Terug

Sondevoeding thuis

Sondevoeding thuis

Patiëntfolder

In deze folder geven wij u adviezen over het gebruik van sondevoeding thuis. Soms kan of mag u door ziekte of behandeling niet of niet voldoende op de gewone manier eten. Er is dan een andere manier van voedselinname nodig.

Toedieningsvormen uitklapper, klik om te openen

Sondevoeding kan op verschillende manieren worden toegediend. Welke manier van toedienen voor u het meest geschikt is, overlegt de diëtist met u. De toedieningsvorm die bij u van toepassing is:

  • Portietoediening.

Bij de portietoediening wordt de sondevoeding een aantal keren per dag toegediend met een spuit.

  • Toediening met een voedingspomp.

Soms is het nodig om de sondevoeding gelijkmatig toe te dienen. Dit kan met een voedingspomp. Na het instellen van de voedingspomp, loopt de gewenste hoeveelheid voeding in een gelijkmatig tempo naar uw maag of dunne darm. De voedingspomp en de voeding zitten in een rugzak.

Sondevoeding aankoppelen uitklapper, klik om te openen

Verzamel alle materialen: voeding, toedieningsysteem, spuit, glas of maatbeker, glas water, theedoek. Was uw handen. Portietoediening

  • Schud de pak met voeding.
  • Schenk de benodigde hoeveelheid sondevoeding in een glas of
  • maatbeker
  • Leg de theedoek onder de aansluiting van de sonde of catheter.
  • Knijp de sonde /catheter dicht (of sluit een aanwezig klemmetje).
  • Haal het dopje van de sonde /catheter.
  • Bij een neussonde: controleer of deze nog goed zit door met een spuit wat maaginhoud op te trekken. Dit is niet nodig bij een catheter.
  • Spuit de sonde door met 30 milliliter (ml) lauwwarm water.
  • Trek sondevoeding op met de spuit en spuit de voeding rustig naar binnen. Herhaal dit tot de afgesproken hoeveelheid.
  • Spuit de sonde door met 30 milliliter (ml) lauwwarm water.
  • Bevestig het afsluitdopje
  • Ruim de gebruikte materialen op.
  • Was uw handen.

Toedienen met een voedingspomp

  • Schud de pak met voeding.
  • Plaats de pak in de rugzak. Bevestig het toedieningsysteem op de pak en sluit het systeem aan op de pomp.
  • Zet de pomp aan. De pomp vult het systeem.
  • Leg de theedoek onder de aansluiting van de sonde.
  • Knijp de sonde dicht (of sluit een aanwezig klemmetje).
  • Haal het dopje van de sonde.
  • Controleer of de sonde nog goed zit door met een spuit wat maaginhoud op te trekken. Dit is niet nodig bij een catheter.
  • Spuit de sonde door met 30 milliliter (ml) lauwwarm water.
  • Bevestig het toedieningsysteem aan de sonde.
  • Stel de pomp in op de gewenste hoeveelheid.
  • Ruim de gebruikte materialen op.
  • Was uw handen.

Sondevoeding afkoppelen uitklapper, klik om te openen

Verzamel alle materialen: glas water, afsluitdopje, theedoek.

  • Was uw handen.
  • Zet de pomp stil wanneer de voeding op is of wanneer u de voeding wilt onderbreken.
  • Leg de theedoek onder de aansluiting van de sonde /catheter
  • Knijp de sonde /catheter dicht en verwijder het toedieningsysteem.
  • Spuit de sonde /catheter met minimaal 30 ml lauwwarm water door.
  • Bevestig het afsluitdopje.
  • Ruim de gebruikte materialen op.
  • Was uw handen.

Sonde /catheter doorspuiten uitklapper, klik om te openen

Spuit de sonde /catheter door met minimaal 30 ml lauwwarm water:

  • voor en na iedere voeding
  • als u het systeem tijdelijk loskoppelt
  • voor en na toediening van medicijnen (ook als u de voeding tijdelijk onderbreekt voor de medicijnen)

Gebruik elke dag een nieuw toedieningsysteem.

