vormen van verminderde vruchtbaarheid bij de man zijn, tot op heden, niet te behandelen. Behandeling met hormoonpreparaten heeft alleen zin, als de zaadballen te weinig worden gestimuleerd door de hormonen LH en FSH. De aanmaak van zaadcellen is dan verstoord. 

Dit komt maar heel zelden voor.

(Micro-)chirurgie uitklapper, klik om te openen

Door middel van (micro-)chirurgie kunnen afwijkingen aan de geslachtsorganen van de vrouw worden verholpen, bijvoorbeeld als er een afsluiting is van de eileider. De specialist doet dit met behulp van een ‘operatie-microscoop’. Doordat het te opereren gebied hiermee vergroot in beeld wordt gebracht, is uiterst precies werk mogelijk. Indien micro-chirurgie wordt verricht door een ervaren (micro-)chirurg en indien het gaat om operatief behandelbare afwijkingen, zijn de resultaten vrij redelijk. Met behulp van (micro-) chirurgie kunnen bijvoorbeeld afsluitingen in een eileider worden verholpen, verklevingen worden opgeheven en sterilisaties worden hersteld.  Vooral na het herstellen van sterilisaties zijn de resultaten goed. Ook bij de man kan met behulp van microchirurgie een sterilisatie worden hersteld.

Kunstmatige inseminatie met zaad van de eigen partner (KIE) uitklapper, klik om te openen

Als de oorzaak van de verminderde vruchtbaarheid ligt in de zaad-kwaliteit of in de kwaliteit van het baarmoederhalsslijm kan het paar soms toch een kind krijgen met behulp van Kunstmatige Inseminatie (KI). Hierbij wordt sperma met een spuitje in of bij de baarmoeder gebracht (IUI = intra-uteriene inseminatie). Voordat het sperma  wordt ingebracht wordt het eerst ‘opgewerkt’.

Toepassing KIE

KIE wordt toegepast als er sprake is van een verminderde zaad- kwaliteit en/of als het baarmoederhalsslijm ondoordringbaar is voor zaadcellen. Ook als de man door bijvoorbeeld impotentie of afwijkingen aan zijn penis geen goede zaadlozing kan krijgen, kan men overgaan tot KIE. Daarnaast kan men kiezen voor KIE wanneer de man een medische behandeling (bijvoorbeeld chemotherapie) moet ondergaan, waarbij de kans bestaat dat hij zijn vruchtbaarheid verliest. Als het zaad van  redelijke kwaliteit is, wordt het vóór de behandeling ingevroren. Wanneer er op een later tijdstip een kinderwens is, kan het zaad worden ontdooid en bij de vrouw worden ingebracht.

Vaak wordt KIE tegenwoordig gecombineerd met lichte stimulatie van de eierstokken d.m.v. FSH, omdat dit de kans op zwangerschap verhoogt.

Kunstmatige inseminatie met zaad van een donor (KID)

Als een man vrijwel volledig of volledig onvruchtbaar is, kan het zaad van een donor gebruikt worden om de vrouw te behandelen.

In Vitro Fertilisatie (IVF) uitklapper, klik om te openen

In Vitro Fertilisatie betekent letterlijk ‘bevruchting in glas’. De bevruchting vindt buiten het lichaam van de vrouw plaats. Zaadcel en eicel worden in het laboratorium bij elkaar gebracht, waar de bevruchting plaatsvindt. Daarom spreekt men ook wel over ‘reageerbuisbevruchting’. Na twee dagen wordt de bevruchte eicel (embryo) in de baarmoeder geplaatst. Als de behandeling slaagt en de vrouw zwanger is, zal haar zwangerschap zich verder niet onderscheiden van een gewone zwangerschap. 

Meestal is IVF het laatste ‘station’ waarna er geen andere mogelijkheid voor een behandeling meer is. IVF wordt daarom vaak toegepast als andere behandelingsmogelijkheden hebben gefaald. 

