Binnenkort wordt u opgenomen in het UMC Utrecht, locatie AZU. Naast praktische informatie over de medewerkers, de afdeling en de bezoektijden treft u informatie aan over de operatie. Deze schriftelijke informatie is bedoeld ter ondersteuning van de mondelinge informatie die u hebt ontvangen van de arts en de verpleegkundige.
De POS-poli uitklapper, klik om te openen
- Als voorbereiding op de operatie gaat u naar de Pre Operatieve Screening (POS-poli). De POS poli is bij receptie 30, schuin tegenover de polikliniek KNO. Meestal kunt u meteen na uw afspraak op de KNO polikliniek terecht bij de POS poli. Wanneer het erg druk is, krijgt u een nieuwe afspraak.
- Op de POS poli vindt onderzoek plaats als voorbereiding op de narcose. De anesthesioloog schat in welke risico’s in uw geval aan de operatie en de anesthesie verbonden zijn en hoe deze kunnen worden beperkt. Om een goed beeld te krijgen van uw lichamelijke toestand heeft u een gesprek met de anesthesioloog of verpleegkundige, die u ook uitleg geeft over de narcose. Zo nodig wordt bloed afgenomen en een ECG (hartfilmpje) of een longfoto gemaakt.
Informatie over de verpleegafdeling D5 West
Op de verpleegafdeling D5 worden patiënten behandeld voor de specialismen keel-, neus-, en oorheelkunde, mondziekten/kaakchirurgie en plastische chirurgie.
De opnamesecretaresse stuurt u de oproep voor opname via een brief. In sommige gevallen neemt zij telefonisch contact met u op, bijvoorbeeld als de opname op korte termijn kan plaatsvinden.
Medewerkers van de afdeling
Het verpleegkundig team van de afdeling bestaat uit verpleegkundigen, studenten verpleegkunde en een teamleider. De teamleider coördineert de werkzaamheden van het hele team. Tijdens elke dienst is één verpleegkundige verantwoordelijk voor uw verzorging. De naam van deze verpleegkundige vindt u op het bord tegenover de verpleegbalie.
U kunt aan hem/haar al uw vragen kwijt. Eventueel kunt u via de verpleging een andere hulpverlener inschakelen (maatschappelijk werk, geestelijke verzorging).
Bij wisseling van de diensten vindt altijd een overdracht van informatie plaats tussen de verpleegkundigen. Tijdstippen van overdracht: tussen 7.30 - 8.00 uur, 15.15 - 15.45 en 23.15 - 23.45 uur.
Elke ochtend komt de afdelingsarts bij u langs. Dit noemen we de visite. De afdelingsartsen, co-assistenten en verpleegkundigen zijn aanwezig bij de visite.
Informatie/telefonische bereikbaarheid uitklapper, klik om te openen
Informatie over uw gezondheid is privé-informatie. Deze informatie geven wij in principe dan ook alleen door aan een door u aangewezen contactpersoon. De verpleegkundige vraagt tijdens het opnamegesprek wie dat voor u is.
De telefoonnummers van de verpleegafdeling zijn: Verpleegpost D5 west: 088 75 577 20 of 088 75 577 19
Bezoek
De bezoektijd is dagelijks van 14.00 - 20.00 uur. Teveel bezoek tegelijk kan vermoeiend zijn en soms hinderlijk voor uw kamergenoten. Zorg dat u voldoende rust krijgt en ontvang bij voorkeur niet meer dan twee personen tegelijk.
Tussen 17.30 - 18.30 uur is het prettig als u geen bezoek heeft in verband met het avondeten. Uw bezoek kan die tijd doorbrengen in het restaurant van ‘Huffels’ of in het personeelsrestaurant ‘De Brink’. Wanneer u of uw bezoek iets wil gebruiken in ‘De Brink’, kunt u betalen met een pinpas of chipknip. Contant betalen is niet mogelijk.
Parkeren
U kunt parkeren in de parkeergarage van het AZU. Er zijn echter wel kosten aan verbonden.
Bloemen en planten
Vaste planten zijn op de patiëntenkamers niet toegestaan, dit in verband met gevaar op infectie. Bloemen en bloemstukjes zijn wel toegestaan.
Roken
U mag in het ziekenhuis niet roken. Alleen bij de speciale rooklocatie buiten het ziekenhuis mag u roken (zie bordjes hoofdingang).
