Terug

Dieet bij diabetes en CF

Dieet bij diabetes en Cystic Fibrosis

Patiëntfolder

De diabetes die u hebt is het gevolg van Cystic Fibrosis (CF). We noemen het daarom ook wel Cystic Fibrosis Gerelateerde Diabetes Mellitus, of CFRD. Vanaf de leeftijd van 20-24 jaar heeft 30% van de volwassenen met CF ook CFRD. Dit percentage neemt toe met de leeftijd. In deze brochure staat wat CFRD is en wat het verband is tussen CFRD en voeding. De diëtist bespreekt met u de voedingsadviezen en hoe u die kunt toepassen. 

Wat is CFRD? uitklapper, klik om te openen

Insuline is een hormoon dat gemaakt wordt in de alvleesklier (of pancreas). Insuline zorgt voor regulering van de glucosewaarden in het bloed.Bij CF functioneert de alvleesklier niet goed doordat de afvoerbuizen van de alvleesklier verstopt zijn met taai slijm. Op latere leeftijd leidt dit tot een verlittekening van de alvleesklier. CFRD ontstaat doordat de alvleesklier niet meer genoeg insuline produceert. Door het tekort aan insuline ontstaan te hoge glucosewaarden in het bloed.

Wat is glucose?

Glucose is de brandstof voor spieren en organen. De koolhydraten in uw voeding worden tijdens de vertering omgezet in glucose. Via de darmen komt glucose in uw bloed. Het bloed vervoert de glucose door uw lichaam. De verbranding van glucose in de lichaamscellen levert energie. Daardoor kunt u ademhalen, lopen, fietsen, werken en het huishouden doen.

Hoe werkt insuline?

Insuline werkt als een sleutel; het opent de ‘deur’ van de lichaamscel zodat glucose vanuit het bloed naar binnen kan en daar als brandstof gebruikt wordt. Bij CFRD is er een tekort aan insuline of een verminderde werking van insuline. Hierdoor komt glucose niet in de cellen, maar blijft in het bloed. Het gevolg hiervan is een verhoogde bloedglucosewaarde (glucose in het bloed).

Wat zijn de gevolgen van CFRD?

Bij CFRD neemt het aantal luchtweginfecties toe, waardoor uw longfunctie sneller achteruit gaat. Ook kunt u (ongewenst) gewicht verliezen, wat leidt tot verslechtering van uw conditie.

Waaruit bestaat de behandeling van CFRD? uitklapper, klik om te openen

De behandeling van CFRD is een combinatie van toedienen van insuline en voedingsadviezen. Een goede afstemming tussen de hoeveelheid insuline die u gebruikt en de hoeveelheid koolhydraten die u eet is erg belangrijk voor goede bloedglucosewaarden. De arts, diabetesverpleegkundige en diëtist stemmen hun adviezen in overleg op elkaar af.

Het doel van de (dieet)behandeling van CFRD is:

  • het verbeteren van de bloedglucosewaarden,
  • het voorkomen van ongewenst gewichtsverlies,
  • het voorkomen van achteruitgang van de longfunctie.

Wat is een goede bloedglucosewaarde bij CFRD?

Een goede bloedglucosewaarde bij CFRD is:

  • nuchter (’s morgens voor het ontbijt) <6,5 mmol/liter
  • twee uur na een maaltijd <7,8 mmol/liter

Welke medicatie is nodig om de bloedglucosewaarden te verbeteren?

CFRD wordt altijd behandeld met insuline. De diabetesverpleegkundige en diabetoloog begeleiden u bij de insulinetherapie. U kunt de insuline zelf toedienen met een insulinepen of via een insulinepomp.

Wat zijn de voedingsadviezen bij CFRD? uitklapper, klik om te openen

Een goede voeding is belangrijk bij de behandeling van CFRD. Een goede verdeling van koolhydraten over de dag helpt om te lage en te hoge bloedglucosewaarden te voorkomen. U kunt zelf een goede koolhydraatverdeling per dag maken, door te rekenen met koolhydraten. Uw diëtist kan u hierbij helpen.

Wat zijn koolhydraten?