Toepassingen

In Vitro Fertilisatie werd aanvankelijk alleen toegepast bij vrouwen met niet of slecht doorgankelijke eileiders, maar ook wanneer de kwaliteit van het zaad te wensen over laat, kan IVF uitkomst bieden. Tijdens de IVF-procedure wordt het zaad namelijk ‘opgewerkt’. Hierbij wordt het zaad niet verbeterd, maar wordt het zodanig bewerkt dat de meest beweeglijke zaadcellen worden geselecteerd. Tegenwoordig wordt de IVF-behandeling ook toegepast bij mensen die al lange tijd proberen kinderen te krijgen, terwijl er geen verklaring is gevonden voor de vruchtbaarheidsstoornis. 

Een variant van IVF is de zogenaamde ICSI-behandeling. Hierbij worden niet zoals bij ‘gewone’ IVF enkele tienduizenden zaadcellen bij een eicel gebracht, maar wordt 1 enkele zaadcel in een buisje opgezogen. Via een scherpe en heel dunne naald wordt vervolgens deze ene zaadcel in de eicel gebracht. Het blijkt een succesvolle behandeling te zijn voor paren van wie de man zulke slechte zaadcelkwaliteit heeft, dat ‘gewone’ IVF niet meer mogelijk is.

Meer gedetailleerde informatie over deze behandelingen krijgt u wanneer deze voor u van toepassing zijn.  

De behandelend artsen uitklapper, klik om te openen

Een behandeling in een Academisch Ziekenhuis brengt met zich mee dat u, onder andere, te maken zult krijgen met artsen die in opleiding zijn tot gynaecoloog. Zij voeren vaak de verschillende onderzoeken uit. Tijdens de periode van onderzoek zult u dus regelmatig andere gezichten zien. Dit kan vervelend zijn als u net aan iemand gewend bent en iemand vertrouwt. Het is helaas echter onvermijdelijk en we vragen u hiervoor begrip te hebben. Wanneer een arts-in-opleiding naar een andere stageplaats gaat, zal hij/zij u dit van te voren laten weten. 

Onze staf bestaat uit gynaecologen, artsen in opleiding tot gynaecoloog en IVF-artsen. Vanwege de wachtlijst kunnen wij helaas niet altijd rekening houden met uw eventuele voorkeur voor een bepaalde arts. Voor uw medische behandeling maakt het niet uit bij wie u de eerste keer op consult komt, één van de specialisten heeft altijd de leiding over het gehele onderzoek. Samen met hem/haar worden, binnen het team, de onderzoeksgegevens besproken voordat een diagnose wordt gesteld of een bepaalde behandeling wordt aangeraden.

Verschillende soorten afspraken uitklapper, klik om te openen

Tijdens het vruchtbaarheidsonderzoek krijgt u te maken met verschillende soorten afspraken. Voor de eerste drie afspraken geldt dat deze steeds op de afsprakenkaart vermeld worden.  

De arts kan zich dan in overleg met het team voorbereiden. 

Het gaat om de volgende afspraken:

  • CF-afspraak (controle fertiliteit).
    Dit is een controleconsult. Dit houdt dus in dat u al eerder bent geweest en nog bezig bent met het onderzoek. 
  • Een ‘puntje-1 afspraak’.
    Met deze afspraak wordt het zaadonderzoek bij de man bedoeld. In het hoofdstuk ‘het vruchtbaarheidsonderzoek’ kunt u hier meer over lezen.
  • Een ‘puntje-2 afspraak’.
    Dit is een afspraak voor de samenlevingstest. 
  • Een ‘puntje-4 afspraak’.
    Een puntje-4 afspraak is een afspraak voor een zogenaamde opwerktest van het zaad. Dit is nodig wanneer er twijfel bestaat over de kwaliteit van het zaad voor eventuele behandeling.
  • B-afspraak.
    Hiermee wordt bedoeld de afspraak voor het gesprek waarin de onderzoeksresultaten worden besproken. Op de afsprakenkaart wordt dit vermeld als ‘B-afspraak’. De ‘B’ staat daarin voor beleid. Tijdens het gesprek wordt met u het verdere ‘beleid’ ten aanzien  van uw situatie besproken. 
    Ook na afloop van het vervolgonderzoek kan het zijn dat u een B-afspraak krijgt. 
  • De telefonische afspraak of wel telefonisch consult (TC). Soms is het niet nodig om zelf naar het ziekenhuis te komen, bijvoorbeeld als het om een korte vraag gaat of om de uitslag van  een onderzoek. In dat geval kunt u bellen. De  telefonische  afspraak   is  niet  geschikt  indien  u  uitvoerige  informatie  wilt  of  als  de  arts  u  een  behandeling  moet  uitleggen. De tijd hiervoor is te kort, ten hoogste 5 minuten. De telefonische afspraak vindt meestal plaats om 8.30 of tussen 11.30-12.30 uur en dient eerst te worden afgesproken met de receptie, via telefoonnummer: 088 75 588 80.

