De spijsvertering
Je darmen uitklapper, klik om te openen
De darm is een belangrijk onderdeel van het spijsverteringsstelsel. De darm bestaat uit twee onderdelen: de dunne darm en de dikke darm (de endeldarm hoort daarbij). Om te begrijpen hoe de darm werkt, moet je eerst weten hoe de spijsvertering werkt.
Spijsvertering bestaat uit twee woorden:
• spijs = eten
• verteren = verbruiken, omzetten naar voedingsstoffen
Bij de spijsvertering zet je lichaam alles wat je eet en drinkt om in hele kleine deeltjes. Die deeltjes heten voedingstoffen. Je lichaam kan deze voedingstoffen opnemen en gebruiken. Je krijgt er energie van.
Je kunt de spijsvertering vergelijken met autorijden:
In je lichaam maken de organen van het spijsverteringskanaal het voedsel klein. Al deze organen zijn met elkaar verbonden. Zo maakt het eten een reis door je lichaam. Het begint als je eten in je mond stopt. Het eindigt als je gepoept hebt. Van boven naar beneden dus!
- Mond: Je tanden en kiezen in je mond maken het eten klein. r komt speeksel bij het eten. In speeksel zitten bepaalde stoffen die inwerken op het eten. De spijsvertering begint dus meteen.
- Slokdarm: Als je je eten doorslikt, komt het in de slokdarm. De slokdarm drukt het eten naar je maag toe. Sommige stoffen uit je eten verteren hier al.
- Maag: Je maag maakt een soort knijpende beweging. Het eten wordt dan nog fijner gemalen. Er komt ook maagzuur bij het eten. Het maagzuur maakt een groot deel van bacteriën in je eten dood. Dat is goed, anders zou je snel ziek worden.
- Twaalfvingerige darm: Dit is het gedeelte tussen je maag en de dunne darm. Je alvleesklier, je lever en gal sluiten hier aan op het spijsverteringskanaal. Er komen vloeistoffen uit je alvleesklier en je gal bij je eten. Je eten is daarna helemaal omgezet in voedingsstoffen.
- Dunne darm: Vanuit de dunne darm komen al veel voedingsstoffen in het bloed. Het bloed brengt het naar de rest van je lichaam.
- Dikke darm: Vanuit de dikke darm komen de laatste voedingsstoffen in het bloed. De dikke darm neemt ook vocht op uit je ontlasting, waardoor je ontlasting minder dun wordt.
- Endeldarm: Wat er dan nog overblijft, heb je niet nodig, dat noemen we ontlasting. De endeldarm is een soort verzamelplaats voor de ontlasting.
- Anus (je poepgaatje): Via de anus verlaat de ontlasting je lichaam.
Ontlasting bestaat uit:
• restjes voedsel die je lichaam niet heeft gebruikt
• darmbacteriën
• water
Ontlasting heeft meestal een bruine kleur. Maar door bepaald eten of medicijnen (zoals bietjes, spinazie of ijzertabletten) kan het een andere kleur krijgen. Meestal is ontlasting niet hard en glijdt het gemakkelijk naar buiten als je op het toilet zit.
Als poepen moeilijk gaat
Obstipatie
Wat is obstipatie? uitklapper, klik om te openen
Dat betekent dat je moeilijk kunt poepen. Een ander woord voor obstipatie is verstopping.
Iedereen poept verschillend. Sommige kinderen poepen twee tot drie keer per dag, anderen moeten maar één keer in de tweedagen.
Hoe krijg je obstipatie? uitklapper, klik om te openen
Als je blaasproblemen hebt:
• reageer je niet goed op seintjes van je blaas
• span je je bekkenbodemspieren vaak extra aan, bijvoorbeeld als je het gevoel hebt dat je moeten plassen of poepen
Daardoor kun je je blaas niet goed leeg plassen, maar poepen gaat daardoor ook moeilijk. Om te poepen moet je namelijk ook je bekkenbodemspieren ontspannen.
Als je je plas en je ontlasting lange tijd op houdt, herken je op een gegeven moment de seintjes om te plassen of te poepen niet meer. Het laatste deel van je endeldarm (het rectum) wordt dan te vol. De poep wordt hard en droogt uit. Het houdt dan de uitgang naar buiten ‘bezet’. Daardoor ontstaat verstopping (obstipatie).
