Katern eierstokkanker
Katern eierstokkanker
Dit katern is een onderdeel van het Patiënten Informatie Dossier (PID) gynaecologische kanker. Het bevat algemene informatie over eierstokkan ker en de behandeling. De informatie is een aanvulling op de gesprekken met de gynaecoloog. Leest u de informatie thuis rustig door.
Ook voor mensen uit uw directe omgeving kan het nuttig zijn dit katern te lezen. Als zij meer over uw ziekte weten, is het vaak wat gemakkelijker om er samen over te praten.
Hoe vaak komt eierstokkanker voor? uitklapper, klik om te openen
Gemiddeld krijgen in Nederland per jaar 1300 vrouwen eierstokkanker (Nederlandse kanker registratie 2014). Deze vorm van kanker kan op elke leeftijd ontstaan, maar treedt het meest op tussen het 50ste en 70ste levensjaar.
Welke soorten eierstokkanker zijn er? uitklapper, klik om te openen
Er zijn verschillende soorten eierstokkanker. Zij onderscheiden zich door de onderdelen van de eierstok waaruit ze ontstaan.
De meest voorkomende vorm van eierstokkanker is sereus kanker. De kankercellen ontstaan uit de buitenste laag cellen van de eierstok, het epitheel. Sereus kanker behoort daarom tot de groep van de zogenaamde epitheliale kankers. Naast sereus kanker bestaan er meer zeldzame vormen van eierstokkanker die soms een andere behandeling vergen.
Soms blijkt uit het weefselonderzoek dat er sprake is van een borderline tumor. Een borderlinetumor is, zoals de naam al zegt, een grensgeval. Onder de microscoop zien de cellen van de tumor er kwaadaardig uit, maar ze gedragen zich meestal goedaardig. Vandaar dat een operatie de enige behandeling is en patiënten nagenoeg genezen. Het kan echter voorkomen dat de borderlinetumor terugkomt, vaak moet er dan opnieuw geopereerd worden.
Wat zijn de klachten? uitklapper, klik om te openen
In het begin van de ziekte zijn er geen of nauwelijks klachten. Dit komt doordat de eierstokken min of meer vrij in de buikholte liggen. Het gevolg hiervan is dat eierstokkanker vaak in een laat stadium wordt ontdekt.
Klachten kunnen zijn:
- vage buikpijn
- een opgeblazen gevoel
- misselijkheid
- klachten van verstopping
- vaker plassen dan normaal
- dikker worden van de buik, wat mede kan ontstaan door een verhoogde aanmaak van vocht in de buikholte (ascites)
- overmatige vermoeidheid
- gewichtsverlies
Wat zijn de oorzaken? uitklapper, klik om te openen
Bij de meeste vrouwen is geen duidelijke oorzaak bekend voor het ontstaan van eierstokkanker, soms is er sprake van een erfelijke vorm. Uit cijfers blijkt dat eierstokkanker vaker voorkomt bij vrouwen zonder kinderen en bij vrouwen met weinig kinderen.
Door een groot aantal zwangerschappen lijkt de kans op eierstokkanker kleiner te worden. Ook het gebruik van de pil verlaagt het risico op eierstokkanker. Het voorkómen van een eisprong, lijkt dus een beschermende werking te hebben. Soms komt eierstokkanker in één familie vaker voor.
Dat kan berusten op toeval. Als de ziekte bij meerdere familieleden voorkomt, kan er sprake zijn van een erfelijke vorm van eierstokkanker. Ook het naast elkaar voorkomen van borstkanker en eierstokkanker binnen één familie, kan duiden op een erfelijke of familiaire aanleg. Bij 5 tot 10% van de vrouwen met eierstokkanker gaat het om een erfelijke afwijking (BRCA1 of BRCA2 genmutatie).
Dit is de reden dat wij iedere patiënt met de diagnose (epitheliale) eierstokkanker adviseren om erfelijkheidsonderzoek te laten doen. Dit gebeurt door een klinisch geneticus. Wanneer u hier mee instemt melden wij u aan bij de afdeling Medische Genetica.
Aanvullend onderzoek uitklapper, klik om te openen
Met aanvullend onderzoek kan de gynaecoloog de uitbreiding van de ziekte inschatten. Dit is van belang om de beste manier van behandelen te kunnen kiezen. In een vroeg stadium van de ziekte bevindt de tumor zich in één of beide eierstokken. Vaak blijken de kankercellen echter al verspreid door met name de buikholte. We spreken dan van uitzaaiingen. Naast uitzaaiingen op het buikvlies, kunnen uitzaaiingen ook in andere organen voorkomen. Vanuit de buikholte kunnen ook via de lymfe en soms via het bloed uitzaaiingen ontstaan. Om de exacte uitgebreidheid van de ziekte vast te stellen is uiteindelijk een operatieve ingreep noodzakelijk.