Klachten uitklapper, klik om te openen

Wij doen ons best om onderzoek en behandeling, en de begeleiding daarvan, zo goed mogelijk te laten verlopen. Toch kan het gebeuren dat er iets niet naar wens verloopt en u ontevreden bent. Wanneer u hierover een klacht wilt indienen, verzoeken wij u vriendelijk dit schriftelijk te doen. Door ons gedetailleerd op de hoogte te stellen van uw klacht, kunnen wij het probleem wellicht verhelpen en een volgende keer, voor u en anderen, voorkomen. Vermeldt u in de brief ook uw meisjesnaam en geboortedatum zodat wij uw gegevens gemakkelijk kunnen vinden. 

U kunt uw brief richten aan het hoofd van de afdeling Fertiliteit:

Hoofd afdeling. VPG

Divisie Perinatologie en Gynaecologie

Universitair Medisch Centrum Utrecht, locatie UMC Utrecht
huispost F05.829, Postbus 85500, 3508 GA Utrecht 

Met klachten kunt u zich, indien u hieraan de voorkeur geeft, ook wenden tot de medewerkers van de Klachtenbemiddeling van het UMC Utrecht. Dit bureau vindt u schuin tegenover de hoofdingang. U kunt hen ook bellen telefoonnummer 088 75 588 50.

Algemene informatie en regels die van belang zijn uitklapper, klik om te openen

Als u de eerste keer op onze polikliniek komt neemt u dan de volgende zaken mee:

  • Uw afspraakbevestiging.
  • Uw verwijskaart (als u via een ziekenfonds verzekerd bent).
  • Uw verzekeringsbewijs.

Bij vruchtbaarheidsproblemen vinden wij het nodig dat in ieder geval bij het eerste consult zowel de man als de vrouw aanwezig zijn!

Indien u om bijzondere redenen niet op het consult aanwezig kunt zijn, dan verzoeken wij u dit minimaal 48 uur van te voren door te geven aan de afsprakenbalie telefoonnummer 088 75 588 80. Zo kunnen wij alsnog aan andere patiënten op korte termijn een consult bieden.

Wachttijden uitklapper, klik om te openen

Wij proberen altijd op tijd te werken. Toch zijn er omstandigheden waardoor wachttijden niet te voorkomen zijn. Zo kunnen er spoedgevallen zijn of andere onvoorziene gebeurtenissen zoals een plotselinge ziekte van een medewerker. De verpleegkundige zal u hierover tijdig informeren. U kunt meehelpen de wachttijden zo kort mogelijk te houden door op tijd aanwezig te zijn. 

Als u later komt dan afgesproken moeten patiënten die later een afspraak hebben langer wachten. Houdt u rekening met bijvoorbeeld files en slecht weer. Soms ontstaat verwarring doordat patiënten die later arriveren toch eerder worden geholpen. Meestal komt dit  doordat een patiënt een afspraak heeft bij een andere arts, van wie het spreekuur niet uitloopt. De verschillende soorten medewerkers:

Medische specialisten (staf) 

De medische specialisten hebben eigen vaste spreekuren.  

Er is altijd minstens een medisch specialist op de polikliniek aanwezig. Behalve zelf spreekuur doen, begeleiden zij de arts-assistenten in opleiding die ook spreekuur houden. 