Koolhydraten zijn voedingstoffen die uw lichaam energie leveren. Koolhydraten is de verzamelnaam voor suikers in uw voeding. Dit zijn zetmeel, melksuiker (lactose), vruchtensuiker (fructose), suiker (sacharose) en druivensuiker (glucose).

Voorbeelden van voedingsmiddelen waar koolhydraten in zitten:

  • zetmeel: in aardappelen, rijst, pasta, peulvruchten en brood
  • vruchtensuiker: in fruit, vruchtensap
  • melksuiker: in melk, vla, yoghurt
  • (kristal)suiker: in suiker, honing, snoep, zoet beleg, gebak, frisdranken 

Bij de vertering van de voeding worden alle koolhydraten omgezet in glucose en komen als glucose in uw bloed.

U hoeft koolhydraten niet te beperken of te vermijden. Let wel op het verschil in opnamesnelheid van de verschillende koolhydraatbronnen. Er zijn koolhydraten die snel worden opgenomen in het bloed (‘snelle koolhydraten’) en koolhydraten die langzamer worden opgenomen (‘langzame koolhydraten’).

Wat zijn ‘snelle koolhydraten’?

Glucose bevat ‘snelle koolhydraten’. Deze worden snel opgenomen en helpen daarom het snelste om een lage bloedglucosewaarde te verhogen. Puur glucose zit in druivensuikertabletten (dextropur) maar ook in frisdranken en limonadesiroop. Wilt u een snelle glucosestijging voorkomen? Gebruik dan geen pure suikers zoals suiker in koffie, thee en frisdranken. Het gebruik van bijvoorbeeld frisdrank verhoogt uw bloedglucosewaarde snel na gebruik. Suikers die verwerkt zijn in een voedingsmiddel dat ook eiwitten, vetten of vezels bevat, geven een minder snelle glucosestijging. Een schaaltje vruchtenyoghurt is daarom goed in te passen in het diabetesdieet.

Wat zijn ‘langzame koolhydraten’?

De afbraak van zetmeel kost meer tijd. De koolhydraten die het traagste worden opgenomen zijn koolhydraten die u tegelijk eet met vezels, vetten en eiwitten. Bruinbrood verteert langzamer dan witbrood en bevat ‘langzame koolhydraten’ net zoals volkorenpasta of zilvervliesrijst. Chocolade geeft bijvoorbeeld (door het vet in de chocolade) een langzamere glucosestijging dan zuurtjes.

Wat zijn zoetstoffen?

In plaats van suiker kunt u kunstmatige zoetstof gebruiken. Er zijn verschillende soorten zoetstoffen:

  • Zoetstoffen die bijna geen energie en ook geen koolhydtaten leveren zijn acesulfaa-K, aspartaam, cyclamaat, sacharine en neotaam. Ze hebben een grote zoetkracht en zijn vooral verwerkt in zoetjes, vloeibare of poedervormige zoetstof en in light frisdranken. Er bestaan geen aanwijzingen dat aspartaam slecht is voor de gezondheid. U kunt per dag 1,5 liter light frisdrank gebruiken zonder de ‘aanvaardbare dagelijkse inname’ (ADI) van aspartaam te overschrijden.
  • Zoetstoffen die wel energie leveren zijn sorbitol, isomalt, lactitol, maltitol, mannitol en xylitol. Ze hebben weinig invloed op de bloedglucosewaarden. Ze zijn verwerkt in de zogenaamde suikervrije bonbons, cake, chocolade, gebak, koek, pudding en ijs. Deze producten kunt u beter niet gebruiken, ze zijn duurder dan de gewone producten en bovendien kunnen deze zoetstoffen diarree veroorzaken als u er veel van neemt. Als u chocolade, gebak of koek wilt eten, hoeft u geen suikervrije producten te nemen.
  • Stevia levert geen energie, maar producten waarin stevia is verwerkt, bevatten wel calorieën en koolhydraten. Dit komt omdat meestal maar een derde van de suiker vervangen wordt door stevia. Producten gezoet met stevia hebben vaak tot 30% minder calorieën dan vergelijkbare producten. Stevia wordt toegevoegd aan light frisdranken en light bier, yoghurtdranken, ijs, desserts, vruchtennectar, jam, marmelade, snoep, chocolade, kauwgom, salades, soepen, sauzen en zoetjes. Bij een normaal eetpatroon krijgt u niet te veel stevia binnen. Om over de ‘aanvaardbare dagelijkse inname’ (ADI) heen te gaan zou u meer dan drie liter light frisdrank met stevia per dag moeten drinken.