Door je volle darm wordt ook jouw blaasprobleem erger. Je voelt niet meer wanneer je moet plassen. De blaas- en darmproblemen houden elkaar zo in stand.
Verschijnselen uitklapper, klik om te openen
Je hebt obstipatie als de ontlasting:
• lang in je darmen blijft zitten
• hard wordt
• moeilijk uit te poepen is
Pas als de darm heel erg vol zit, voel je dat je moet poepen. Soms loopt er ook al een klein beetje dunne poep langs de harde poep die voor de uitgang zit. Daardoor krijg je poepvegen in je onderbroek. We noemen dat ook wel overloop-diarree. Vergelijk het maar met een volle beker waar je nog wat instopt. Het loopt dan over de rand.
Als je obstipatie hebt dan:
- Is je poep donker van kleur en heel hard. Je kunt geen voedselresten meer in je poep herkennen
- Heb je veel lucht in je buik en moet je veel winden laten. In de darmen zitten bacteriën die gassen maken. Als voedingsresten lang in de darm achterblijven, neemt de hoeveelheid gassen toe. Je moet dan veel winden laten die erg stinken.
- Heb je zeurende of krampende buikpijnen. Darmen maken knijpende bewegingen om ontlasting te verplaatsen en uit te persen. Bij obstipatie kan de darm de ontlasting niet uit je lichaam krijgen. De darm gaat dan steeds harder knijpen om het toch voor elkaar te krijgen. Dat doet zeer. Je krijgt er buikpijn van, meestal voel je dat rondom je navel. Door de pijn probeer je de ontlasting op te houden. Daardoor wordt de obstipatie erger.
- Heb je weinig eetlust. De ontlasting in de darm zorgt voor een vol gevoel en een bolle buik. Je hebt dan meestal geen zin in eten.
- Heb je soms het gevoel dat je moet overgeven. Dat is meestal als je aan het eten bent of meteen daarna als je door het eten een volle buik hebt.
- Doet de huid rondom je billen zeer. Als je obstipatie hebt, kun je overloop-diarree hebben. Hierdoor kan de huid rondom je billen schraal en geïrriteerd worden.
- Vind je het vaak moeilijk om erover te praten. Door de obstipatie gebeurt het wel eens dat je een beetje poep in je onderbroek hebt. Dat is voor jou heel lastig en vervelend. Sommige kinderen vinden het zo erg, dat ze net doen alsof er niets aan de hand is. Ze gaan gewoon door waar ze mee bezig waren. Het betekent niet dat je het niet erg vindt. Je hebt alleen nog geen manier gevonden om er mee om te gaan en daardoor ‘verstop’ je het voor jezelf. Ouders en mensen uit je omgeving vinden dat soms raar en begrijpen het niet. Je kunt daar zelfs ruzie over krijgen!
Onderzoeken uitklapper, klik om te openen
Om zeker te weten dat je obstipatie hebt, doet de dokter onderzoek. Hij wil graag weten welke klachten je hebt en hij doet een lichamelijk onderzoek. Hij klopt dan met zijn vingers op je buik. Aan het geluid hoort hij of er veel poep in je darmen zit. Als het leeg is, klinkt het een beetje hol, anders een beetje dof.
De dokter weet zeker dat je obstipatie hebt als je twee of meer van de volgende klachten hebt:
- Je poept twee keer per week of minder.
- Je hebt minimaal één keer per week per ongeluk poep in je ondergoed, terwijl je wel gewoon zindelijk bent.
- Je houdt je poep op.
- Je hebt pijnlijke, harde of keutelige ontlasting.
- Je moet soms een super grote hoeveelheid in één keer poepen.
- De dokter of verpleegkundig specialist voelt tijdens het lichamelijk onderzoek dat er veel poep in je darmen zit.
Echografie uitklapper, klik om te openen
Soms maakt de dokter een echografie. Dat is een onderzoek waarmee we naar organen kunnen kijken. Bij een echografie van je darm, meten we de omvang (de diameter) van het rectum (het laatste deel van je endeldarm). We weten dan hoe vol het onderste deel van jouw darm zit.
Hoe werkt het echo-apparaat?
- echo betekent: het weerkaatsen van geluid.
- grafie betekent in dit geval: het omzetten van dat geluid in een filmpje of foto’s op een beeldscherm.