IVF-artsen

Deze werken vooral op de afdeling VPG/IVF bij receptie 38, in de 

C-vleugel. Zij doen ook spreekuur en wel ter voorbereiding en begeleiding van patiënten die een IVF/ICSI-behandeling ondergaan.

Arts-assistenten

Arts-assistenten zijn afgestudeerde artsen die in het ziekenhuis worden opgeleid tot specialist. Arts-assistenten bepalen altijd in overleg met de specialist welk onderzoek of welke behandeling zal worden uitgevoerd. De arts-assistenten gaan na een aantal maanden naar een andere afdeling, waardoor u wellicht een nieuw gezicht krijgt te zien. Dit betekent overigens niet dat u uw verhaal steeds weer opnieuw hoeft te vertellen. 

De onderzoeken en behandelingen die u ondergaat en alles wat uw vorige arts met u heeft besproken, worden in uw medisch dossier vastgelegd, en de nieuwe arts die u te spreken krijgt, dient hiervan goed op de hoogte te zijn.

Co-assistenten

Co-assistenten zijn medische studenten die, als laatste onderdeel van hun opleiding tot arts, in het ziekenhuis praktijk ervaring opdoen. Bij consulten en behandelingen op de polikliniek is er

vaak een  co-assistent als toehoorder aanwezig. De co-assistent voert zelf geen behandelingen uit. Nieuwe patienten hebben vaak eerst een gesprek met een co-assistent. Deze vraagt naar uw ziekte geschiedenis, vat deze samen in het medisch dossier en bespreekt de bevindingen met een van de artsen. Als u niet met een co-assistent in aanraking wilt komen, dan respecteren wij dit.

Verpleegkundigen

Op de polikliniek werken gespecialiseerde fertiliteitsverpleegkundigen, die de artsen assisteren tijdens spreekuren. Daarnaast geven zij aanvullende informatie en voorlichting over onderzoeken en de eventueel komende behandeling. De verpleegkundigen kunnen uw vragen  beantwoorden of u doorverwijzen naar de juiste persoon. De verpleegkundigen hebben dagelijks telefonisch spreekuur en assisteren tijdens uw behandeling op de polikliniek. Tevens heeft de verpleegkundige een taak in de voorbereiding van de behandeling. U wordt dan gevraagd een afspraak te maken op het verpleegkundig spreekuur. U kunt ook een afspraak maken bij de verpleegkundige wanneer u wilt praten over gevoelens en onzekerheden ten aanzien van uw vruchtbaarheidsprobleem.

Maatschappelijk werk

Een vruchtbaarheidsprobleem staat vaak niet op zichzelf maar kan ingrijpende consequenties hebben voor het persoonlijke en sociale leven. Het medische en verpleegkundige personeel probeert zoveel mogelijk aandacht aan deze aspecten te besteden. Soms is het echter  aan te raden om een afspraak te maken met onze maatschappelijk werker, die zeer veel ervaring heeft met dit soort problemen.  

U kunt zelf aangeven wanneer u een dergelijk gesprek wilt hebben.

Telefonische bereikbaarheid polikliniek uitklapper, klik om te openen

Gynaecologie & Voortplantingsgeneeskunde 

Telefoonnummer 088 75 588 80. Maandag tot en met donderdag:  

8.00 - 12.00 uur, 14.00 - 16.00 uur. Vrijdag: 8.00 - 12.00 uur. 

Kosten uitklapper, klik om te openen

Afhankelijk van uw zorgverzekeraar wordt de factuur naar u of rechtstreeks naar de zorgverzekeraar gestuurd. Het UMC Utrecht heeft algemene betalingsvoorwaarden.

Deze kunt u inzien bij de Kamer van Koophandel.

Bereikbaarheid uitklapper, klik om te openen

Openbaar vervoer.

Het UMC is met het openbaar vervoer te bereiken. Voor informatie kunt u contact opnemen met het landelijke informatienummer voor het openbaar vervoer telefoonnummer 0900 9292.

