Terug

Test patientvoorlichting met bas

Test patientvoorlichting met bas

Patiëntfolder

Binnenkort wordt u opgenomen in het Universitair Medisch Centrum Utrecht(UMC Utrecht) om een behandeling onder anesthesie te ondergaan op een operatiekamer of behandelkamer. Anesthesie betekent letterlijk gevoelloosheid: het wegnemen van pijn. Er zijn verschillende vormen van anesthesie, zoals algehele anesthesie (narcose),waarbij u slaapt of verdoving van een deel van het lichaam. 

Met deze informatie willen wij u zo volledig mogelijk informeren over een aantal belangrijke punten over anesthesie. Hebt u na het lezen van deze informatie nog vragen, schrijft u deze dan op zodat u ze tijdens de opname kunt stellen aan de anesthesioloog of de verpleegkundige van de afdeling. 

Voorbereiding uitklapper, klik om te openen

Vóór de operatie krijgt u een afspraak op de anesthesie-polikliniek (Polikliniek voor Pre-Operatieve Screening). Dit is verplicht, omdat de anesthesioloog moet beoordelen of u gezond genoeg bent om de operatie te ondergaan en u krijgt uitleg over de anesthesie die u zult ondergaan. De afspraak zal in het ziekenhuis plaatsvinden of via een belafspraak en in de toekomst wellicht online. Dit hangt af van of u eerder in het UMC Utrecht bij de anesthesioloog geweest bent, uw gezondheid, de ingreep waarvoor u komt en uw voorkeur.

Op de poli werken anesthesiologen (in opleiding) en gespecialiseerde verpleegkundigen. De arts of verpleegkundige die u op de poli spreekt, is (meestal) niet degene die u anesthesie gaat geven. Alle gegevens worden daarom in uw dossier opgeslagen. Op de poli werken ook apothekersassistentes die controleren welke medicijnen u gebruikt.

Als u bij aankomst in het UMC Utrecht graag begeleiding wilt, dan kunt u dat aangeven bij de informatiebalie bij de hoofdingang. Een vrijwilliger komt u dan halen. Bij de ingang van de poliklinieken zelf is ook een balie van de vrijwilligers. Hier kunt u indien nodig begeleiding krijgen.

Het kan prettig zijn om een vertrouwd persoon mee te nemen naar het bezoek, want ‘twee horen meer dan één’! 

Uw gezondheid wordt beoordeeld aan de hand van een aantal zaken:

  • De gezondheidsvragenlijst
  • Gesprek (anamnese) aan de hand van de ingevulde lijst
  • Lichamelijk onderzoek
  • Indien nodig: Aanvullend onderzoek, zoals bloedonderzoek, een hartfilmpje (ecg) of verder onderzoek.

Bij bepaalde patiënten is het nodig om gegevens van andere specialisten op te vragen om een betere beoordeling van uw gezondheid te krijgen. In sommige gevallen moet u eerst naar de cardioloog of longarts voor het veilig genoeg is om een operatie te ondergaan. Dit zullen we dan altijd met u bespreken.

Het gesprek

Door uw hoofdbehandelaar wordt u aangemeld op de anesthesie polikliniek. We maken tevoren een inschatting of u naar het ziekenhuis moet komen voor de afspraak, of dat dit via een bel afspraak kan of digitaal. Dit hangt onder andere af van het soort ingreep en de gegevens die over u bekend zijn. Als u een afspraak heeft, is het onderstaande van toepassing. De verpleegkundige of anesthesioloog heeft uw medisch dossier en vragenlijst gelezen en heeft soms overlegd met de verwijzende specialist. Tijdens het gesprek krijgt u vragen na aanleiding van de lijst die u heeft ingevuld. Dit zal gaan over eerdere ingrepen die u heeft ondergaan, medicijngebruik, doorgemaakte ziekten en allergieën. Uw eventuele eerdere ervaringen met anesthesie kunt u doorgeven en u kunt zelf ook vragen stellen. Vervolgens wordt er naar uw hart en longen geluisterd en wordt uw bloeddruk gemeten. Verder wordt er in uw mond gekeken, om een inschatting te maken of een beademingsbuisje bij u makkelijk geplaatst kan worden tijdens de anesthesie. Daarna vertelt de verpleegkundige of anesthesioloog welke vorm van anesthesie u kunt krijgen en welke voor- en nadelen dit heeft (zie verder). De eventuele risico’s van de anesthesie worden met u besproken. Ook wordt toestemming gevraagd voor het geven van een bloedtransfusie.