Aan het echo-apparaat zit een soort microfoontje. De medewerker van de röntgenafdeling (de laborant) beweegt het microfoontje over je buik. Dat doet geen pijn. Het voelt aan als de bolle achterkant van een lepel.
Het microfoontje stuurt geluidsgolven uit en vangt de echo van dat geluid weer op. Op een beeldscherm zie je dan een filmpje van de binnenkant van je buik.
- Het echo-apparaat stuurt geluidsgolven uit met een heel hoge snelheid. Zo hoog dat mensen het niet kunnen horen.
De geluidsgolven botsen tegen de organen in je buik. Ze worden teruggekaatst naar het echo-apparaat. Hier voel je niets van.
Sommige geluidsgolven komen snel terug, andere wat langzamer. Door de verschillen in tijd, kan de computer berekenen hoe je organen er uitzien.
Je ziet je organen op een beeldscherm. Het is een soort zwart-wit filmpje. Soms komen er wat kleurtjes doorheen.
De geluidsgolven zijn niet schadelijk. Ze worden ook gebruikt om ongeboren baby’s in de moederbuik te bekijken.
Wat kun je zelf doen?
Om te zorgen dat obstipatie over gaat, kun je zelf ook iets doen:
Gezond eten en genoeg drinken
- eet genoeg vezels. Elk kind (met of zonder obstipatie) moet voeding met genoeg vezels eten. Vezels zitten bijvoorbeeld in bruin brood, fruit en groente.
- drink voldoende. Probeer zeven keer per dag een glas water of iets anders te drinken.
- zorg voor voldoende lichaamsbeweging. Bewegen bevordert de darmbewegingen. Daardoor kun je ook gemakkelijker poepen.
De dokter legt je uit hoeveel vezels, vocht en lichaamsbeweging jij moet hebben. Je kunt ook eens kijken op de site van het voedingscentrum: www.voedingscentrum.nl
Goede toilethouding
Als je obstipatie hebt, is het belangrijk dat je goed op het toilet zit. Door op de goede manier te zitten, ontspan je je buik, billen en bekkenbodemspieren.
Je zit goed als:
- jouw voeten plat op de grond komen. Als dat niet lukt, gebruik dan een krukje.
- jouw voeten, onderbenen en bovenbenen in een rechte hoek van 90 graden staan. Dus: je bovenbenen recht naar voren en de onderbenen recht naar onder.
- je redelijk rechtop zit (iets naar voren of naar achteren leunen mag).
Houd je buik slap en pers een klein beetje mee om de ontlasting te laten komen.
Toilettraining
Hoe gek het ook klinkt: naar het toilet gaan kun je leren! We weten dat het helpt als je obstipatieklachten hebt. Bij toilettraining ga je na elke maaltijd 5 minuten op het toilet zitten om te proberen te poepen. Concentreren op het poepen. Ga niet zitten met een boekje of een computerspelletje. Het maakt niet uit of je wel of niet gepoept hebt. Op het toilet zitten om te proberen of je moet poepen, is het belangrijkste.
Dagboekje bijhouden
Soms moet je een poepdagboek invullen. Daarin schrijf je:
Hoe vaak je:
- naar het toilet geweest bent
- gepoept hebt
- buikpijn hebt
Het dagboek vul je in op de computer. Dat gaat via een portaal. Met een persoonlijke inlogcode krijg je toegang krijgt tot je eigen portaal. De informatie-uitwisseling gaat dan via een beveiligde verbinding.
In het portaal houd je dan vier weken lang bij hoe het met poepen gaat. Het dagboek is een handig hulpmiddel om te zien hoe het met jouw obstipatie gaat. Je kunt het dagboek ook gebruiken om jezelf op te peppen. Lukt het om steeds vaker goed te poepen, zonder ongelukjes?
Maïstest
Tijdens de vier weken dat je het dagboekje bijhoudt, moet je één keer een speciale test doen. Dat is de maïstest. Hiermee kun je controleren of je vaak genoeg poept. Het heet de maïstest, maar je kunt het ook met rozijnen of erwten doen als je dat lekkerder vindt.
Hoe gaat de test?