Parkeren uitklapper, klik om te openen

U kunt uw auto betaald parkeren in de parkeergarage van het UMC Utrecht. De ruimte is beperkt. Op sommige tijden kan het zelfs voorkomen dat de parkeergarage vol is. Wij adviseren u dan ook met het openbaar vervoer te komen, indien enigszins mogelijk. Komt u met de auto dan kunt u medepassagiers eventueel vast uit laten stappen vlak voor de hoofdingang. De parkeerautomaat vindt u buiten bij de hoofdingang van het ziekenhuis. In de centrale hal is een wisselautomaat. 

Taxivervoer uitklapper, klik om te openen

Bij de receptie in de hoofdingang kunt u een taxi laten bellen. Wanneer u met de taxi gebracht wordt, kan de taxi gebruik maken van de taxistandplaats bij de hoofdingang.

Rechten van de patiënt uitklapper, klik om te openen

Als patiënt heeft u volgens de wet geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) een aantal belangrijke rechten. Het spreekt vanzelf dat u zorgvuldige zorg en behandeling ontvangt, zowel medisch als verpleegkundig aangepast aan uw situatie. Als patiënt heeft u onder anderen recht op informatie en privacy. Naast het digitale patiëntendossier dat de arts van u bijhoudt worden er tevens gegevens van u bijgehouden in een computerbestand. Dit bestand is uitsluitend toegankelijk voor de artsen van de afdeling voorplantingsgeneeskunde.

Wilt u hier een meer uitvoerige informatie over, kunt u zich richten tot de Klachtenbemiddeling van het UMC Utrecht.

Heeft u naar aanleiding deze informatie nog vragen, dan kunt u deze stellen aan een van de medewerkers van de polikliniek voortplantingsgeneeskunde.

Begrippenlijst uitklapper, klik om te openen

Hieronder staan een aantal begrippen met hun betekenis.

U zult deze begrippen regelmatig in de tekst tegenkomen.

AnesthesieNarcose
BTCBasale Temperatuur-Curve, de curve die ontstaat uit de ‘s morgens voor het opstaan gemeten temperatuur van de vrouw.
MenstruatiecyclusVloeistof die in de baarmoeder en eileiders wordt gespoten. Hierdoor kunnen ze op het beeldscherm zichtbaar gemaakt worden en kan een röntgenfoto worden genomen.
Echografisch  OnderzoekOnderzoek met behulp van geluidsgolven waarmee de grootte van de follikel kan worden gemeten.
EmbolisatieBehandeling van een spatader in de balzak. Daarbij wordt een ‘propje’ in het vat gebracht waarlangs het bloed van de balzak wordt afgevoerd. De spatader verdwijnt dan.
EmbryoBevruchte eicel.
FollikelEen met vocht gevuld blaasje waarin de eicel rijpt.
FSHFollikel stimulerend hormoon, wordt met een zeer dunne naald onder de huid gespoten, is het medicijn dat gebruikt wordt bij vrouwen met een cyclusstoornis (om te zorgen dat er een eisprong komt, of bij KIE of IVF-behandeling (om meerdere eitjes tot rijping te laten komen).
HormoonspiegelsDe hoeveelheid van bepaalde hormonen in het bloed.
HyperstimulatiesyndroomOverstimulatie van de eierstokken waardoor deze sterk in grootte kunnen toenemen.
HypofyseOrgaantje in de hersenbasis dat de hormoonproductie in ons lichaam bestuurt en onder andere LH en FSH produceert.
Hysteroscopie
Via de baarmoederhals wordt een kijkbuis ingebracht, waarmee de arts de binnenkant van de baarmoeder kan bekijken.
ICSIEen variant van IVF, waarbij de bevruchting tot stand komt door 1 zaadcel via een heel dun buisje in de eicel te brengen.IVF
IUIIntra-uteriene inseminatie.
KIDKunstmatige Inseminatie met zaad van een Donor.
KIEKunstmatige Inseminatie met zaad van een Donor.
LaparoscopieMet behulp van een laparoscoop, een soort kijkbuis, kan via de buikwand naar de eileiders en de baarmoeder gekeken worden.
LHLuteïniserend Hormoon; hormoon dat gemaakt wordt in de hypofyse
LH­piekTreedt op in het midden van de cyclus en veroorzaakt de eisprong.
MenstruatieMaandelijkse bloeding bij een vrouw in de vruchtbare leeftijd, waarbij het baarmoederslijmvlies wordt afgestoten.
MenstruatiecyclusMaandelijkse bloeding bij een vrouw in de vruchtbare leeftijd, waarbij het baarmoederslijmvlies wordt afgestoten.
Micro­chirurgieChirurgie met zeer fijne instrumenten en met behulp van een operatiemicroscoop.
OvulatieEisprong
OestrogenenZogenaamde vrouwelijke hormonen die in wisselende hoeveelheden gedurende de hele cyclus worden geproduceerd.
ProgesteronHormoon dat ervoor zorgt dat het baarmoederslijmvlies zodanig verandert dat de bevruchte eicel zich kan innestelen; het houdt tevens de zwangerschap in stand.
ProlactineHormoon dat de borstvoeding op gang brengt na de bevalling. In veel lagere concentraties is het ook aanwezig bij niet-zwangere vrouwen. Soms is het bij hen ook verhoogd en kan dan een negatieve invloed hebben op de cyclus. Ook bij mannen kan het verhoogd zijn en een negatieve invloed hebben op de zaadcelproductie.
SpermaZaadcellen.
TestosteronHet mannelijk hormoon dat o.a. een rol speelt bij de productie van zaadcellen.  