Neussonde controleren uitklapper, klik om te openen

Een neussonde is op uw neus vastgemaakt met een pleister. Wanneer de pleister niet meer goed vast zit, kan de neussonde een stuk (of helemaal) naar buiten glijden. Soms zit de sonde dan niet meer in uw maag. Braken kan ook een oorzaak zijn dat de sonde niet meer in uw maag zit. Twijfelt u of de sonde nog goed in uw maag zit, dan kunt u dit controleren. Het bedrijf dat de sondevoeding aan u levert, heeft ook een aantal stripjes geleverd waarmee u de zuurgraad van de maaginhoud kunt meten. Kijk voor het gebruik op de gebruiksaanwijzing die bij de stripjes geleverd is. Mocht u blijven twijfelen of de sonde goed zit, neem dan contact op met de polikliniek van het UMC Utrecht, verpleegkundige van de thuiszorg of (huis)arts.

Pleister vervangen bij een sonde via de neus uitklapper, klik om te openen

Verzamel alle materialen: schaar, pleister (leukoplast hospital), eventueel gaasjes en wasbenzine.

  • Knip de pleisters: 2 stukken van ongeveer 6 cm en 2 stukken van ongeveer 3cm.
  • Verwijder de oude pleisters. Houd daarbij de sonde vast, zodat de sonde niet uit de neus glijdt. Maak zo nodig de neus schoon met een gaasje met wasbenzine om de pleisterresten te verwijderen. Reinig de neus daarna met water.
  • Plak de eerste lange pleister schuin op de neus en draai die omlaag om de sonde heen. Plak de tweede pleister kruislings over de vorige pleister op de neus. Plak ook die over de sonde.
  • Plak de 2 kleine pleisters horizontaal over de stukjes pleister op de neus. Vervang de pleister dagelijks.

Richtlijnen voor het gebruik uitklapper, klik om te openen

Bij het gebruik van sondevoeding is het volgende van belang:

  • Werk zo hygiënisch mogelijk, dus schone, gewassen handen en schoon materiaal.
  • Gebruik geen sondevoeding waarvan de houdbaarheidsdatum is verlopen.
  • Alle soorten sondevoeding bewaart u ongeopend op kamertemperatuur.
  • Houdbaarheidsadviezen ná openen: In de koelkast met dop of aangesloten op toedieningsysteem buiten de koelkast: maximaal 24 uur
  • Zorg dat de voeding bij gebruik op kamertemperatuur is.
  • Schud het pak goed voor gebruik.
  • Gebruik elke dag een nieuw toedieningsysteem.
  • Wanneer u de porties met een spuit toedient: Spoel de spuit na elke portie om met water en vervang iedere dag de spuit.

Medicijnen uitklapper, klik om te openen

Soms mag of kunt u medicijnen niet via de mond innemen. Dan kunt u deze bijvoorbeeld met een spuit via de sonde toedienen of via een zetpil. U kunt met uw arts of apotheek overleggen of uw medicijnen in poedervorm, als drankje of zetpil verkrijgbaar zijn.

Als u zelf medicijnen moet malen, moet u dit zo fijn mogelijk doen. Hiermee voorkomt u verstopping van de sonde /catheter. De medicijnen lost u op met lauwwarm water. Sommige medicijnen lossen beter op in warm water. Laat de oplossing voor het toedienen enigszins afkoelen. (Gebruik voor elke pil of poeder zeker 15 ml water). Spuit de sonde goed door met 30 ml water nadat u medicijnen hebt ingespoten.

Mogelijke problemen uitklapper, klik om te openen

Verstopte sonde

Als de sonde verstopt raakt, kunt u proberen deze door te spuiten. U vult hiervoor een spuit met lauwwarm water. Lukt dit niet, dan kunt u het na enige tijd nog eens proberen. Lukt doorspuiten dan nog niet? Neem contact op met de polikliniek van het UMC Utrecht of de verpleegkundige van de thuiszorg. Spuit in ieder geval niet door met koolzuurhoudende vloeistoffen, zoals cola of spa rood. Daardoor kan de verstopping nog erger worden.

Misselijkheid en braken kunnen voorkomen door:

  • te snelle toediening: verlaag, zo mogelijk, de inloopsnelheid
  • te koude voeding: zorg dat de voeding op kamertemperatuur is

Neem contact op als de misselijkheid aanhoudt. Hiervoor belt u de polikliniek van het UMC Utrecht, verpleegkundige van de thuiszorg of (huis)arts.

Diarree kan optreden door:

• te snelle toediening: verlaag, zo mogelijk, de inloopsnelheid

• te koude voeding: - zorg dat de voeding op kamertemperatuur is

• onvoldoende hygiëne: voorkom besmetting door bacteriën door hygiënisch te werken (zie ook “sondevoeding aankoppelen en afkoppelen”) Neem contact op wanneer de diarree langer dan 24 uur aanhoudt. Hiervoor belt u de polikliniek van het UMC Utrecht, verpleegkundige van de thuiszorg of (huis-)arts.