Je krijgt maïs, rozijnen of erwten te eten. Dat is eten dat moeilijk te verteren is. Je kunt het eten daardoor makkelijk in de ontlasting terug vinden. Als je deze producten binnen 24 tot 36 uur in je poep terug ziet, weet je eigenlijk zeker dat je geen obstipatie hebt. Bij de test meet je dus hoelang het duurt voordat je de mais, de rozijn of de erwt in jouw poep zit. Bijvoorbeeld: je eet om 8.00 ’s ochtends maïskorrels. De volgende dag om 9.00 uur ’s ochtends zie je de korrels terug in je poep. Je noteert dan als uitslag: 25 uur. Neem de informatie uit de test mee naar het volgende polikliniekbezoek.
Behandeling van obstipatie met medicijnen uitklapper, klik om te openen
Soms is het nodig om obstipatie te behandelen met medicijnen. De medicijnen maken de ontlasting soepeler. Ze trekken water uit je darm aan. Door het water wordt de ontlasting zachter. Je kunt dan gemakkelijker poepen.
Het is belangrijk dat je deze medicijnen een tijdje blijft gebruiken. Meestal een aantal weken of maanden. In overleg met de dokter bouw je de medicijnen af. Je gebruikt dan steeds een lagere dosering. Als je buikgriep hebt, met flinke diarree, moet je tijdelijk stoppen met de medicijnen.
Controle momenten
Als je medicijnen slikt om de obstipatie te behandelen, zijn er regelmatig controle momenten. Wij kijken dan of het beter gaat en of de dosis medicijnen verhoogd of afgebouwd kan worden.
De controle momenten zijn:
- Na 2 weken: De eerste controle is ongeveer twee weken nadat je gestart bent met de medicijnen. Je hebt dan een telefonische afspraak met de verpleegkundig specialist of de dokter.
- Na drie maanden: De tweede controle is een afspraak met de dokter of verpleegkundig specialist op de polikliniek. Als je geen obstipatie meer hebt, kijken we of de dosering van de medicijnen aangepast kan worden. Als je nog steeds obstipatie hebt, is het misschien nodig om tijdelijk jouw darmen te spoelen. Daar is een speciale methode voor. Hoe dat gaat, lees je in het hoofdstuk over darmspoelen. Darmspoelen is een vrij eenvoudige methode om de ergste obstipatie op te lossen. Daarna gaan we weer verder met medicijnen. Die krijg je als poeders. Als jouw darmen gespoeld moeten worden, krijg je een aparte afspraak bij de stomaverpleegkundige. Zij leert jou en je ouders hoe je je darm kunt spoelen.
- Na zes maanden: De derde controle is zes maanden nadat je gestart bent met de medicijnen. De afspraak is op de polikliniek bij de verpleegkundig specialist. Als je geen obstipatie meer hebt, bouwen wij de medicijnen af. Uiteindelijk mag je helemaal stoppen met de medicijnen. Als er nog steeds (of alweer) sprake is van obstipatie, verhogen wij de dosering van de medicijnen. Of we starten alsnog met het darmspoelen.
De controle afspraken in het ziekenhuis (en de telefonische afspraken) komen steeds terug. Het is belangrijk dat we regelmatig contact hebben om te kijken hoe het gaat. Alles bij elkaar duurt het zeker zes maanden. We stoppen pas met de afspraken als je geen last meer hebt van obstipatie en niet meer onder behandeling bent voor blaasproblemen.
Weetjes, tips en veel gestelde vragen uitklapper, klik om te openen
- Je krijgt een recept voor de medicijnen (Laxantia) voor tenminste drie maanden mee. Het is belangrijk dat je de Laxantia tijdens die periode blijft innemen. Bij lichte diarree mag je de helft van de dosering innemen. Stop nooit uit jezelf met de medicijnen, maar neem altijd contact op met de behandelde dokter.
- Als je net begonnen bent met de medicijnen moet je soms vaker kleine beetjes poepen. Je hebt het gevoel dat je vaker naar de WC moet. Dat gaat vanzelf beter. Als dat niet zo is, moet soms de dosering van de medicijnen worden aangepast. Dat gaat altijd in overleg met de dokter.
- Soms krijg je wat meer last van kramp, buikpijn of winderigheid. Dat verdwijnt meestal vanzelf.
- In het begin is je poep misschien erg dun. Dat wordt na een tijdje beter. Jouw darmen moeten wennen aan de medicijnen.
- Soms heb je geen zin om steeds te drinken. Maak dan van tevoren een lijstje waarop staat hoeveel je per dag drinkt. Neem dan een liter- of anderhalve literfles en vul die met water. Steeds als je wat gedronken hebt, giet je dezelfde hoeveelheid uit de fles. Zo weet je zeker dat je genoeg drinkt. De fles moet aan het eind van de dag leeg zijn.
