Terug

Informatie over een vernauwing in de plasbuis

Informatie over een vernauwing in de plasbuis

Patiëntfolder

Een vernauwing van de plasbuis wordt ook wel urethrastrictuur genoemd. Urine stroomt vanuit de blaas door de plasbuis (urethra) naar buiten. Bij mannen loopt niet alleen de urine door deze buis, maar bij een zaadlozing ook het sperma. Bij hen loopt een groot deel van de urethra door het zwellichaam in de penis. De vernauwing kan een gedeelte van de urethra betreffen, maar kan zich ook over de hele lengte daarvan uitstrekken.

Een urethrastrictuur ontstaat door beschadiging van het slijmvlies waarmee de plasbuis is bedekt. Dit kan op allerlei manieren gebeuren. Bijvoorbeeld doordat u als kind op de stang van de fiets bent gevallen. Zo kan er een beschadiging aan het slijmvlies ontstaan. Hierdoor kan vervolgens op latere leeftijd littekenweefsel ontstaan, waardoor de plasbuis vernauwt en er zich een zogenaamde “strictuur” vormt. Soms is een urethrastrictuur aangeboren of ontstaat het na ontoereikende behandeling van seksueel overdraagbare aandoeningen zoals gonorroe en chlamydia. Andere oorzaken van vernauwingen van de plasbuis zijn het verkeerd plaatsen van een katheter, ontstekingen aan de penis of een prostaatoperatie. Soms is de oorzaak niet bekend.

Een vernauwing van de plasbuis begint vaak als een klein ringetje in de plasbuis en kan langzaam verergeren en daarmee de plasbuis zelfs volledig blokkeren. Dit geeft plasproblemen.

Plasproblemen uitklapper, klik om te openen

Veel urologische aandoeningen uiten zich als plasproblemen. Is de normale afvoer van urine verstoord, dan geeft dit klachten. Deze klachten kunnen zijn:

  • Een slechte urinestraal
  • Te vaak plassen
  • Vervelende aandrang om te plassen
  • Nadruppelen
  • Blaasontstekingen
  • Problemen met de erectie en klaarkomen

De gevolgen van een urethrastrictuur uitklapper, klik om te openen

Een strictuur geeft een verhoogde weerstand in de plasbuis. Naarmate de strictuur verergert neemt de weerstand toe. Urine kan er dus minder gemakkelijk langs. Om toch en goede urinestraal te houden gaat de blaas harder samentrekken. Dit kan klachten van een overactieve blaas geven; u moet vaker en met sterkere drang (dit ondanks het feit dat de straal dun of slap kan zijn). Daardoor wordt de blaasspier dikker en krachtiger.

Als de blaas jarenlang “overwerk” moet doen dan kan hij het op zeker moment laten afweten waardoor urine kan achterblijven na het plassen Het is dus noodzakelijk om een ernstige strictuur tijdig te behandelen.

Informatie over aanvullende onderzoeken bij urethrastricturen uitklapper, klik om te openen

Om uw klachten goed te kunnen beoordelen kan uw uroloog gebruik maken van een aantal onderzoeken. Deze onderzoeken zijn bedoeld om de aard en omvang van uw klachten goed weer te geven. Het is niet altijd nodig om alle onderzoeken waaruit de uroloog kan kiezen, daadwerkelijk te ondergaan. Afhankelijk van de aard van uw klachten zal uw uroloog een keuze maken uit verschillende onderzoeken. Hieronder volgt een toelichting op de meest voorkomende onderzoeken die gebruikt worden bij urethrastricturen.

Anamnese gesprek en lichamelijk onderzoek

Wanneer u voor het eerst een afspraak heeft met de uroloog zijn het anamnese gesprek en het lichamelijk onderzoek één van de eerste onderzoeken die plaatsvinden. Een anamnesegesprek en het lichamelijk onderzoek maken het voor de arts makkelijker om uw klachten te beoordelen. Het kan nodig zijn dat de uroloog uw buik onderzoekt. Het rectaal onderzoek kan ook deel uitmaken van een lichamelijk onderzoek om de grote van de prostaat te beoordelen.

Afhankelijk van uw klachten zal uw uroloog bepalen welke delen van het lichamelijk onderzoek bij u nodig zijn.

Laboratoriumonderzoek

Bij het laboratorium wordt onderzoek verricht op lichaamsvloeistoffen. De meest voorkomende onderzoeken zijn urine- en bloedonderzoek. Bij veel ziekten bevat de urine stoffen die daar niet in thuishoren. Zo kan er bij mensen met diabetes suiker in de urine aanwezig zijn en bij mensen met bepaalde nierziekten rode bloedcellen of eiwit. 