U krijgt uitleg over de voorbereiding op de ingreep, zoals het nuchter zijn en welke medicijnen u wel en niet mag innemen op de dag van de operatie. U krijgt géén informatie over de ingreep zelf. Vragen hierover kunt u stellen aan de arts die u zal opereren.

Keuze voor de anesthesievorm

Het type anesthesie die u krijgt, hangt af van verschillende factoren. Er wordt rekening gehouden met uw algehele conditie, met de ernst van de ingreep en met de duur van de operatie. De uiteindelijke keuze van anesthesie wordt met u besproken. Vaak kunt u zelf een keuze maken.

Bloedtransfusie

Een bloedtransfusie krijgen betekent dat u bloed krijgt toegediend via een infuus, omdat u zelf zoveel bloed verloren heeft dat uw lichaam niet meer goed functioneert. Het bloed dat u krijgt is eerder afgenomen bij andere mensen, een ‘donor’. Donoren zijn gezonde mensen en het bloed is goed gecontroleerd op besmettelijke ziektes en bacteriën. Een bloedtransfusie wordt alleen door uw arts voorgeschreven als dat voor uw gezondheid noodzakelijk is. U moet tevoren toestemming geven voor het geven van een bloedtransfusie. Het is belangrijk dat het bloed dat u toegediend krijgt bij u past. Daarom wordt er voor transfusie bloed afgenomen om uw bloedgroep en Rhesusfactor vast te stellen. Sommige mensen hebben afweerstoffen tegen bloedcellen van anderen in hun bloed. Als dat het geval is, kan het langer duren voordat er “passend” bloed gevonden wordt. Het laboratorium controleert in een landelijk register (TRIX) of er eerder antistoffen bij u zijn aangetoond. Heeft u bezwaar tegen registratie van uw gegevens in TRIX of tegen het raadplegen van TRIX om passend bloed voor u te vinden? Maak dit dan via uw behandelend arts kenbaar aan het laboratorium.

Voorbereiding op de operatie

Wilt u melden aan de anesthesioloog melden als er wijzigingen in uw gezondheid of medicijnen zijn geweest sinds uw contact met de polikliniek.

Indien u ziek bent geweest twee weken voor de ingreep kan het zijn dat de operatie niet door kan gaan, omdat het te onveilig voor u is. Neemt u bij ziekte contact op met de poli anesthesiologie (preoperatieve screening): 088 75 588 05. U moet in ieder geval bellen als u: koorts heeft of klachten van de luchtwegen heeft, (verkouden, hoesten, benauwdheid, kortademigheid) of als u antibiotica heeft gebruikt. Bij twijfel mag u altijd bellen. Wij kunnen dan met u een plan maken. 

Bij de opname vragen we nogmaals of u ziek geweest bent, of uw medicijnen veranderd zijn en of er andere bijzonderheden zijn. Als er veranderingen zijn moeten we soms ons anesthesie plan aanpassen.


Kentico.Kontent.Delivery.ContentItems.RichText.Blocks.InlineContentItem

Nuchter zijn

Als u een operatie of ingreep krijgt met anesthesie (narcose/verdoving), is het belangrijk dat u nuchter bent. Dit betekent dat u niet mag eten of drinken. U moet nuchter zijn omdat eten of drinken tijdens de ingreep uit uw maag in de longen terecht kan komen. Met ernstige complicaties tot gevolg. De afdeling MDL/endoscopie heeft eigen nuchter beleid vanwege voorbereiding voor de maag en darmen. U krijgt hierover bericht van de MDL arts. Voor alle andere ingrepen geldt het onderstaande beleid:

Zes uur voor de ingreep moet u stoppen met eten en het drinken van melkproducten en ‘ondoorzichtige vloeistoffen’ en de sondevoeding moet worden stop gezet. Als u ’s middags behandeld wordt, mag u tot 6 uur van tevoren een licht ontbijt eten. Dit lichte ontbijt mag alleen bestaan uit een boterham, beschuit, of cracker met zoet beleg, zoals jam of suiker.