Lijst met belangrijke telefoonnummers uitklapper, klik om te openen

Voor alle afspraken 

Receptie polikliniek. telefoonnummer 088 75 588 80.

Voor meer praktische vragen tijdens de onderzoeksfase kunt u gedurende werkdagen tussen 8.00 - 8.30 uur contact opnemen met één van de verpleegkundigen van de polikliniek. telefoonnummer 088 75 564 47

Tijdens uw behandeling kunt u voor al uw vragen contact opnemen met het verpleegkundig telefonisch spreekuur van 9.00 - 11.30 uur en van 15.00 - 16.00 uur, op telefoonnummer 088 75 564 53

Dit spreekuur is bereikbaar van maandag t/m vrijdag.  

Bij spoedgevallen is de verpleegkundige bereikbaar via telefoonnummer 088 75 555 55, vragen naar zoemer 1608.

Voor spoed de dienstdoende arts, ‘s avonds of gedurende het weekend telefoonnummer 088 75 555 55, zoemer 1968 of 1969 Fertiliteitslaboratorium telefoonnummer 088 75 575 58.

Bureau patiëntenservice telefoonnummer 088 75 588 50.

Nuttige adressen uitklapper, klik om te openen

Freya, patiëntenvereniging voor vruchtbaarheidsproblematiek postbus 467

6600 AL Wijchen

Telefoonnummer 024 64 510 88 (tevens faxnummer)

Internetadres: www.freya.nl

Freya biedt informatie en hulp aan mensen met  vruchtbaarheidsstoornissen.

Stade FIOM Utrecht

Jansdam 2

3512 HB Utrecht

Telefoonnummer 030 23 311 11

Fax 030 23 335 90

Internetadres: www.stade.nl

Stade FIOM organiseert onder andere gespreksgroepen voor mensen die onvrijwillig kinderloos zijn. 

Stichting Adoptievoorzieningen

Oudegracht 161

3511 AL Utrecht

Telefoonnummer 030 23 215 50

Internetadres: www.adoptie.nl

Stichting adoptievoorzieningen biedt hulp en voorlichting over adoptie

Aan te raden literatuur uitklapper, klik om te openen

Zwanger  via  een  omweg

(D. Braat, G. Kleyne). Uitgeverij Kosmos,  Z&K Uitgevers, Utrecht/Antwerpen 1998

Minder  vruchtbaar?  Onderzoek en  behandeling  van mensen  die  moeilijk  kinderen  kunnen  krijgen (J.P.C. Moors). Bohn Stafleu van Loghum,  Houten/Antwerpen 1991. Reeks: mondig ziek zijn

Een  buitenlands  kind  adopteren gids vooradoptieouders en hun raadgevers.