De volgende onderzoeken kunnen plaatsvinden:
- Bloedonderzoek
Er wordt dan onder andere gekeken naar tumormerkstoffen zoals het CA125 in het bloed. Bij ongeveer 80% van de vrouwen met eierstokkanker, is het CA125 verhoogd. Als de tumor kleiner wordt, neemt het CA125 gehalte in het bloed af. Bloedonderzoek wordt daarom zowel bij de diagnose als tijdens de behandeling gebruikt om de mogelijke aanwezigheid van kwaadaardige cellen aan te tonen en de reactie op de behandeling te meten. - Echografie
Bij echografie wordt gebruikgemaakt van geluidsgolven. De weerkaatsing (echo) van deze golven maakt organen zichtbaar op een beeldscherm.
Er wordt meestal een inwendige (vaginale) echografie gemaakt. Bij dit onderzoek worden de baarmoeder en de eierstokken in beeld gebracht en wordt de dikte van het baarmoederslijmvlies gemeten.
Soms wordt er ook een uitwendige echografie gemaakt. De arts brengt gelei aan op de buik, waardoor de signalen beter kunnen worden opgevangen. Vervolgens beweegt hij met een apparaat (vergelijkbaar met een microfoon) over de buik. De afbeeldingen op het beeldscherm kunnen op foto’s worden vastgelegd. Echografie is een eenvoudig, relatief weinig belastend onderzoek. - Röntgenfoto (X-thorax)
Wanneer nodig wordt een foto gemaakt van hart en longen. - CT-scan (computer-tamografie)
Er wordt een CT-scan gemaakt om een indruk te krijgen van eventuele uitbreiding van de ziekte in de buik. Dit gebeurt met een computer tomograaf. Dit is een apparaat waarmee men centimeter voor centimeter gedetailleerde foto’s van het lichaam kan maken. Bij een CT-scan wordt gelijktijdig gebruik gemaakt van röntgenstralen en een computer. Terwijl u op een tafel ligt, wordt deze door een soort tunnel geschoven. Terwijl de tafel telkens een stukje doorschuift, wordt er een serie foto’s gemaakt.
Voor het maken van goede foto’s is het nodig dat er een contrastvloeistof wordt gebruikt om alles goed in beeld te brengen. Tijdens het onderzoek wordt via een infuus in de arm contrastvloeistof toegediend. Dit veroorzaakt vaak een weeïg en warm gevoel.
Een paar dagen of minimaal 2 uur voorafgaand aan de CT-scan wordt met bloedonderzoek uw nierfunctie bepaald in verband met de uitscheiding van de contrastvloeistof. - Ascitespunctie
Als uw buik in omvang is toegenomen, kan dat een gevolg zijn van overmatig vocht (ascites) in de buikholte. Ascites is met echografisch onderzoek vast te stellen. Een onderdeel van het onderzoek kan zijn dat het vocht met een naald wordt afgenomen. Het vocht wordt onder de microscoop onderzocht op de aanwezigheid van kankercellen. De ascitespunctie wordt ook verricht ter ontlasting van een erg gespannen buik. Bij een punctie wordt eerst de huid van de buik plaatselijk verdoofd.
Stadiumindeling uitklapper, klik om te openen
In grote lijnen zijn vier stadia van eierstokkanker te onderscheiden:
- Stadium I: de tumor is beperkt tot één of beide eierstok(ken).
- Stadium II: de tumor is doorgegroeid in andere organen in het kleine bekken.
- Stadium III: er zijn uitzaaiingen in de buikholte buiten het kleine bekken.
- Stadium IV: er zijn uitzaaiingen van eierstokkanker op andere plaatsen in het lichaam, bijvoorbeeld in de longen.
Multidisciplinair overleg uitklapper, klik om te openen
Alle uitslagen worden in een multidisciplinair team besproken waarbij onder meer de gynaecoloog oncoloog, de radiotherapeut, de medisch oncoloog, de radioloog, de patholoog, de verpleegkundig specialist en de oncologie verpleegkundige aanwezig zijn. Zij brengen op basis van de gegevens een behandeladvies uit, wat aansluitend met u besproken wordt.
Behandeling eierstokkanker uitklapper, klik om te openen
De behandeling van eierstokkanker hangt af van het stadium waarin de ziekte zich bevindt.