De opname uitklapper, klik om te openen
De dag van opname krijgt u veel informatie. Houdt u er rekening mee dat u veel aan de kamer gebonden bent in verband met bezoeken van verschillende mensen voor een gesprek of onderzoek. Als u de afdeling wilt verlaten, vragen wij u dit te overleggen met de verpleegkundige.
De verpleegkundige
Van de verpleegkundige krijgt u informatie over de gang van zaken op de afdeling, de opnamedag, de periode voor en na de operatie en de bijdrage die u zelf kunt leveren aan het herstel. De verpleegkundige stelt u een aantal vragen die van belang kunnen zijn voor de opnameperiode. Uiteraard is er voor u ook de gelegenheid om vragen te stellen.
Het medisch team
Eén van de KNO artsen is uw hoofdbehandelaar. Hij of zij is eindverantwoordelijk voor de zorg aan u. De afdelingsarts is verantwoordelijk voor de dagelijkse zorg en controle.
U ontmoet tijdens uw verblijf op de verpleegafdeling regelmatig de afdelingsarts. De operateur en de afdelingsarts maken samen afspraken over de behandeling.
De co-assistent
De co-assistent is een arts in opleiding. De co-assistent vraagt informatie over de medische voorgeschiedenis en verricht een algemeen lichamelijk onderzoek.
Binnenkort wordt u opgenomen in het UMC Utrecht, locatie AZU. Naast praktische informatie over de medewerkers, de afdeling en de bezoektijden treft u informatie aan over de operatie. Deze schriftelijke informatie is bedoeld ter ondersteuning van de mondelinge informatie die u hebt ontvangen van de arts en de verpleegkundige.
De oorspeekselklier uitklapper, klik om te openen
Aan beide kanten van het gezicht bevindt zich voor en onder het oor een oorspeekselklier. In het Latijn heet de oorspeekselklier, “glandula parotis”. De mens heeft twee oorspeekselklieren, die samen met twee speekselklieren onder de kaak en twee onder de tong, de zes grote speekselklieren vormen. Daarnaast bevinden zich nog talloze hele kleine speekselklieren vlak onder het slijmvlies van de mond- en keelholte. Al deze speekselklieren samen zorgen voor de dagelijkse speekselproductie. Speeksel is belangrijk voor de eerste stappen in de spijsvertering en het vochtig houden van de slijmvliezen van de mond- en keelholte. Via een afvoergang die in het mondslijmvlies uitmondt, wordt het speeksel uit de oorspeekselklier naar de mondholte afgevoerd. De oorspeekselklier bestaat uit twee delen: een oppervlakkig en een diep gelegen deel, respectievelijk de oppervlakkige en diepe kwab genoemd. Tussen deze twee kwabben loopt een belangrijke zenuw, de aangezichtszenuw (nervus facialis).
De aangezichtszenuw loopt door het te opereren gebied en zorgt voor de bewegingen van de gelaatspieren (voorhoofd, oog, wang en mond). Deze zenuw verzorgt de mimiek van het gezicht (lachen, huilen, grimassen), het sluiten van de lippen (drinken) en het sluiten van de oogleden. De hoofdstam van deze zenuw komt uit het rotsbeen (schedelbot waar het oor in zit) de oorspeekselklier binnen en vertakt zich vervolgens naar de verschillende spiergroepen van het aangezicht.
Problemen met de oorspeekselklier
De oorspeekselklier kan op twee manieren een probleem geven:
Een gezwel
Een gezwel in de oorspeekselklier kan worden opgemerkt doordat een bobbel onder de kaakrand of op de wang ontstaat, vóór of vlak onder het oor. Soms gaat het oorlelletje wat naar buiten staan. Meestal geeft dit geen pijnklachten of uitval van de aangezichtszenuw. De meeste gezwellen zijn goedaardig, kwaadaardige gezwellen van de speekselklieren komen veel minder vaak voor.
Ontsteking
In zeldzame gevallen kunnen in de klier zelf of in de afvoerbuis naar de mond, stenen voorkomen die de speekselafvoer belemmeren. Wanneer deze speekselstenen vast blijven zitten, kan een chronische oorspeekselklierontsteking ontstaan. Ook zonder stenen kan de oorspeekselklier chronisch ontstoken raken. Wanneer de pijnklachten en de ontstekingen ernstige vormen aannemen, kan de arts besluiten de aangedane speekselklier te verwijderen.