(R.A.C. Hoksbergen, L.A.C. Bunjes). Acco, Amersfoort/Leuven 1989.

Het  perfecte  kind;  kunstmatige  voortplanting ing  Nederland (A. Kalden, P. Beken). Uitgeverij Stubeg, Hoogezand 1993.

Intens  verlangen  naar  een  kind;  IVF:  ervaringen  met  r eageerbuis-bevruchting

(R. Bots, P. Kaashoek). Kosmos-Z&K Uitgevers,  Utrecht/Antwerpen 1994.

Een  leven  zonder  kinderen:  ongewilde  kinderloosheid:  belevenis,  stress  en aanpassing 

(F. van Balen). Dekker & van de Vecht, Assen 1991.

Als  zwanger  worden  niet  snel  lukt:  oorzaken,  mogelijkheden,  kansen (I. Sagasser). Van Holkema & Warendorf, Houten 1994.

Kindje  ja,  kindje  nee:  over gewoon,  anders  of  helemaal  geen  kinderen  krijgen 

(J. van de Noort). Boom Meppel, Amsterdam 1985.

Stil  Verdriet 

(M. Disseldorp). Uitgeverij Van Brug, Groningen 1996.

Stoppen  of  doorgaan?  Omgaan  met  ongewenste  kinderloosheid 

(E. van Asten, M. van Zwieten). Uitgeverij Van Brug, Groningen 1996.

Ongewenst  kinderloos 

(Rene Walbeek). Uitgeverij Van Brug, Hoogezand 1995.

Het  kind  van  morgen;  consequenties  van  voortplantingstechnologie (F. van Balen e.a.). Uitgeverij Van Brug, Hoogezand 1997.

Routebeschrijvingen uitklapper, klik om te openen

Voor alle  afspraken  door de week

Receptie polikliniek Gynaecologie/Fertiliteit

Vanaf de hoofdingang UMC Utrecht loopt u rechtdoor voorbij de winkels naar het liftplein van de C-vleugel. Hier neemt u de lift naar de 5e verdieping. Uit de lift gaat u linksaf en volgt u de borden naar receptie 27.

In  het  weekend  en  op  feestdagen

Receptie 38 afdeling Fertiliteit/IVF

Vanaf de hoofdingang UMC Utrecht loopt u rechtdoor voorbij de winkels naar het liftplein van de C-vleugel. Hier neemt u de lift naar de 5e verdieping. Uit de lift gaat u linksaf en volgt u de borden naar receptie 38.

Bloedafname

Door de week Polikliniek Laboratorium (maandag t/m vrijdag): Na de hoofdingang gaat u rechtsaf, voor het koffieterras weer rechts onder het bord poliklinieken door. Aan uw linkerhand vindt u dan de wachtkamer en de receptie (nummer 25) van het poliklinisch laboratorium.

In  het  weekend  en  op  feestdagen

Receptie 38, afdeling Fertiliteit/IVF 

Vanaf de hoofdingang UMC Utrecht loopt u rechtdoor voorbij de  winkels naar het liftplein van de C-vleugel.  

Hier neemt u de lift naar de 5e verdieping. Uit de lift gaat u linksaf en volgt u de borden naar receptie 38.

Zaadonderzoek

Receptie 39, Afdeling Fertiliteit/IVF

Vanaf de hoofdingang UMC Utrecht loopt u rechtdoor voorbij de winkels naar het liftplein van de C-vleugel.  

Hier neemt u de lift naar de 5e verdieping. Uit de lift gaat u linksaf en volgt u de borden naar receptie 39.

Baarmoederfoto

Röntgenkamer 

Na de hoofdingang gaat u rechtsaf, voor het koffieterras linksaf. 

Aan uw linkerhand ziet u direct receptie 19; hier meldt u zich. U geeft het aanvraagformulier af en daarna gaat u rechts de gang in naar wachtruimte 2. Hier wordt u door de röntgenlaborante opgehaald.