Maken medicijnen (Laxantia) mijn darmen lui?
Nee, langdurig gebruik van Laxantia maakt je darm niet lui. De medicijnen hebben geen invloed op de werking van de darm. Het zorgt er alleen voor dat er genoeg vocht naar jouw darm gaat. Hierdoor blijft de ontlasting zacht en de darm actief.
Wat moet ik doen als ik buikgriep heb of voedselvergiftiging?
Als je moet overgeven of als je last hebt van diarree, moet je even stoppen met de medicijnen. Als je beter bent, begin je weer.
Wat moet ik doen als ik de medicijnen niet goed door kan slikken?
Sommige kinderen vinden het moeilijk om medicijnen in te nemen. Je kunt de medicijnen in een glas limonade doen of het in de vla of yoghurt stoppen. Er zijn ook verschillende smaken van de medicijnen. De apotheek weet precies welke. Bespreek wat jij het prettigst vindt.
Wanneer moet ik contact opnemen met de dokter?
Neem contact op met de dokter als je, drie dagen nadat je begonnen bent met de medicijnen, nog niet gepoept hebt. Soms krijg je dan een klysma, omdat je poep nog te hard is. Via je poepgaatje krijg je dan vloeistof naar binnen. Door deze vloeistof wordt de poep in je endeldarm zacht. Je moet dan heel erg nodig naar de wc. Een klysma is dus een soort noodgreep om snel poep uit je darm te krijgen. Omdat het zo snel gaat, krijg je kramp in je darmen. Dat voelt niet fijn, maar nadat je gepoept hebt, gaat het weer over.
Hoe krijg ik een herhaalrecept?
Je krijgt een speciaal recept mee. Een herhaalrecept. Daarmee krijg je via de apotheek genoeg medicijnen tot het tweede polikliniekbezoek (drie maanden na het starten met de medicijnen). Je hoeft dan niet steeds een nieuw recept aan je dokter te vragen.
Wat moet ik doen als ik buikpijn heb?
Als je hele erge buikpijn hebt, moet je contact opnemen met de huisarts.
Wat moet ik doen als er geen controle-afspraak gemaakt is bij de dokter of verpleegkundige?
Je kunt zelf een afspraak maken door te bellen:
telefoonnummer 088 75 540 75.
Darmspoelen
Waarom moet je darmspoelen? uitklapper, klik om te openen
Je hebt met de dokter afgesproken dat je gaat darmspoelen.
Daar kunnen verschillende redenen voor zijn:
Bijvoorbeeld:
- Je hebt moeite om goed leeg te poepen. De poep blijft te lang in je dikke darm en wordt hard. Je dikke darm haalt namelijk steeds meer water uit je poep. Daardoor wordt die hard of dik. Je darmen kunnen dan verstopt raken. Dat noemen we obstipatie.
- Je kunt je poep moeilijk op houden Daardoor komt er af en toe poep in je onderbroek. Dat noemen we met een medische term ‘encopresis’.
Wat is darmspoelen? uitklapper, klik om te openen
Darmspoelen is een manier om je darm schoon en leeg te maken. Dat gebeurt met water. Bij darmspoelen laat je via je poepgaatje water in je darm lopen. Dat water maakt de poep zachter en het zorgt ervoor dat je heel nodig moet poepen.
Darmspoelen lijkt misschien een beetje vreemd, maar je zult merken dat het steeds makkelijker gaat. Het is een nieuwe manier om je darmen leeg te maken en dat is natuurlijk even wennen. In het begin heb je hulp van je ouders nodig, maar als je het langer doet, kun je het ook zelf leren.
Waarom is darmspoelen belangrijk? uitklapper, klik om te openen
Leren voelen of je darm vol of leeg is
Bij jou zit al er al lange tijd teveel poep in je dikke darm. Daardoor weet je vaak niet meer hoe het voelt om een volle of een lege darm te hebben. Door te spoelen, raakt je darm weer leeg. Zo merk je weer het verschil tussen een volle en een lege darm. Dat is nodig om straks zelf weer goed te kunnen poepen.
Een schone onderbroek
Als je je darmen spoelt, maak je de dikke darm steeds goed leeg en schoon. Daardoor verlies je geen poep meer. Je hoeft niet meer bang te zijn voor ongelukjes.
