Glaucoom: Het Baerveldt glaucoomimplantaat
Glaucoom: Het Baerveldt glaucoomimplantaat
Wanneer oogdruppels er onvoldoende in slagen om de oogdruk te verlagen, kan gekozen worden voor het plaatsen van een Baerveldt glaucoomimplant. Deze wordt operatief ingebracht en heeft tot doel de oogdruk te verlagen om daarmee het gezichtsveld en de gezichtsscherpte te behouden, niet om die te verbeteren.
Vóór de operatie uitklapper, klik om te openen
Medicijngebruik
Als u medicijnen gebruikt die een bloedverdunnende werking hebben, dan is het verstandig om dit voorafgaand aan de operatie met uw oogarts te bespreken. Neem altijd een volledige medicijnlijst mee. In overleg kan besloten worden of u met deze medicijnen moet stoppen of dat u ermee kunt doorgaan. Bij voorkeur worden de bloedverdunners gestopt. Overleg altijd met de arts die u de medicatie heeft voorgeschreven, of dit mogelijk is. Na de operatie wordt de medicatie hervat.
Mochten hier vragen over zijn dan graag tijdig (minimaal tien dagen voor de operatie) contact opnemen met de screeningsverpleegkundige (telefoonnummer 088 75 567 96).
U gebruikt uw eigen glaucoomdruppels en eventuele tabletten tot en met de ochtend van de operatie. Na de operatie is het vaak nodig om (tijdelijk) weer glaucoomdruppels te gebruiken.
De operatie uitklapper, klik om te openen
De operatie wordt meestal in dagbehandeling verricht. U wordt dus niet vooraf in het ziekenhuis opgenomen en u hoeft na de operatie ook niet te blijven. De operatie verrichten we onder plaatselijke verdoving of onder narcose. De arts maakt in overleg met u een keuze
Bij de operatie wordt een hol buisje in het oog gebracht, vlak voor het regenboogvlies. Dit is te zien in figuur 2. Het buisje is dun en met het blote oog vrijwel niet zichtbaar. Ook wordt het grotendeels bedekt door het bovenooglid.
Figuur 1: Baerveldt implantaat op het oog met buisje in de voorste oogkamer
Figuur 2: wit stukje donorsclera
Via het buisje wordt het oogvocht afgevoerd naar een kunststof plaatje dat meer achter op het oog wordt geplaatst. Dit is te zien in figuur 3. Hier vormt zich een blaasje gevuld met oogvocht wat langzaam opgenomen wordt door het lichaam.
Als onderdeel van de operatie wordt een stukje oogwit (donorsclera) van een oog van een donor gebruikt om het buisje onder het slijmvlies te bedekken en zo te beschermen. Dit oogwit is geen levend weefsel (zoals bijvoorbeeld een donornier dat wel is) en er is dan ook geen gevaar voor afstoting. Onder het bovenooglid is dit zichtbaar als een wit vlakje.
Tijdens de operatie binden we het buisje af met een oplosbare hechting. Er vindt dan nog geen daling van de oogdruk plaats. Deze hechting lost langzaam op in 6 tot 8 weken en de drainage komt dan op gang. In die tijd is heeft zich rond het kunststof plaatje (de implant) een kapselzak gevormd waardoor de oogdruk niet teveel gaat dalen.
Vaak wordt tijdens de operatie al een draadje door het buisje aangebracht, om al enige drainage te bewerkstelligen. Dit noemen we het draadje van Rietveld.
De oogdruk kan hierdoor al wat dalen na de operatie en mogelijk kunnen enkele glaucoomdruppels al gestopt worden.
Na de operatie uitklapper, klik om te openen
Sommige mensen hebben de eerste nacht na de operatie wat pijn aan het oog. Daarvoor kunt u paracetamol (zo nodig vier keer per dag 1000 mg) nemen.
Het verband dat u na afloop van de operatie op het geopereerde oog krijgt, mag u tot en met de volgende ochtend laten zitten. U hoeft na de operatie ’s avonds het geopereerde oog niet te druppelen.
Controles uitklapper, klik om te openen
U mag na de operatie meestal direct naar huis. Het is goed om begeleiding mee te nemen naar het ziekenhuis, want u mag zelf niet autorijden na de operatie. U wordt in de periode na de operatie verschillende keren op controle verwacht:
- De volgende dag na uw operatie
- 3 dagen na de operatie
- Ongeveer een week na de operatie
- En verder ongeveer 2 wekelijks tot een stabiel oogdruk bereikt is
Als er geen complicaties zijn opgetreden en de oogdruk acceptabel is, zijn de volgende controles ongeveer tweewekelijks totdat het buisje opengaat (de hechting is opgelost). Zodra het buisje open is, worden uw druppels aangepast. Soms wordt de oogdruk toch weer wat te hoog en blijven extra oogdruk verlagende druppels nodig. De controles vinden plaats in het UMC Utrecht of bij uw verwijzend oogarts. Werd u door een oogarts van elders verwezen, dan wordt u terugverwezen nadat het buisje is opengegaan en er een stabiele oogdruk bereikt is.
