Verlengen van je zachte gehemelte: Pharynxplastiek
Verlengen van je zachte gehemelte: Pharynxplastiek
Je komt in ons ziekenhuis voor het verlengen van je zachte gehemelte: een pharynxplastiek. Dat is één van de operaties die we kunnen doen als je een schisis hebt.
Pharynxplastiek bestaat uit 2 woorden:
Pharynx = het gedeelte tussen de mond en de slokdarm.
Plastiek = het repareren of namaken van een lichaamsdeel dat je niet hebt of dat niet goed gevormd is.
Schisis is een Grieks woord en betekent: spleet
Tijdens de zwangerschap is bij jou in je mond niet alles op de goede manier dichtgegroeid. Daardoor is er een opening in één of meer onderdelen van je mond. Bijvoorbeeld:
- je lip
- je kaak
- het harde en/of het zachte gehemelte.
De medische term hiervoor is schisis.
Op verschillende tijdstippen in je leven sluit de dokter deze openingen. Dat gebeurt tijdens een operatie. Van zo’n operatie zelf merk je niks, want je bent onder narcose.
Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van medicijnen. Je voelt dan helemaal niets meer.
Operaties als je nog in de groei bent:
- sluiten van je lip
- sluiten van het zachte gehemelte
- eventueel sluiten van het harde gehemelte
- eventueel maken van een “pharynxplastiek”, dat is een verlenging van het zachte gehemelte
- sluiten van de kaakspleet met een bottransplantaat
Mogelijke operaties na de puberteit, als het gezichtsskelet is volgroeid:
- bovenkaakcorrectie (naar voren verplaatsen van de kaak)
- aanbrengen van tandimplantaten
- correcties van neus en/of lip
De dokter maakt bij jou een pharynxplastiek. Tijdens de operatie haalt de dokter een reepje slijmvlies uit de wand van je keel. Hij hecht dit in het zachte gehemelte. Je gehemelte wordt daardoor langer. Meestal doen we deze operatie als je tussen de 7 en 13 jaar bent.
De dokter heeft verteld waarom de operatie nodig is. Dat kan zijn omdat:
- het zachte gehemelte te kort is
- de spieren niet goed werken
- er nog lucht van je mondholte naar je neusholte gaat, daardoor kun je bepaalde klanken niet goed uitspreken
De operatie duurt ongeveer 1½ tot 2 uur.
Na de operatie heb je misschien pijn in je nek, in je mond en keel. We geven je medicijnen tegen de pijn.
Je vader, moeder, of iemand anders die je graag bij je hebt, mogen tijdens de opname bij je blijven. Alleen niet tijdens de operatie. Maar dat merk je niet, omdat je dan onder narcose bent.
Voor deze operatie blijf je 3 tot 5 dagen op een verpleegafdeling van het WKZ. Soms word je op de dag van de operatie opgenomen. Soms ook een dag ervoor. Dat hangt af van waar je woont en hoe laat de operatie is.
Je mond uitklapper, klik om te openen
Je mond bestaat uit verschillende onderdelen:
- Je lippen: die zitten aan de buitenkant. Hiermee doe je je mond dicht. De lippen spelen een belangrijke rol bij het praten. De huid van de lippen is dun en gevoelig.
- Je kaken: je hebt een onder- en een bovenkaak. Ze zijn een onderdeel van de schedel (de botten van je hoofd). De onderkaak kan bewegen. Hierdoor kun je praten en kauwen.
- Het harde gehemelte: dat is de scheidingswand tussen je mondholte en je neusholte. Het zit vooraan in je mond. Doordat er een harde laag onder zit, voelt het stevig aan.
- Het zachte gehemelte: dat zit meer achterin je mond. Hier zit geen harde laag onder. Het zachte gehemelte is belangrijk om te slikken en te praten.
- Je tong: is belangrijk bij praten, kauwen, slikken, proeven en schoonhouden van het gebit. De tong bestaat uit een aantal spieren. Daarom kun je je tong goed bewegen. Onder je tong zit het tongriempje.
- Je gebit: Je tanden en kiezen samen noemen we je gebit. Je tanden en kiezen zitten vast in je onder- of bovenkaak. Het gedeelte van je tand of kies dat in de kaak zit, noemen we de wortel. Met je gebit kun je bijten en kauwen. Je hebt je gebit ook nodig om te praten.
Vóór het maken van de pharynxplastiek uitklapper, klik om te openen
Voor de operatie moet er veel gebeuren:
- Bezoek aan de logopedist. Dat is een spraaktherapeut. De logopedist weet heel veel over taal, spraak, je stem, slikken en de bewegingen van je mond.
- Bezoek aan de Keel-Neus-Oor (KNO)arts: Hij kijkt met een slangetje door je neusgat naar de beweging van je zachte verhemelte.
- POS-poli bezoek
POS-poli
Een tijdje vóór de operatie, heb je een afspraak op de POS-poli. POS-poli is de afkorting van: Pre Operatief Spreekuur. Dat betekent: het spreekuur vóór een onderzoek, behandeling of operatie onder narcose.
Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van medicijnen. Je voelt dan niks van de operatie. We noemen dit wel slapen maar het is geen gewone slaap. Als je onder narcose bent kun je niet uit jezelf wakker worden.
De anesthesioloog is de dokter die jou de slaapmedicijnen gaat geven. Hij zorgt voor jou als je onder narcose bent en hij zorgt ervoor dat je weer wakker wordt als de operatie klaar is. We noemen hem ook wel de slaapdokter.
De POS-poli is in het WKZ op de 1e verdieping bij receptie 8. Op de POS-poli heb je, samen met je ouders een gesprek met de POS-verpleegkundige of met de slaapdokter.
Wat gebeurt er op de POS-poli?
Ze willen van alles weten over je gezondheid. Bijvoorbeeld:
- Welke ziektes je hebt gehad
- Of je koorts hebt
- Of je verkouden bent
Soms meten ze je gewicht, je lengte, je bloeddruk of je hartslag. Dit doet geen pijn.
Ze bespreken met jou en je ouders:
- Hoe het gaat als je onder narcose gaat
- Hoe jij het beste de narcose kunt krijgen: met een prik of met een kapje.
- Wat jou kan helpen als je pijn hebt of bang bent.
Als je tegen de narcose op ziet, zeg het dan tegen de POS-verpleegkundige of de slaapdokter!
Op de POS-poli krijg je een folder over de narcose. Dan kun je nog eens nalezen wat er is verteld.
Voor ouders
- Gebruikt uw kind bloedverdunningsmiddelen? Dan kan het zijn dat uw kind deze al vóór de operatie niet meer mag nemen. Overleg dit vóór de opnamedag al met de arts.
- Gebruikt uw kind insuline? Dan raden we u aan om met de arts te overleggen. Misschien is het beter de dosis aan te passen.
- Is uw kind allergisch, bijvoorbeeld voor contrastvloeistof? Meld dit dan altijd.
- (Kinder)aspirine® is een pijnstiller die het bloed verdunt. Daardoor is er meer kans op nabloedingen. Geef uw kind daarom minstens twee weken voor de operatie geen (kinder)aspirine®. Als uw kind een pijnstiller nodig heeft, kunt u wel (kinder)paracetamol geven.
Kort voor de narcose mag uw kind geen vaccinatie krijgen. We houden de volgende periode aan:
- twee dagen voor de narcose geen DKTP- en meningokokken-vaccinatie
- twee weken voor de narcose geen BMR-vaccinatie
De operatiedag uitklapper, klik om te openen
In de folder “Narcose” lees je hoe het gaat als je onder narcose gaat. Je leest daar ook hoe het gaat op de dag dat je geopereerd wordt.
Voor alle duidelijkheid vertellen we het hier nog een keer in het kort:
Thuis/op de verpleegafdeling
- Je mag ’s ochtends niet meer eten en drinken. Dat heet nuchter zijn.
- Meestal mag je die dag je medicijnen gewoon innemen. Behalve als de dokter heeft afgesproken dat hij niet wil dat je je medicijnen neemt.
Op de verpleegafdeling
- De verpleegkundige stelt nog wat vragen aan jou en je ouders.
- Als je wilt, mag je de voorbereidingsspullen nog een keer bekijken.
- Je krijgt een operatiejasje aan en een naambandje om.
- Misschien krijg je een drankje, pilletje of zetpil.
- Als je aan de beurt bent, ga je in bed.
- Jullie gaan samen naar de wachtruimte(holding) bij de operatiekamer.
In de holding (voorbereidingsruimte)
- Eén van je ouders en de pedagogisch medewerker of verpleegkundige doen operatie-kleding over hun eigen kleding. Zo blijft alles schoon in de OK.
- De medewerkers van de operatiekamer (met een groen pak en een muts) komen jullie ophalen. Meestal stellen ze nog wat vragen aan jou en je ouders.
- Ze nemen jou, één van je ouders en de pedagogisch medewerker of verpleegkundige mee naar de operatiekamer.
In de operatiekamer
- Je gaat op de operatietafel liggen.
- Je krijgt drie monitorstickers op je borst geplakt.
- Je krijgt een plakker met daarin een klein lampje op je vinger of teen geplakt. Dat heet de saturatiemeter.
- Je krijgt de narcose met een kapje of een prik.
- Als je slaapt, gaat je vader of moeder terug naar de afdeling.
- De dokter doet de pharynxplastiek-operatie.
In de uitslaapkamer
- Je ligt weer in je eigen bed als je wakker wordt.
- Eén van je ouders mag bij je komen zitten.
- Je hebt nog steeds de monitorstickers op je borst en het lampje op je vinger.
- Je hebt een infuus in je hand.
- Als je goed wakker bent, rijden ze je met bed en al weer naar de afdeling.
Na de operatie uitklapper, klik om te openen
Terug op de afdeling
- Als je weer op de afdeling bent, mag je in je bed rustig wakker worden.
- Een verpleegkundige controleert regelmatig je bloeddruk, je polsslag en je temperatuur.
- De kaakchirurg controleert iedere dag je keel en je mond.
- Via het infuus krijg je vocht en antibiotica. Antibiotica zorgt ervoor dat je geen ontsteking krijgt.