Beter plassen
Een darm met veel poep drukt vaak tegen je blaas aan. Daardoor kun je ook niet meer goed voelen of je moet plassen. Soms kun je je blaas niet meer helemaal leeg plassen. Door het darmspoelen lukt het meestal ook beter om goed te plassen.
Geen buikpijn en meer zin in eten
Door een volle darm kun je buikpijn krijgen. Als je vol zit, heb je vaak ook niet zoveel zin in eten. Door het darmspoelen gaat de buikpijn meestal over en krijg je weer zin om te eten. Je voelt je veel fitter.
Afspraak uitklapper, klik om te openen
Als je hebt afgesproken om te gaan spoelen, belt de stomaverpleegkundige om een afspraak te maken. Tijdens deze afspraak krijg je uitleg over darmspoelen. Je krijgt een spoelset thuis bezorgd. Neem deze spoelset mee naar de afspraak met de stomaverpleegkundige in het ziekenhuis.
De afspraak is op de afdeling dagbehandeling. De stomaverpleegkundige legt het darmspoelen eerst goed uit. Daarna ga je samen met je ouder(s) een keer oefenen. De afspraak duurt ongeveer twee uur.
Aan de slag! uitklapper, klik om te openen
Wat heb je nodig?
De spoelset heb je al thuis gekregen via de post.
De spoelset bestaat uit:
- een plastic waterzak
- een slang (waar het water doorheen loopt) met een klem
- een plastic dop die je in je anus (poepgaatje) doet. Met een moeilijk woord heet die dop: een conus
Je mag de conus na het spoelen gewoon schoonmaken met water en zeep.
Ook heb je nodig:
- een maatbeker, om het water af te meten
- lauw warm kraanwater
- vaseline, dat is een zalf die je kunt gebruiken om de conus glad te maken
- een haak, standaard of een sterke zuignap om de zak aan op te hangen
- WC papier om je billen schoon te maken
- eventueel: hulpmiddelen zoals een wc verkleiner, een voetenbankje of je eigen toiletstoel
- speelgoed, muziek of een boek om wat afleiding te hebben tijdens het spoelen
- een klok of horloge, zodat je weet hoelang je bezig bent
Wat doe je even van te voren? uitklapper, klik om te openen
- Vul de waterzak met water. Er moet 20 ml x het aantal kilo’s dat je weegt in. Als je bijvoorbeeld 30 kilo weegt, heb je 20 x 30 = 600 ml. nodig. De temperatuur van het water moet ongeveer net zo warm zijn als bad- of douchewater. Dat is ongeveer 37 - 38˚ graden.
- Hang de zak ongeveer op de hoogte van je oor of hoger. Zorg ervoor dat je de waterzak tijdens het spoelen goed kunt zien.
- Laat eerst water door de slang lopen, zodat bijna alle lucht uit de slang is. Daarna zet je de klem op de slang vast.
- De snelheid waarmee het water je darm inloopt, kun je regelen met de klem of door de waterzak hoger of lager te hangen. Hoe hoger de zak hangt, hoe sneller het water in je darm loopt.
- Smeer een beetje vaseline op de plastic dop, dan gaat hij wat makkelijker naar binnen. Let goed op dat je de vaseline niet in het gaatje smeert.
Wat doe je tijdens het darmspoelen? uitklapper, klik om te openen
- Ga op de wc zitten. Zorg ervoor dat je bovenbenen op de bril rusten en je voeten plat op de grond staan. Gebruik zo nodig een voetenbankje of een dik boek.
- Houd de conus goed vast tussen je wijsvinger en je middelvinger. Leun een beetje naar voren of ga op één bil zitten. Stop de conus in je poepgaatje. Maak met je andere hand de rolklem op de slang los en laat het water naar binnen lopen totdat al het water in je darm is. Het water moet er redelijk snel inlopen. Meestal binnen 5 minuten.
- Als het lukt, houd je de conus nog even in je poepgaatje.
- Haal de conus dan weg en laat het water met de poep in de wc lopen.
- Druk zachtjes mee als je voelt dat er poep aankomt. Neem de tijd om al het water en de poep kwijt te raken. Je hebt hier ongeveer 20 tot 30 minuten voor nodig. Het is goed om steeds na 10 minuten even na te denken of je nog moet poepen. Neem iets mee naar de wc om even bezig te zijn bijvoorbeeld een gameboy, iets om te lezen of muziek om naar te luisteren.