Na de operatie ziet men tijdelijk minder goed. Dit duurt soms enkele dagen, maar kan ook langer aanhouden. Ook dubbelzien, een prikkend gevoel, een wat gezwollen en/of hangend ooglid en roodheid van het oog kunnen voorkomen maar zijn (vrijwel altijd) van tijdelijke aard.
Het opengaan van het buisje gaat meestal ongemerkt. Soms wordt bij het opengaan het zicht opnieuw wat waziger en soms is er een wat zeurend/drukkend gevoel. Dit hoort na enkele uren weer bij te trekken. U hoeft dan verder geen directe actie te ondernemen maar wel zorgen dat u een controle afspraak binnen enkele dagen krijgt. De oogdruppels kunnen dan mogelijk aangepast worden.
Als de klachten alleen maar toenemen (meer pijn, of heel slecht zicht), wacht dan niet uw volgende controle af, maar neem contact op met onze polikliniek. Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de Spoedeisende Hulp via telefoonnummer 088 75 666 65.
Bescherming uitklapper, klik om te openen
De eerste week draagt u als bescherming 's nachts een harde dop voor het oog en overdag een bril. Vermijd de eerste week bukken, tillen, sporten en autorijden. Overleg met uw oogarts wanneer u dit weer kan hervatten.
Medicijnen na de operatie
Na de operatie worden de glaucoomdruppels en acetazolamide (diamox) vaak weer opgestart afhankelijk van de oogdruk.
U krijgt een recept mee voor aanvullende druppels die u in het geopereerde oog gaat gebruiken: een antibiotica druppel gedurende 2 weken en een steroïd druppel welke in principe langzaam afgebouwd zal worden volgens onderstaand schema:
- zes keer per dag gedurende twee weken;
- daarna vier keer per dag gedurende twee weken;
- daarna drie keer per dag gedurende zes weken;
- daarna twee keer per dag gedurende twee weken.
In sommige gevallen kan uw oogarts van dit schema afwijken, de oogarts zal u hierover tijdens de nacontroles informeren.
Soms worden meer druppels voorgeschreven afhankelijk van uw oogheelkundige voorgeschiedenis.
Risico’s, complicaties en verwachtingen uitklapper, klik om te openen
Het doel van de operatie is uw oogdruk te verlagen en daarmee het verdere verlies van het gezichtsvermogen en gezichtsveld door glaucoom tegen te gaan. U gaat dus niet beter zien door de operatie. Het zicht en gezichtsveld wat al weg is, komt helaas niet meer terug.
Complicaties tijdens en kort na de operatie zijn ongewoon.
Mogelijke complicaties zijn:
- Ontsteking.
- Bloeding.
- Een te hoge of te lage oogdruk.
Latere complicaties kunnen zijn:
- Een filterblaas die lekt of te snel verlittekend.
- Het buisje kan verschuiven en daardoor het hoornvlies beschadigen.
- Dubbelzien.
- Een hangend ooglid.
- Oplopende oogdruk.
Bij complicaties kan een nieuwe operatie nodig zijn.
Bij het opengaan van het buisje is de oogdruk tijdelijk heel laag. Meestal trekt dit vanzelf bij. Een enkele keer is een tweede operatie nodig om het oog weer op druk te krijgen.
De mate van oogdrukdaling bepaalt of het na de operatie nog noodzakelijk is om oogdruppels te blijven gebruiken. Dit is afhankelijk van de al aanwezige schade aan de oogzenuw. In sommige gevallen wordt geen acceptabele oogdruk bereikt ondanks oogdruppels. Er kan dan eventueel een tweede implant ingebracht worden, maar dit is zelden nodig.
Mocht u nog vragen hebben na het lezen van deze informatie, dan kunt u contact opnemen met de verpleegpost van polikliniek oogheelkunde van het UMC Utrecht via telefoonnummer 088 75 567 97.
Contact uitklapper, klik om te openen
Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op. Voor het maken van een afspraak hebt u een verwijzing nodig van uw oogarts.
Polikliniek Oogheelkunde
De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 08.00 tot 11.30 uur en tussen 13:00 en 16:00 uur.