Stadiëringsoperatie
Als uit voorgaande onderzoeken de ziekte nog beperkt lijkt en onduidelijk is of er uitzaaiingen zijn en in welk stadium de ziekte zich bevindt, dan vindt de zogenaamde stadiëringsoperatie plaats. Om deze operatie uit te voeren wordt een snede gemaakt van boven de navel tot het schaambeen. Tegenwoordig kan deze operatie ook vaak met een laparoscopie worden verricht. Dit is een kijkoperatie waarbij we gebruik maken van een operatierobot (DaVinci) om ons te helpen.
Tijdens de operatie worden de baarmoeder, de beide eierstokken, het lymfeklierweefsel langs de bekkenvaten en de grote lichaamsslagader en het vetschort dat voor de darmen ligt (het omentum) verwijderd. Op verschillende plaatsen in de onder- en bovenbuik worden stukjes weefsel (biopsieën) voor onderzoek weggenomen. Jonge vrouwen die (nog) kinderen willen, vormen hierop een uitzondering: in een vroeg stadium, is het soms verantwoord om de baarmoeder en een eierstok te behouden. De operatie wordt bij circa 20% van de patiënten nog gevolgd door een behandeling met chemotherapie (celdelingremmende medicijnen). Dit omdat dan toch blijkt dat de ziekte zich reeds verder heeft verspreid.
Debulkingsoperatie
Wanneer ook buiten de eierstokken duidelijk kankerweefsel aanwezig is, wordt geprobeerd om al het afwijkende weefsel weg te nemen. Daarbij worden ook beide eierstokken, de baarmoeder, het vetschort en soms zelfs een stuk darm of ander orgaan verwijderd. Hierdoor kan het soms voorkomen dat u een (tijdelijk) stoma krijgt. Op plaatsen waar het tumorweefsel niet weg te halen is, wordt geprobeerd het weefsel te verkleinen tot het een diameter van minder dan één centimeter heeft. Indien dit niet mogelijk blijkt, is het niet zinvol om uitgebreid te opereren. Soms kan dit al voorafgaand aan de operatie beoordeeld worden, soms wordt dat pas tijdens de operatie duidelijk. Dan wordt eerst chemotherapie geadviseerd om de tumoren zoveel mogelijk te verkleinen. Indien dit wordt bereikt, zal meestal alsnog een operatie plaatsvinden na de derde chemokuur, een zogenaamde intervaldebulking gevolgd door nog drie chemokuren.
Ter voorbereiding op de debulkingsoperatie krijgt u een afspraak bij de stomaverpleegkundige. Zij geeft u uitleg over de verschillende soorten stoma’s en de verzorging. Vlak voor de operatie komt zij bij u op de afdeling om de plaats van het eventuele stoma te bepalen
Mogelijke complicaties na een stadiëringsoperatie of een debulkingsoperatie
De belangrijkste complicaties zijn infecties van de blaas of de wond en een nabloeding. Bij een nabloeding kan een tweede operatie wel eens nood zakelijk zijn. Infecties zijn goed te behandelen met antibiotica.
Gevolgen van een stadiëringsoperatie of een debulkingsoperatie
Voor vrouwen die nog niet in de overgang zijn, betekent verwijdering van de baarmoeder en eierstokken dat er een einde komt aan de menstruatie. U kunt ook niet meer zwanger worden. Wanneer u nog een kinderwens hebt, kan dat de verwerking extra bemoeilijken. Het delen van dit verdriet met een partner of met lotgenoten, kan helpen om de gevolgen van de ziekte een plaats te geven. Omdat bij deze operatie ook de eierstokken worden weggenomen, is het mogelijk dat u, wanneer u de overgang nog niet achter de rug hebt, eerder last krijgt van overgangsklachten. Indien u daar last van hebt, meldt dit dan bij uw gynaecoloog. Hij kan u daartegen medicijnen voorschrijven.
Behandeling met chemotherapie
Chemotherapie is de behandeling van kanker met één of meer medicijnen, zogeheten cytostatica. Deze doden kankercellen direct of remmen de celdeling waardoor tumorcellen uiteindelijk ook doodgaan. Omdat het effect van een cytostaticum op de groei van kankercellen beperkt is, worden vaak meer middelen gecombineerd. De meeste cytostatica krijgt u via het infuus. De toediening kan zowel op een dag als op verschillende achtereenvolgende dagen plaatsvinden. Soms is opname hiervoor noodzakelijk. Als u niet hoeft te worden opgenomen, vindt de toediening in dagbehandeling plaats. Na de toediening is er meestal een aantal weken rust. Hoe lang cytostatica gebruikt moeten worden, is afhankelijk van een aantal factoren zoals bijvoorbeeld het type kanker en het stadium van de ziekte. Het meest gebruikelijke schema bij eierstokkanker bestaat uit 6 kuren gegeven in dagbehandeling, om de 3 weken. Soms kan ook chemotherapie worden gegeven via een slangetje direct in de buikholte, dit noemen wij intraperitoneale chemotherapie. Ook kan er tijdens de operatie gespoeld worden met verwarmde chemotherapie, de zogenaamde HIPEC behandeling. Wanneer u hiervoor in aanmerking komt zal uw arts dit met u bespreken.