- Na het spoelen moet je de conus schoonmaken met water en zeep.
Soms lukt het bij de eerste spoelbeurten nog niet om al het water in één keer naar binnen te laten lopen. Je darm moet nog aan het spoelen wennen.
Laat in het begin het water dan in twee gedeelten inlopen. Tussendoor laat je het water en de poep eruit lopen. Na een paar dagen lukt meestal wel om al het water er in één keer in te laten lopen.
Hoe vaak en wanneer moet je spoelen? uitklapper, klik om te openen
In het begin moet je elke dag spoelen. Dat is een soort ‘grote schoonmaak’ van de darm. Daarna is het bij iedereen verschillend. De verpleegkundige bespreekt dit met jou.
Het is belangrijk om altijd op dezelfde tijd te spoelen, bijvoorbeeld ’s avonds voor het slapen gaan. Doe het in ieder geval op een moment dat je genoeg tijd kunt nemen voor het spoelen.
Het is niet prettig om meteen na de warme maaltijd te spoelen. Wacht ongeveer nog een uur nadat je gegeten hebt.
Hoe gaat het verder? uitklapper, klik om te openen
De verpleegkundige belt je na twee weken op om te horen hoe het met darmspoelen gaat. Na drie maanden kom je op de polikliniek. Daar bespreken we hoe jij vindt dat het gaat. We maken ook een echo van de endeldarm. De dokter maakt met jou en je ouders een vervolgplan.
Als je tussendoor vragen hebt, bel dan naar de verpleegkundig specialist kinderurologie:
- telefoonnummer 088 75 546 75
- maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 10.00 uur
Problemen die kunnen ontstaan uitklapper, klik om te openen
Buikkrampen of buikpijn
Het water is misschien te koud of te warm. Controleer de temperatuur van het water. Dat moet ongeveer 37 tot 38°C zijn.
Het water loopt te snel naar binnen
Laat het water langzamer inlopen door de rolklem strakker te zetten of de waterzak lager te hangen.
Het water loopt niet naar binnen
De conus zit mogelijk scheef en tegen je darmwand aangeduwd. Haal de conus eruit en probeer hem opnieuw ‘recht naar boven’ in te brengen. Er kan ook harde ontlasting in de weg zitten. Probeer dit met water uit te spoelen. Spoel daarna nog een keer met de totale hoeveelheid water. Misschien zit er vaseline in het gaatje van de conus. Maak het gaatje schoon.
Diarree
Heb je diarree of buikgriep? Stop dan even met spoelen. 24 uur nadat de diarree over is, kun je weer beginnen met darmspoelen.
Overloopdiarree
Er loopt dunne poep langs harde ontlasting. Overleg met de verpleegkundige of de dokter.
Ongelukjes na het spoelen
Verlies je water en ontlasting vlak na het spoelen? Probeer dan de volgende keer iets langer op het toilet te blijven zitten.
Het water loopt langs de conus de wc in (er komt te weinig water in de darm)
Probeer de conus beter in te brengen. Je mag best een voorzichtig een beetje duwen. Als het niet over gaat, bel dan met de verpleegkundige.
Voor ouders: Materiaal informatie uitklapper, klik om te openen
Thuis heeft uw zoon of dochter een Iryflex anale spoelset van de firma B. Braun Medical B.V ontvangen. Deze set wordt vergoed door uw verzekering. Als u een nieuwe set of onderdelen hiervan nodig hebt, kunt u die bestellen bij uw leverancier voor medische hulpmiddelen. De machtiging krijgt u van de incontinentieverpleegkundige.
Bestelnummers
- artikelnummer 5000: Iryflex anale spoelset compleet
- artikelnummer F05060: Iryflex waterreservoir
- artikelnummer F05062: Iryflex conus normaal
- artikelnummer F05063: Iryflex regelklem met slang
- artikelnummer F05069: Iryflex draagtas voor spoelset
U kunt de zak en slang zo nodig reinigen met kraanwater. De conus moet u na gebruik reinigen met water en zeep (niet uitkoken).
Contact uitklapper, klik om te openen
Als u een afspraak wilt maken op de polikliniek urologie hebt u een verwijzing nodig van uw huisarts of specialist.