Wat gebeurt er als u alcohol drinkt?

Het drinken van alcohol zorgt na ongeveer 3 à 4 uur voor een verlaging van uw bloedglucosewaarde. Sommige dranken bevatten naast alcohol ook veel koolhydraten. Het drinken van zoete wijn, mixdrankjes (bijvoorbeeld bacardi-cola) of bier zorgt eerst voor een snelle stijging van de bloedglucosewaarde door de koolhydraten. Later daalt de bloedglucosewaarde doordat er alcohol in deze dranken zit. Hoe meer alcohol u drinkt hoe groter het effect is. De bloedglucosewaarde kan dan sterk ontregelen. Drink daarom niet te veel alcohol. Voor vrouwen is het advies niet meer dan één glas per dag te nemen en voor mannen niet meer dan twee glazen per dag. Als u alcohol drinkt, eet dan iets waar koolhydraten in zitten om een te lage bloedsuikerwaarde te voorkomen. Controleer goed uw bloedglucosewaarden na het gebruik van alcohol. 

Kunt u sondevoeding en drinkvoeding gebruiken bij CFRD?

Sondevoeding en drinkvoeding bevatten veel koolhydraten. Bij CFRD kunt u sondevoeding of drinkvoeding (blijven) gebruiken. De hoeveelheid insuline wordt aangepast aan de hoeveelheid koolhydraten in de sonde- of drinkvoeding. Soms is een andere verdeling van de voeding over de dag nodig. Uw diëtist adviseert u hierbij.

Wat gebeurt er tijdens het sporten met het lichaam?

Bij het sporten verbruikt uw lichaam extra energie (koolhydraten). Hierdoor kan de bloedglucosewaarde laag worden. Bij beweging werkt de insuline ook beter, waardoor de bloedglucose nog meer daalt.

Maatregelen bij het sporten:

  • Door regelmatig vóór, tijdens en na het sporten uw bloedglucosewaarde te controleren, krijgt u inzicht in het effect van sporten op uw bloedglucosewaarde. Het is moeilijk aan te geven hoeveel insuline u minder moet spuiten tijdens of na inspanning. Dit verschilt per persoon.
  • Eet meer koolhydraten; bij een inspanning die korter dan vijftien minuten duurt, is het eten van extra koolhydraten (een tussendoortje of kleine maaltijd) vaak voldoende.
  • Indien u vlak voor het sporten een lage bloedglucosewaarde meet, kunt u het beste snelle koolhydraten (pure suiker of vloeibare suikers, zoals AA-drank) nemen.
  • Controleer na het sporten uw bloedglucosewaarden en neem indien nodig iets extra’s te eten of te drinken.
  • Bij regelmatig sporten en na intensieve sportbeoefening wordt het lichaam gevoeliger voor insuline zodat er minder nodig is. In dat geval kunt u dus structureel minder insuline spuiten. Overleg dit met uw arts of diabetesverpleegkundige

Wat is de koolhydraat-insulineratio? uitklapper, klik om te openen

De koolhydraat-insulineratio (KIR) is het aantal gram koolhydraten die u per eenheid insuline ongeveer kunt eten. U berekent de KIR samen met de diëtist na het invullen van een eetdagboekje.

Hoe bepaalt u uw koolhydraat-insulineratio?

Uw diëtist, diabetoloog of diabetesverpleegkundige vraagt u een eetdagboekje bij te houden. U houdt dan vijf dagen nauwkeurig bij wat u eet en drinkt.