Geïnfecteerde urine of urine die bloed bevat, kan bijvoorbeeld zijn normale helderheid verliezen en troebel worden. Urine kan ook worden onderzocht op urineweginfecties door onder een microscoop te zoeken naar witte bloedcellen en bacteriën en door na te gaan of er zich microorganismen ontwikkelen wanneer het gedurende 48 tot 72 uur op kweek wordt gezet.

Bij het laboratorium vangt u urine op in een verzamelpotje. Om besmetting van de urinestraal te voorkomen, wordt u gevraagd om de urine uit het midden van de urinestraal op te vangen. Dit kunt u doen door tijdens het plassen de straal af te knijpen en daarna wat in het verzamelpotje te plassen. Zet vervolgens het potje schoon weg en plas uw blaas verder leeg. De urine wordt nagekeken door een laborant van het laboratorium.

Flow-residu meting (plasstraalsterktemeting)

Dit is een meting van de sterkte van de plasstraal tijdens het plassen. Het is belangrijk om met een volle blaas naar de polikliniek te komen. Dit houdt in dat u een paar uur voorafgaande aan uw afspraak moet proberen uw plas op te houden. Om zeker te zijn van een volle blaas kunt u thuis alvast voldoende drinken.

Op de polikliniek wordt u gevraagd om op een speciaal daarvoor bestemd toilet te plassen. U moet dan uw hele blaas leegplassen. De straal waarmee u uitplast wordt door het toilet gemeten en wordt in een curve geregistreerd. Op de curve die gemaakt wordt kan de arts de kracht van de straal en de hoeveel urine aflezen.

Als u klaar bent maakt de verpleegkundige van de polikliniek een echo van uw blaas. Hij of zij kijkt dan of er nog urine is achtergebleven in de blaas.

Retrograde Urethrogram

Het doel van dit onderzoek is de plasbuis (urethra) zichtbaar te maken met behulp van röntgenstralen. U krijgt tijdens het onderzoek via een katheter contrastmiddel toegediend. Zonder dit contrastmiddel is de plasbuis niet zichtbaar op de röntgenfoto.

Voor dit onderzoek zijn geen speciale voorbereidingen nodig. U mag normaal eten en drinken. Kledingstukken waarin metaal is verwerkt dient u voor het onderzoek uit te trekken. Overige kledingstukken kunt u in principe aanhouden. Metalen voorwerpen als sieraden dient u vóór het onderzoek af te doen. Deze verstoren de opnamen.

U wordt voor het onderzoek door een laborant uit de wachtkamer gehaald. Als u nog vragen hebt dan kan u deze aan de laborant stellen. Voorafgaand aan het onderzoek vraagt de laborant u naar het toilet te gaan en de blaas goed te legen. Bij de kleedkamer is een toilet. U neemt plaats op de röntgentafel. Vervolgens schuift de radioloog een slangetje in de plasbuis. Aan het slangetje zit een ballonnetje dat wordt opgeblazen. Dit ballonnetje voorkomt dat het slangetje tijdens het onderzoek gaat verschuiven.

Retrograde Urethrogram 

Vervolgens spuit de radioloog door dit slangetje een contrastvloeistof tot in de blaas. Zodra de plasbuis goed is gevuld, maakt de radioloog röntgenopnamen. Heeft de radioloog voldoende opnamen gemaakt, dan laat hij het ballonnetje leeglopen en wordt het slangetje verwijderd. Het onderzoek is dan klaar. Het onderzoek duurt in de meeste gevallen ongeveer 30 minuten.

De radioloog beoordeelt de beelden na afloop van het onderzoek. Hij maakt een verslag en stuurt dit naar uw uroloog. Uw uroloog bespreekt met u de definitieve uitslag.

Neemt u contact op met de afdeling radiologie als:

  • U zwanger bent of denkt dit te zijn.
  • U de gemaakte afspraak voor het onderzoek niet kunt nakomen.

Als u nog vragen heeft over de retrograde urethragram, neemt u dan gerust contact op met de afdeling radiologie, telefoonnummer 088 75 588 55

Mictie cystogram

In het algemeen wordt dit onderzoek, wanneer het gedaan wordt om een urethrastrictuur in beeld te brengen, alleen verricht bij mannen die al een suprapubische catheter (buikcatheter) hebben.