De behandeling uitklapper, klik om te openen
Voor de operatie
Na middernacht mag u niet meer eten. Tot 2 uur voor de operatie mag u helder vloeibare vloeistoffen drinken. In verband met de hygiëne van het wondgebied moet u de avond of ochtend voor de operatie douchen en uw haren wassen. Voor de operatie krijgt u een speciaal jasje aan.
Het is belangrijk dat u vanaf enkele dagen voor de operatie geen bloedverdunnende medicijnen (zoals aspirine of sintrom) meer gebruikt. Deze medicijnen vergroten namelijk de kans op nabloedingen. U hoort van uw arts wanneer u moet stoppen met de medicijnen. Wanneer u de dag voor de operatie wordt opgenomen, krijgt u die avond een injectie ter voorkoming van trombose. Wanneer u de dag van de operatie opgenomen wordt, krijgt u de injectie voor de operatie. Deze injectie krijgt u verder één keer per dag, totdat u weer naar huis gaat. Eén uur voor de operatie krijgt u als pijnbestrijding twee tabletten paracetamol.
Sieraden en eventuele prothesen (bijvoorbeeld een gebit) blijven op de kamer. Waardevolle spullen kunt u opbergen in uw afsluitbare kledingkast. De verpleegkundige bewaart de sleutel voor u. Op de afgesproken tijd brengen de verpleegkundigen u naar de ontvangstruimte van het operatiecentrum. Meestal moet u nog even wachten. Wanneer u aan de beurt bent, gaat u naar de operatiekamer. Daar wordt u ontvangen door de anesthesioloog, die tijdens de operatie voor u zorgt. U schuift over op de operatietafel. U krijgt een infuus en de bewakingsapparatuur wordt aangesloten. Via het infuus krijgt u een slaapmiddel. U valt daarna snel in een diepe slaap.
De operatie
Een operatie aan de oorspeekselklier heet een parotidectomie. Er bestaan twee soorten operaties. Wanneer de aandoening zich alleen aan de buitenzijde van de aangezichtszenuw bevindt, volstaat de arts met een oppervlakkige verwijdering van de oorspeekselklier: een oppervlakkige parotidectomie. Indien de gehele speekselklier moet worden weggenomen om de aandoening afdoende te verwijderen, verricht de arts een totale parotidectomie. Bij de operatie maakt de arts een S-vormige snee, vóór en onder het oor. Als het mogelijk is, wordt de snede in een bestaande huidplooi gemaakt, zodat het litteken later minder opvalt. De huidsnede voor een oppervlakkige en een totale parotidectomie is hetzelfde.
De arts zoekt alle zenuwvertakkingen op vanaf de hoofdstam van de aangezichtszenuw, vervolgt ze en legt ze vrij. Hierdoor wordt de oppervlakkige kwab vanzelf veilig verwijderd (dit oorspeekselklierweefsel ligt als het ware op de aangezichtszenuw). Bij een totale parotidectomie moet de arts ook het oorspeekselklierweefsel ónder de aangezichtszenuw wegnemen. De operatie duurt dan langer en de aangezichtszenuw moet veel vaker worden aangeraakt. Nadat het gezwel verwijderd is, brengt de arts een drain aan en hecht hij de wond. Het weefsel dat is weggehaald wordt altijd opgestuurd naar het laboratorium. In het laboratorium wordt nagekeken of het weefsel goedaardig of kwaadaardig is en of de afwijking geheel verwijderd is.
Figuur: de oorspeekselklier
Na de operatie
Na de operatie verblijft u enkele uren op de uitslaapkamer (recovery), waar u intensief wordt gecontroleerd. Als u goed wakker bent en uw lichamelijke toestand stabiel is, mag u weer terug naar de verpleegafdeling. Zodra u terug bent op de verpleegafdeling belt de verpleegkundige naar uw contactpersoon en vertelt hoe het met u gaat. De verpleegkundige kan niets vertellen over het verloop van de operatie. Dit bespreekt uw arts later met u.
De verpleegkundige controleert regelmatig uw bloeddruk, pols en temperatuur. Via een infuus krijgt u vocht toegediend. Wanneer u goed heeft gegeten, gedronken en geplast, verwijdert de verpleegkundige het infuus.