Tot aan de ingreep mag u heldere vloeibare dranken zoals water, thee (met suiker, geen melk) of aanmaaklimonade blijven drinken. Wij adviseren u dit te blijven drinken, om te zorgen dat u vocht en suikers binnen blijft krijgen, voor een beter herstel na de ingreep. Sommige patiënten krijgen nog een drankje mee met extra suikers om 2 uur voor de operatie in te nemen, voor een beter herstel.

  • De operatie kan alleen plaatsvinden als u nuchter bent.
  • Bent u niet nuchter, dan is er een kans dat er tijdens de ingreep eten van uw maag in uw longen komt, wat ernstige gevolgen voor u heeft. Dit geldt ook als u een regionale anesthesie krijgt.
  • Bent u niet nuchter, dan zal de ingreep uitgesteld worden.

Medicijnen

U moet uw medicijnen innemen of juist stoppen zoals afgesproken op de polikliniek. U krijgt voor vertrek naar de operatiekamer/behandelkamer paracetamol. Soms krijgt u nog een tablet om angst te verminderen. De medicijnen mag u met een glas water innemen

Een goede nachtrust

Het is van belang dat u goed uitgerust bent op de dag van de ingreep. Mogelijk maakt u zich toch zenuwachtig of houdt de vreemde omgeving u uit uw slaap. Vraag in dat geval gerust om een slaaptablet aan de verpleegkundige. 

Sieraden, make-up en overige zaken

De ochtend van de ingreep vinden de laatste voorbereidingen plaats. 

  • U dient uw horloge, sieraden en piercings af te doen. U kunt uw kostbaarheden het beste in een kast bewaren die u kunt afsluiten. 
  • Overleg met de verpleegkundige of u uw eventuele gebitsprothese, bril, contactlenzen of gehoorapparaat meeneemt naar de operatieafdeling of behandelkamer. 
  • Verwijder make-up en nagellak aan uw handen en voeten. Het zuurstofgehalte wordt namelijk gemeten aan uw vingers of tenen en dit lukt niet als u nagellak op heeft. Soms is het nodig om de plek waar u behandeld wordt, te scheren. Tot slot krijgt u speciale operatiekleding aan.
  • Niet roken en geen drugs gebruiken.

Na de operatie uitklapper, klik om te openen

Als de ingreep klaar is, stopt de anesthesioloog met de toediening van de slaapmedicijnen en wordt u wakker als u algehele anesthesie had. Na de ingreep wordt u naar de verkoeverkamer of recovery (=uitslaapkamer) gebracht. Hier zijn gespecialiseerde verpleegkundigen werkzaam die u verzorgen en uw toestand in de gaten houden.

Zodra uw lichamelijke situatie het toelaat, wordt u teruggebracht naar uw eigen verpleegafdeling. Soms is het nodig dat u gedurende langere tijd intensieve verzorging en bewaking nodig heeft. In dat geval gaat u (soms terwijl u nog slaapt) naar een Intensive Care-afdeling. Soms weet u dit van tevoren; in andere gevallen zal de anesthesioloog het u op de verkoeverkamer vertellen aan u of aan uw contactpersoon als u zelf nog slaapt.

Wij geven extra zorg aan patiënten van 60 jaar en ouder die na de ingreep op de verpleegafdeling worden opgenomen. Patiënten van 60 jaar of ouder hebben vaker aandoeningen aan het hart, zoals vernauwingen van de kransslagaders. Patiënten met zulke vernauwingen hebben een grotere kans op het krijgen van een hartinfarct. 

Bij uw bezoek aan de anesthesiologie poli is met u nagegaan of u een ziekte aan het hart heeft. Indien er afwijkingen aan uw hart zijn, dan is daarvoor een behandelplan gemaakt.

Na uw operatie controleren we of er schade is opgetreden aan het hart. Dit doen we door de eerste dagen na de operatie een stof (Troponine) te meten in het bloed. Als de waarde van deze stof in het bloed normaal is, is verder onderzoek niet nodig. Als de waarde van deze stof afwijkend is, is er misschien sprake van schade aan het hart. Dan komt de hartspecialist (cardioloog) bij u langs om dit uit te zoeken.