Het lichaam kan anders reageren op dezelfde maaltijd als de bloedglucosewaarde laag of juist hoog is voor het eten. Door uw eet- en drinkpatroon en bloedglucosewaarde te noteren krijgt u inzicht in het verloop van de bloedglucosewaarden, ook als u hetzelfde eet. Uw lichaam heeft ongeveer twee uur nodig om de maaltijden om te zetten naar bloedglucose. Meet daarom twee uur voor en twee uur na de maaltijd uw bloedglucose en schrijf deze op.

U mag zelf kiezen welke vijf dagen u opschrijft. Dit hoeven geen aaneensluitende dagen te zijn. Het is wel verstandig verschillende soorten dagen bij te houden zoals een werkdag, weekenddag en een dag waarop u sport.Meer informatie over het invullen van een eetdagboek leest u in de folder: 

“Bijhouden van een eetdagboek met glucosewaarden bij diabetes”.

Hoe kunt u variatie aanbrengen in uw voeding? uitklapper, klik om te openen

Variatie in de voeding is belangrijk. U krijgt daardoor van alle voedingsstoffen voldoende binnen en variatie geeft meer plezier bij het eten.

Uw eigen voedingspatroon is het uitgangspunt bij het variëren. Zorg ervoor dat de hoeveelheid koolhydraten per maaltijd van dag tot dag ongeveer gelijk is.

Als u kortwerkende insuline gebruikt, en u weet hoe de insulinedosering is aan te passen aan de hoeveelheid koolhydraten in uw maaltijd (KIR), mag de hoeveelheid koolhydraten per maaltijd meer verschillen.

In de Koolhydratentabel staat hoeveel koolhydraten een voedingsmiddel bevat. U kunt zelf opzoeken welke voedingsmiddelen ongeveer dezelfde hoeveelheid koolhydraten bevatten.

De koolhydraatgetallen in de diverse tabellen en variatielijsten geven gemiddelden aan en kunnen onderling verschillen. Voor het totale koolhydraatgehalte van uw voeding maken deze kleine verschillen niet zoveel uit.

Wat moet u doen bij een hypo, een hyper en bij ziekte? uitklapper, klik om te openen

Voeding, lichamelijke activiteit, spanningen en ziekte hebben invloed op uw bloedglucosewaarde. Uw bloedglucosewaarde kan ontregelen en te laag of te hoog worden. Hieronder vindt u de verschijnselen van een hypo en een hyper en wat u er aan kunt doen.

Wat is een hypo?

Een hypoglycaemie of hypo betekent dat u te weinig glucose in uw bloed hebt (minder dan 4 mmol/liter).

Wat zijn de verschijnselen van een hypo?

  • moeite met denken
  • transpireren
  • verwardheid
  • wazig zien
  • moeite mat praten
  • irritatie
  • boosheid

Wat zijn meestal de oorzaken van een hypo?

  • te weinig koolhydraten
  • meer beweging dan normaal
  • te veel insuline
  • alcoholgebruik

Probeer te achterhalen waardoor u een hypo hebt gekregen. Dat kan helpen om het een andere keer te voorkomen. Hebt u vaker hypo’s, bespreek dit dan met uw diabetoloog, diabetesverpleegkundige of diëtist.

Wat doet u bij een hypo?

Controleer dan of u écht een hypo hebt met de glucosemeter. Neem bij een hypo 20 gram snelle koolhydraten.

Dat zijn bijvoorbeeld:

  • 6-7 dextro-tabletten of
  • 1 glas (200 ml) gewone frisdrank of
  • 1 glas limonade (met 2 eetlepels siroop).

Meet na 30 minuten nogmaals uw glucosewaarde. Is deze nog steeds te laag? Neem dan nogmaals 20 gram snelle koolhydraten. Na het gebruik van snelle koolhydraten, hebt u langzame koolhydraten nodig om de glucosewaarde goed te houden. Eet bijvoorbeeld een snee brood. Staat er binnen een uur na de hypo een maaltijd gepland? Dan is extra eten meestal niet nodig.

Wat is een hyper?

Een hyperglycaemie of hyper betekent dat u te veel glucose in uw bloed hebt (meer dan 10 mmol/liter).