Voor de afvoer van wondvocht en om bloedophoping onder de huid te voorkomen, heeft de arts een wonddrain in de wond gelegd. De wonddrain komt door de huid van de hals naar buiten. Het vocht loopt in een vacuümfles die naast uw bed hangt. De wond kan hierdoor beter genezen. De drain mag verwijderd worden als er bijna geen vocht meer uit de wond wordt weggezogen. Dit is meestal na twee tot vier dagen. Het verwijderen van de drain kan gevoelig zijn. Omstreeks de zevende dag na de operatie mogen de hechtingen uit de wond verwijderd worden. Dit kunt u bij de huisarts laten doen. Wanneer de arts oplosbaar hechtmateriaal heeft gebruikt, is het niet nodig om de hechtingen te verwijderen. De hechtingen verdwijnen dan vanzelf. In de meeste gevallen is de oorschelp na de operatie tijdelijk gevoelloos. Dit herstelt zich grotendeels in de loop van een aantal maanden.
Pijnbestrijding
Een operatie aan de oorspeekselklier is in het algemeen niet erg pijnlijk. Een goede pijnbestrijding is belangrijk voor het genezingsproces. Daarom krijgt u de eerste twee dagen na de operatie vier maal daags twee tabletten paracetamol van 500 mg. De dagen daarna gebruikt u alleen als u pijn heeft twee tabletten paracetamol (maximaal vier keer per dag).
Mogelijke complicaties
bij een parotidectomie Het kan voorkomen dat de aangezichtszenuw tijdens de operatie aangeraakt moet worden of beschadigd raakt. Hierdoor kan de functie (tijdelijk) geheel of gedeeltelijk uitvallen. Dit wordt facialis parese of aangezichtsverlamming genoemd. Bij een facialis parese sluit één oog soms niet goed. Om uitdroging van het oogvlies te voorkomen, krijgt u oogdruppels en oogzalf voorgeschreven en plakt u het oog ‘s nachts af. Een ander gevolg dat door de operatie kan ontstaan, is dat één mondhoek naar beneden afhangt. De klachten nemen af naar mate de functie van de zenuw terugkomt. Dit kan enkele weken tot maanden duren.
In enkele gevallen is het onvermijdelijk de nervus facialis te beschadigen of door te snijden. De functie komt dan niet meer vanzelf terug. Soms kunnen de gevolgen van deze facialis parese met behulp van een andere operatie verminderd worden.
Een aantal maanden tot jaren na de operatie kan het syndroom van Frey ontstaan. Tijdens de operatie worden altijd zenuwtjes beschadigd die betrokken zijn bij de speekselproductie. Uiteinden van die zenuwen kunnen zich aansluiten op zweetkliertjes in de wang. Als gevolg daarvan kan tijdens of vlak na het eten transpiratie optreden van de huid vóór het geopereerde oor. Soms wordt het gebied rood of warm. Het verschijnsel is soms hinderlijk, maar kan geen kwaad.
Ontslag
Nadat de wonddrain is verwijderd, mag u naar huis. Soms is dat dezelfde dag, soms de volgende dag. Dit is afhankelijk van eventuele zwelling. De afdelingsarts vertelt u wat er verder gaat gebeuren. Uw huisarts krijgt een brief met de operatiegegevens. U krijgt een afspraak mee voor controle op de polikliniek.
Nazorg uitklapper, klik om te openen
De eerste controle is twee of drie weken na ontslag. U hoort dan ook de uitslag van het weefselonderzoek. Afhankelijk van de aard van het gezwel blijft u daarna wel of niet een aantal jaren onder controle.
Radiotherapie
In enkele gevallen is het noodzakelijk dat u na de operatie nog bestraald moet worden. Als dit bij u nodig is, hoort u dit van de arts en hij/zij zal u verdere informatie geven.
Slotwoord
Het is niet mogelijk om in een voorlichtingsfolder alle details voor elke situatie te beschrijven. Aarzel niet om bij eventuele onduidelijkheden uw arts om nadere uitleg te vragen.
Contact uitklapper, klik om te openen
Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op. Voor het maken van een afspraak hebt u een verwijzing nodig van de huisarts of specialist.
Polikliniek Keel-, neus- en oorheelkunde (KNO)
De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 08.00 - 17.00 uur