Terug

Subcutaan injecteren van Octreotide

Subcutaan injecteren van Octreotide

Patiëntfolder

U hebt samen met uw behandelend arts of verpleegkundig specialist besloten om te starten met een somatostatine analoog. Somatostatine is een hormoon dat bindt aan de somatostatine receptor van
neuro-endocriene tumoren (NET). Hierdoor wordt de aanmaak van hormonen en hormoonachtige stoffen geremd. Klachten die veroorzaakt worden door deze hormonen zullen daardoor verminderen. Een somatostatine analoog wordt ook voorgeschreven om de tumorgroei af te remmen.

Proefbehandeling uitklapper, klik om te openen

U start eerst met een proefbehandeling met kortwerkend somatostatine (octreotide) om te onderzoeken of u bijwerkingen krijgt en het medicijn goed verdraagt. Deze proefbehandeling duurt afhankelijk van uw situatie 1 tot 2 weken. Tijdens deze periode dient u zichzelf meerdere keren per dag een onderhuidse injectie toe. Na 1 week wordt de proefbehandeling geëvalueerd en indien nodig aangepast. Wij vragen u vooraf een nuchtere glucose te controleren via de huisarts. Als u het medicijn goed verdraagt, dan wordt een langwerkend somatostatine analoog gestart. U krijgt dan meestal één maal per 4 weken een injectie.

Tijdens de proefbehandeling is het de bedoeling dat u zichzelf thuis 3 keer per dag een onderhuidse injectie toe dient. De proefbehandeling duurt afhankelijk van uw situatie meestal één week. Soms wordt gekozen voor een langere proefbehandeling. Een onderhuidse injectie is makkelijk te leren. De meeste patiënten ervaren het zichzelf injecteren als een eenvoudige handeling. Het voordeel hiervan is dat u niet afhankelijk bent van anderen. Indien gewenst kunt u de injecties laten geven door uw mantelzorger.

Om het injecteren te leren krijgt u een consult bij de verpleegkundig specialist. De verpleegkundig specialist geeft u uitleg over de behandeling, bijwerkingen en proefbehandeling. Indien nodig worden nog voorbereidende onderzoeken gedaan (bloedonderzoek, hartfilmpje en metingen). Vervolgens leert u en desgewenst uw mantelzorger het injecteren aan.

Deze folder is bedoeld om thuis alles nog een keer rustig na te kunnen lezen.

Bijwerkingen en contact uitklapper, klik om te openen

Lees de bijsluiter voor een volledig overzicht van bijwerkingen.

De belangrijkste bijwerkingen zijn:

  • Maag-darmklachten: diarree, buikpijn, misselijkheid, obstipatie, opgeblazen gevoel, braken, vette ontlasting en verkleuring van ontlasting. Deze bijwerkingen zijn vaak kortdurend.
  • Galstenen.
  • Hoge bloedsuiker en lage bloedsuiker.
  • Lokale reactie op injectieplaats, zoals pijn, branderigheid, roodheid of zwelling.
  • Obstipatie.

U dient direct contact op te nemen als u een van de volgende bijwerkingen ervaart:

  • Ernstige buikpijn.
  • Klachten van een lage bloedsuiker zoals: zweten, trillen, duizeligheid, hoofdpijn, hevige vermoeidheid en/of hongerig zijn.

Werkwijze uitklapper, klik om te openen

Vanwege het gemak heeft het de voorkeur om kant en klare spuiten met octreotide te gebruiken (Siroctid). Indien deze niet vergoed worden door uw zorgverzekering kan het zijn dat u de spuiten zelf klaar moet maken. In dat geval krijgt u extra instructies van uw verpleegkundig specialist.

  • Was uw handen. Zet de materialen, injectie spuit en naalden container klaar op een schone ondergrond.
  • Controleer de kant-en-klare spuit op intacte verpakking en houdbaarheidsdatum.
  • Open de verpakking maar laat de spuit nog even in de verpakking liggen. Laat de spuit op kamertemperatuur komen. Dit vermindert het risico van pijn op de injectieplaats.
  • De aanwezige luchtbel in de injectiespuit (bij kant-en-klare injectiespuiten) niet verwijderen; deze zorgt ervoor dat alle vloeistof wordt geïnjecteerd. Na volledige injectie zal deze luchtbel de ruimte in de naald opvullen zodat alle werkzame stof toegediend wordt. De lucht die in de spuit aanwezig is kan geen schade aanbrengen.

Bepaling van injectie plaats uitklapper, klik om te openen

De plaatsen waarop een onderhuidse injectie gegeven kan worden zijn hieronder weergegeven:

Korte toelichting op de injectieplaatsen:

Bovenbenen

Bij de bovenbenen kan er gespoten worden in het middelste gedeelte aan de buitenkant van de benen. De binnenkant van het been is te gevoelig en er lopen grotere bloedvaten vlak onder de huid. Daarom is het niet verstandig om hier te spuiten.

Buik

De buik is ook een goede plek om te spuiten. Als er in de buik wordt gespoten, is het verstandig om altijd een plooi op te nemen. Rond de navel moet niet worden gespoten omdat in dit gebied vrij veel zenuwen en bloedvaten lopen waardoor het injecteren pijnlijker kan zijn. Verder kan de buik vanaf ongeveer het middel tot onder de navel worden gebruikt. Houd altijd 3 vingers afstand rond de navel.

  • Pak de spuit in uw voorkeurshand en haal de beschermhoes van de naald. Raak de naald hierbij niet aan en leg de spuit niet meer neer. Heeft u de naald toch per ongeluk aangeraakt, neem dan een nieuw exemplaar.
  • Pak de huidplooi op de prikplaats tussen duim en wijsvinger van de andere hand, de huid dient schoon te zijn maar hoeft niet ontsmet te zijn tenzij dit zo met u is afgesproken.
  • Steek de naald in één beweging in de huidplooi waarbij u de spuit rechtop houdt, de naald moet helemaal in de huid geprikt worden.
  • Druk de spuit rustig leeg, inclusief luchtbelletje. (bij een kant-en-klare injectiespuit)
  • Laat de naald 5 seconden in de huid zitten om te voorkomen dat er vloeistof terug loopt.
  • Trek de naald met één beweging uit de huid en laat daarna pas de huidplooi los. Er kan een druppeltje bloed ontstaan, een pleister is meestal niet nodig.
  • Deponeer de spuit in een naaldencontainer, gooi deze niet bij het andere afval om te voorkomen dat een ander zich hier aan prikt.

Let op: na het injecteren niet over de injectie plaats wrijven.

Algemene informatie uitklapper, klik om te openen

  • Een naaldencontainer is verkrijgbaar via uw apotheek en dient ingeleverd te worden bij een inzamelpunt voor klein chemisch afval (=gratis).
  • Lees de bijsluiter of informatie van uw apotheek.

Bij vragen of klachten kunt u contact opnemen met uw Verpleegkundig Specialist of behandelend arts via de polikliniek endocriene oncologie: 088 75 563 08.

Bij minder dringende vragen kunt u een e-consult sturen.

Contact uitklapper, klik om te openen

Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op. Voor het maken van een afspraak hebt u een verwijzing nodig van de huisarts of specialist.

Polikliniek Endocrinologie

088 75 563 03

De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 08.00 - 17.00 uur
Overige contactgegevens

Postadres

     UMC Utrecht

     Polikliniek Endocrinologie

     Huispostnummer L 00.408

     Postbus 85500

     3508 GA Utrecht