Het doel van dit onderzoek is het functioneren van de blaas zichtbaar te maken met behulp van röntgenstralen. U krijgt tijdens het onderzoek via een katheter contrastmiddel toegediend. Zonder dit contrastmiddel is de blaas niet zichtbaar.

Kledingstukken waarin metaal is verwerkt dient u voor het onderzoek uit te trekken. Overige kledingstukken kunt u in principe aanhouden. Metalen voorwerpen als sieraden dient u vóór het onderzoek af te doen. Deze verstoren de opnamen.

De laborant haalt u op uit de wachtkamer en vertelt hoe het onderzoek verloopt. Heeft u na deze uitleg nog vragen, kunt u deze aan de laborant stellen. Voorafgaand aan het onderzoek vraagt de laborant u naar het toilet te gaan en de blaas goed te legen.

U neemt plaats op de röntgentafel. Vervolgens laat de radioloog via de buikcatheter jodiumhoudende vloeistof (contrastmiddel) in de blaas lopen.

Zonder dit contrastmiddel is de blaas niet zichtbaar. Het contrastmiddel loopt in de blaas tot u aandrang tot plassen heeft. U geeft zelf aan wat de grens is. De radioloog zal aan u vragen of u uit wilt plassen terwijl u tussen het röntgenapparaat staat. U krijgt hiervoor een speciaal bakje of fles.

Tijdens het uit plassen maakt de radioloog röntgenfoto’s van de blaas en urinewegen. Het onderzoek is klaar als de blaas leeg is. In de meeste gevallen duurt het onderzoek ongeveer 30 minuten. De radioloog beoordeelt de beelden na afloop van het onderzoek. Hij maakt een verslag en stuurt dit naar uw uroloog. Uw uroloog bespreekt met u de definitieve uitslag.

Neemt u contact op met de afdeling radiologie als:

  • U zwanger bent of denkt dit te zijn.
  • U de gemaakte afspraak voor het onderzoek niet kunt nakomen.

Als u nog vragen heeft over de retrograde urethragram, neemt u dan gerust contact op met de afdeling radiologie, telefoonnummer 088 75 588 55

Urethro-cystoscopie

Een urethro-cystoscopie is meestal niet nodig bij patienten met een urethrastrictuur temeer daar het vanwege de vernauwing sowieso niet mogelijk is om met het buisje helemaal tot in de blaas te komen. Soms wil de uroloog echter de kwaliteit van het slijmvlies van het laatste deel van de plasbuis beoordelen.

Een urethro-cystoscopie is een kijkonderzoek in de blaas. Bij dit onderzoek bekijkt de uroloog de plasbuis (urethra) en de binnenkant van de blaas. De uroloog gebruikt hierbij een cystoscoop. Dit is een speciale slang of buis voorzien van een kijker en een lampje. De uroloog brengt de cystoscoop in via de plasbuis in de blaas. Het onderzoek wordt niet altijd uitgevoerd door de uroloog die u al eerder op de polikliniek zag. Het onderzoek vindt plaats op de polikliniek van de urologie en duurt over het algemeen twintig minuten. Voor dit onderzoek zijn geen speciale voorbereidingen nodig. 

De verpleegkundige en de arts vertellen u tijdens het onderzoek wat er gaat gebeuren. Vlak voor het onderzoek zal u gevraagd worden uw onderkleding en schoenen uit te trekken. Daarna vraagt de verpleegkundige u plaats te nemen op de onderzoektafel. Tijdens het onderzoek ligt u op uw rug met gespreide benen, waarbij de knieholten in steunen rusten. Voordat de cystoscoop naar binnen wordt gebracht wordt de plasbuis en de omgeving schoongemaakt. Daarna wordt de plasbuis verdoofd door middel van een speciaal glijmiddel.

Tijdens het onderzoek laat de uroloog een steriele spoelvloeistof in uw blaas lopen, waardoor het mogelijk word om de binnenkant van uw blaas te bekijken. Tijdens het vullen van de blaas kunt u aandrang krijgen om te plassen. Indien voor uw gevoel de blaas te vol loopt kunt u dit aangeven. U kunt direct na het onderzoek weer naar huis. U mag zelf autorijden of fietsen.

Contact uitklapper, klik om te openen

Hebt u vragen over uw behandeling of over uw afspraken? Neem dan contact op via Mijn UMC Utrecht (uw patiëntenportaal) of via de polikliniek Urologie

Polikliniek Urologie

088 75 569 05

Bereikbaar van maandag t/m vrijdag 08.30 - 12 uur en van 13.30 - 16 uur