Bijwerkingen
Cytostatica hebben niet alleen invloed op kankercellen, maar ook op gezonde cellen in het lichaam. Vooral snelgroeiende cellen kunnen worden aangetast door chemotherapie. Daarom hebben alle cytostatica bijwerkingen die in meer of mindere mate kunnen optreden. Deze bijwerkingen verdwijnen gewoonlijk na de beëindiging van de behandeling. Voorbeelden zijn: misselijkheid en braken, darmstoornissen, haaruitval, vermoeidheid, bloedarmoede en daling van het aantal witte bloedlichaampjes en bloedplaatjes. Tijdens de behandeling wordt er zoveel mogelijk aan gedaan om de bijwerkingen te beperken, zodat u er zo min mogelijk last van hebt. Voor de behandeling met chemotherapie wordt u naar de internistoncoloog verwezen. U krijgt dan een uitgebreide toelichting en schriftelijke informatie.
Seksualiteit uitklapper, klik om te openen
De behandeling van eierstokkanker heeft op seksueel gebied gevolgen die van vrouw tot vrouw verschillen. Bij de ene vrouw is het verlies van de eierstokken en de baarmoeder van grotere invloed op haar gevoel van vrouw zijn en seksuele beleving, dan bij de andere.
Geneeskansen uitklapper, klik om te openen
Bij patiënten die zijn behandeld voor kanker wordt vaak gesteld, dat men na een periode van vijf ziektevrije jaren vrijwel zeker is van genezing. Het valt echter moeilijk te zeggen wanneer iemand volledig is genezen. In elk geval is de kans dat de ziekte terugkomt kleiner, naarmate men langer ziektevrij is. Men spreekt van een complete remissie wanneer de ziekte, na de behandeling, niet meer aan te tonen is. Er is dan nog wel een mogelijkheid dat de ziekte terugkomt. Als de ziekte terugkomt, spreekt men van een recidief. Na een recidief kan helaas geen blijvende genezing bereikt worden. Een recidief kan opnieuw behandeld worden om de ziekte voor langere tijd terug te dringen. Een probleem blijft dat eierstokkanker in het beginstadium weinig klachten geeft. Hierdoor wordt de ziekte vaak pas ontdekt in een vergevorderd stadium, terwijl de kans dat een vrouw van eierstokkanker geneest groter is in een vroeg stadium. De zogenaamde vijfjaars overlevingscijfers voor eierstokkanker lopen daarom sterk uiteen, afhankelijk van het stadium en de mate van kwaadaardigheid van de ziekte. Van alle vrouwen met eierstokkanker geneest circa 35%. Wanneer de ziekte in een heel vroeg stadium wordt ontdekt, is de kans op genezing groot. Ongeveer 50% van de vrouwen die chemotherapie krijgen, bereikt een complete remissie. Ongeveer de helft van deze vrouwen is langer dan vijf jaar ziektevrij.
Wat u als patiënt voor de toekomst mag verwachten, kunt u het beste met uw behandelend gynaecoloog en medisch oncoloog bespreken. Percentages voor een groep patiënten zijn niet zomaar naar ieders persoonlijke situatie te vertalen.
Genetisch onderzoek uitklapper, klik om te openen
U wordt gevraagd of u genetisch onderzoek wilt laten verrichten. Dit onderzoek wordt verricht door een klinisch geneticus. Het onderzoek bestaat uit een uitgebreide vragenlijst over de familie en uit een bloedafname voor DNA onderzoek. Het onderzoek geeft aan of er al dan niet sprake is van een erfelijke vorm van eierstokkanker. Dit kan van belang zijn voor u, uw kinderen en andere familieleden. Daarnaast kan dit in de toekomst consequenties hebben voor eventuele nieuwe behandelingen van eierstokkanker.
Wat hoort er bij dit onderwerp?
Contact uitklapper, klik om te openen
U kunt een afspraak te maken via het secretariaat, uw arts of verpleegkundige. U kunt meestal op het eerstvolgende spreekuur terecht.