Obstipatie

Door het gebruik van sondevoeding produceert u minder ontlasting dan normaal. Krijgt u last van obstipatie (verstopping) dan kunt u dit proberen zelf te verhelpen. Gebruik dan meer vocht, bijvoorbeeld een halve liter water extra. Neem bij aanhoudende obstipatie contact op. Hiervoor belt u de polikliniek van het UMC Utrecht, verpleegkundige van de thuiszorg of (huis-)arts.

Gewichtsverloop uitklapper, klik om te openen

Het is belangrijk om op uw gewicht te letten. Weeg uzelf eenmaal per week op hetzelfde tijdstip. Neem contact op met de diëtist: als u in twee tot drie weken meer dan een kilo per week afvalt of aankomt.

Mondverzorging uitklapper, klik om te openen

Wanneer u sondevoeding gebruikt, gebruikt u uw mond minder. Om infecties te voorkomen is het belangrijk om uw mond goed te verzorgen. Behalve als uw arts of mondhygiënist anders met u heeft afgesproken, adviseren wij u de volgende mondverzorging:

Wanneer u uw eigen gebit heeft:

  • Drie keer per dag het gebit poetsen met fluoride tandpasta. Wanneer u niet kunt poetsen: drie tot vier keer per dag de mond spoelen met chloorhexidine 0,12% mondspoeling.
  • Een keer per dag de ruimte tussen tanden en kiezen reinigen met een tandenstoker of flosdraad.
  • Een keer per dag de tong mee poetsen.
  • De lippen dun insmeren met vaseline of bijvoorbeeld Labello

Wanneer u een gebitsprothese heeft:

  • Drie keer per dag de mond en kaakwallen poetsen met een zachte tandenborstel. Wanneer u niet kunt poetsen: drie tot vier keer per dag de mond spoelen met chloorhexidine 0,12% mondspoeling.
  • Een keer per dag de tong mee poetsen.
  • De lippen dun insmeren met vaseline of bijvoorbeeld Labello.

Methode om uw gebitsprothese goed te reinigen:

  • Drie keer per dag reinigen met een speciale borstel voor protheses.
  • Voor het reinigen een zachte zeep gebruiken, dit heeft geen schurend effect op de prothese.
  • Volledige prothese ’s nachts uitlaten en in een bakje met water bewaren om uitdroging te voorkomen.
  • Een keer per dag het gebitsbakje reinigen.

Vragen uitklapper, klik om te openen

Voor vragen over de voeding, kunt u de diëtist bellen tijdens het telefonische spreekuur:

088 755 83 64

maandag t/m vrijdag tussen 8.30 en 9.30 uur

Voor het maken van afspraken bij de diëtist:

088 755 66 09

maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 12.00 uur en van 14.00 tot 16.00 uur

Voor overige problemen, belt u de polikliniek:

Polikliniek KNO 088 75 566 70

Polikliniek mondziekten/kaakchirurgie 088 75 577 54

Contact uitklapper, klik om te openen

Polikliniek Diëtetiek

088 75 566 09

dietetiek@umcutrecht.nl

Het secretariaat diëtetiek is op maandag t/m vrijdag van 8.00 - 12.15 uur en van 13.00 - 16.30 uur bereikbaar. Buiten de genoemde tijden kunt u een bericht inspreken op het antwoordapparaat of een mail sturen. Als u niet op de afgesproken tijd kunt komen, geef dit dan zo vroeg mogelijk aan ons door. Het secretariaat maakt dan een nieuwe afspraak met u. Het e-mailadres kan alleen gebruikt worden voor algemene vragen. In de e-mail mogen geen persoonlijke of medische gegevens staan, omdat e-mailen niet volledig privacy-veilig is.
Overige contactgegevens

Als patiënt van het UMC Utrecht hebt u toegang tot het patiëntportaal Mijn UMC Utrecht. U kunt via Mijn UMC Utrecht een bericht sturen naar uw diëtist. U krijgt dan binnen drie tot vijf werkdagen antwoord. U kunt inloggen in het Patiëntportaal Mijn UMC Utrecht met uw DigiD met sms-functie.

Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op. Voor het maken van een afspraak hebt u een verwijzing nodig van de huisarts of specialist.

Polikliniek Keel-, neus- en oorheelkunde (KNO)

088 75 588 90

De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 08.00 - 17.00 uur