- Misschien voel je je niet zo lekker of ben je misselijk van de narcose. Zeg tegen je vader of moeder of tegen de verpleeg-kundige als er iets is. Ze kunnen er dan rekening mee houden of je extra medicijnen geven. Hoe het bij jou zal gaan? Dat is moeilijk van tevoren te zeggen.
- Als je goed wakker bent, mag je weer wat drinken. Neem vaak kleine slokjes water of drink limonade zonder prik. IJskoude dranken zijn goed. Misschien krijg je zelfs een waterijsje.
- Omdat je een wond in je mond hebt, mag je nog niet gewoon eten. Je krijgt eten dat vloeibaar is, zodat je het kan drinken.
- Drink je weer goed? Heb je geplast? En hoef je geen medicijnen meer via het infuus? Dan halen we het infuus weer uit je hand.
De vervolgafspraken uitklapper, klik om te openen
Een week na de operatie ga je naar de polikliniek. De dokter bekijkt de wond in je mond. De dokter luistert ook naar je stem en uitspraak. Hierdoor kan hij horen wat er veranderd is.
Drie maanden na de operatie ga je weer naar de polikliniek.
- De dokter kijkt weer naar de wond in je mond.
- De logopedist of foniater luistert naar je stem. Een foniater is een arts die gespecialiseerd is in de stem en het stemgebruik.
Een jaar na de operatie is de eindcontrole. Dan kan de dokter ook vertellen of er nog meer behandelingen nodig zijn.
Bijwerkingen uitklapper, klik om te openen
Bij het maken van een pharynxplastiek heb je last van bijwerkingen.
- Door de narcose kun je misselijk worden. De misselijkheid gaat meestal vanzelf over. En anders krijg je er medicijnen tegen.
- Je kunt een droge keel, en een beetje pijn in je keel hebben. Dit komt, omdat je tijdens de narcose een slangetje in je luchtpijp hebt. Daar voel je er niets van, omdat je slaapt.
- Maar daarna kun je wat last van je keel hebben.
- Je keel en je mond doen soms de eerste dagen pijn.
- Bijna altijd heb je ook pijn in je nek. Dit komt door de wond achter in je keel. Deze pijn verdwijnt na enkele dagen.
- De eerste weken na de operatie heb je een “dichte neusspraak”; het klinkt alsof je verkouden bent. Dat is normaal.Het gaat vanzelf weer over.
Complicaties uitklapper, klik om te openen
Zelfs als een onderzoek helemaal goed is gedaan ("volgens het boekje"), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noemen we complicaties.
Complicaties die bij deze operatie mogelijk zijn:
- Een nabloeding; daarom blijf je voor de zekerheid een paar nachten in het ziekenhuis.
- Wondinfectie; daarom krijg je antibiotica.
- De “dichte neus-spraak” blijft bestaan. Dat is met een kleineoperatie te verhelpen.
Wat mag je wel, wat mag je niet uitklapper, klik om te openen
- Je mag je neus de eerste 2 weken niet met druk snuiten. Je neus ophalen mag wel.
- Meestal kun je na een week weer de normale activiteiten op school doen.
- Rustige sporten, zoals zwemmen mag.
- Zware inspanning en contactsporten, zoals balsporten of judo mag je de eerste twee weken nog niet doen.
- De eerste dagen mag je alleen vloeibaar voedsel nemen.
- Na ongeveer een week mag je overgaan op vaster voedsel. Bijvoorbeeld gemalen, zachte voeding.
- De eerste twee weken mag je geen ‘afhap’-voedsel (bijvoorbeeld appels) eten.
Mondverzorging
Na de operatie is het belangrijk om je mond en lippen goed te verzorgen. De verpleegkundige en mondhygiëniste vertellen je hoe je dit het beste kunt doen. Dit gebeurt tijdens de opname.
2 tips geven we nu vast:
- 3 maal per dag je tanden poetsen of met gazen je mondholte schoon maken.
- Je lippen goed vet houden met lippenzalf, bijvoorbeeld vaseline of lippenbalsem.
Heb je nog vragen?
Schrijf ze op, dan kun je ze niet vergeten. Je kunt ze stellen als je in het ziekenhuis bent.
Voor vragen over het aanleggen van een pharynxplastiek
kun je bellen met de polikliniek Kaakchirurgie:
• WKZ via telefoon 088 75 548 48 of
• UMC-gebouw via telefoon 088 75 577 54
Buiten kantooruren (bij spoedgevallen) bel je naar de afdeling Spoedeisende Hulp van het UMC Utrecht, telefoonnummer 088 76 666 66
Voor andere vragen of advies kun je bellen met een pedagogisch medewerker via het secretariaat Pedagogische Zorg:
• Telefonisch: kantoordagen van 09.00 - 16.00 uur, 088 75 754 24
• Per mail: pedagogischspreekuur@umcutrecht.nl
• Persoonlijk: kantoordagen van 13.30 -14.30 uur, 4e verdieping, richting sportdakterras, eerste deur links na de klapdeur
Je ouders kunnen deze nummers ook bellen.