Complicaties en bijwerkingen

Ernstige complicaties door de anesthesie komen tegenwoordig zelden voor. Bij bepaalde ingrepen of ziektes is de kans op ernstige complicaties groter. Dit zal met u op de poli besproken worden. Onder ernstige complicaties verstaan wij een hartinfarct- of hartfalen, hersenschade door zuurstof tekort van de longen of overlijden. U kunt hierover meer lezen op de website van de anesthesiologie/operatie bij de ‘vaak gestelde vragen’.

Het kan wel zijn dat er vervelende bijwerkingen optreden zoals hoofdpijn, misselijkheid en overgeven. Als u van uzelf weet dat u ‘altijd’ misselijk bent na een narcose, vertel dit dan vóór de operatie aan de anesthesioloog, zodat hij kan proberen om misselijkheid te voorkomen. Helaas lukt dit niet altijd. Bij algehele anesthesie krijgt u tijdens de operatie een buisje in uw luchtpijp. 

Als dit moeilijk gaat, dan kan het zijn dat er een tand beschadigt. Ook kunt u enkele dagen heesheid of keelpijn hebben. Dit gaat vanzelf over. Complicaties bij regionale anesthesie worden beschreven in de folder ‘regionale anesthesie’.

Pijnbehandeling na een operatie

Elke ingreep leidt in meer of mindere mate tot pijn. Deze pijn wordt postoperatieve pijn genoemd. De ernst van de pijn is van veel factoren afhankelijk, zoals de plaats en grootte van de ingreep. Het is belangrijk dat u na de ingreep zo min mogelijk pijn heeft. Pijn is onplezierig en pijn kan complicaties geven, zoals een longontsteking, doordat u niet goed ophoest. Ook kan pijn, als deze lang blijft bestaan, chronisch worden. Patiënten die de eerste dagen na de ingreep een goede pijnbehandeling krijgen herstellen sneller en beter. Op de afdeling wordt meerdere malen per dag gevraagd hoeveel pijn u heeft en wordt gekeken of u hiervoor extra pijnstilling nodig heeft.

Pijnstilling kan gegeven worden met tabletten, via het infuus of via een epidurale ruggenprik.


Kentico.Kontent.Delivery.ContentItems.RichText.Blocks.InlineContentItem

Herstel

Het kan soms even duren voordat uw lichamelijke conditie weer is zoals voorde ingreep. U bent misschien sneller vermoeid of buiten adem. Op zich is dit heel gewoon; uw lichaam heeft door de ingreep veel moeten doorstaan. 

Ook klachten zoals concentratie- en geheugenstoringen verbeteren zodra uw krachten weer toenemen. U kunt hier meer over lezen op de website van het UMC Utrecht, bij het kopje ‘operatie’: ‘vaak gestelde vragen’.

Bewaking van de kwaliteit van zorg uitklapper, klik om te openen

Binnen de afdeling anesthesiologie proberen wij steeds de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Wij willen graag weten hoe het met u gaat na uw operatie en nadat u uit het ziekenhuis bent ontslagen. Soms sturen wij patiënten daarom een maand of een jaar na de operatie een korte vragenlijst. Wij stellen het uiteraard erg op prijs als u ons helpt door deze vragenlijst in te vullen (op het internet of op papier). U bent echter niet verplicht hieraan mee te werken. 

Het UMC Utrecht is een opleidingsziekenhuis en doet wetenschappelijk onderzoek. Ook tijdens uw behandeling kunnen er artsen, verpleegkundigen, operatie assistentes en anesthesiemedewerkers in opleiding zijn. Het is onze taak te zorgen dat dit geen invloed heeft op de kwaliteit van zorg die u krijgt. 

Als afdeling doen we ook wetenschappelijk onderzoek. Het kan zijn dat u gevraagd wordt om deel te nemen aan onderzoek.

Contact uitklapper, klik om te openen

Introtekst voor contactinformatie - waar dient dit voor?

Polikliniek Testnaam

06 345 234545

ditis@mailadres.nl

De bereikbaarheid van de poli is van 12.00 uur tot 18.00 uur.
Overige contactgegevens

Dit zijn overige contactgegevens