Wat zijn de verschijnselen van een hyper?

  • slaperigheid
  • moeheid
  • droge tong
  • jeuk
  • dorst
  • veel plassen

Wat zijn meestal de oorzaken van een hyper?

  • te veel (koolhydraten) eten
  • minder beweging dan normaal
  • te weinig insuline
  • stress, koorts of infecties.

Ga na of dit voor u geldt. Bespreek met uw diabetoloog, diabetesverpleegkundige of diëtist hoe u dit voortaan kunt voorkomen

Wat doet u bij een hyper?

  • het is belangrijk dat u veel drinkt (2 liter per dag), omdat het lichaam extra vocht verliest.
  • meet uw bloedglucosewaarde na 2 uur weer.
  • bel uw diabetoloog als u twijfelt wat u moet doen.Uw bloedglucosewaarde is tussen 10 en 15 mmol/liter:
  • spuit extra insuline volgens afspraak met uw diabetoloog of diabetesverpleegkundige. Een verhoogde bloedglucosewaarde is bij CFRD vaak een teken van een luchtweginfectie. Meet of u koorts heeft en of bekijk of de sputumproductie is veranderd.

Uw bloedglucosewaarde zakt niet of blijft hoger dan 15 mmol/liter: neem dan telefonisch contact op met uw diabetoloog of diabetesverpleegkundige.

Welk effect heeft ziekte op uw bloedglucose?

Door koorts, infectie of ziekte stijgt uw bloedglucose en heeft u meer insuline nodig. Controleer daarom vaker uw bloedsuikers.Bij koorts, diarree en braken is het verstandig contact op te nemen met uw diabetoloog. Wanneer u afvalt of vragen over uw voeding hebt, neem dan contact op met uw diëtist.

Zorg dat u ten minste twee liter per dag drinkt. Neem bij minder eetlust meer vloeibare voedingsmiddelen met koolhydraten in plaats van brood en aardappelen. Bijvoorbeeld vruchtenyoghurt, vla, ijs en gebonden soep.

Variatiemogelijkheden bij ziekte.

In plaats van 1 snee brood met hartig beleg (ongeveer 15 koolhydraten) kunt u nemen:

  • 1 beschuit met jam
  • 1 schaaltje (150ml) pap met 1 theelepel suiker
  • 1 klein schaaltje (100 ml) vla
  • 1 stuk fruit of schaaltje vruchten
  • 1 glas (150 ml) vruchtensap

In plaats van 1 stukje vlees, 2 kleine aardappelen en een portie groenten (samen ongeveer 25 gram koolhydraten) kunt u nemen:

  • 1 bord (250 ml) gebonden soep met 1 snee brood
  • 1 schaaltje (150 ml) pap met 1 eetlepel suiker
  • 1 schaaltje (150 ml) vruchtenyoghurt of vla
  • 1 beker (225 ml) yoghurtdrank of milkshake

Wilt u meer weten? uitklapper, klik om te openen

Het berekenen en noteren van koolhydraten uit voedingsmiddelen kunt u doen met behulp van koolhydraattabellen. Hiervoor kunt u gebruiken;

Contact uitklapper, klik om te openen

Polikliniek Diëtetiek

088 75 566 09

dietetiek@umcutrecht.nl

Het secretariaat diëtetiek is op maandag t/m vrijdag van 8.00 - 12.15 uur en van 13.00 - 16.30 uur bereikbaar. Buiten de genoemde tijden kunt u een bericht inspreken op het antwoordapparaat of een mail sturen. Als u niet op de afgesproken tijd kunt komen, geef dit dan zo vroeg mogelijk aan ons door. Het secretariaat maakt dan een nieuwe afspraak met u. Het e-mailadres kan alleen gebruikt worden voor algemene vragen. In de e-mail mogen geen persoonlijke of medische gegevens staan, omdat e-mailen niet volledig privacy-veilig is.
Overige contactgegevens

Als patiënt van het UMC Utrecht hebt u toegang tot het patiëntportaal Mijn UMC Utrecht. U kunt via Mijn UMC Utrecht een bericht sturen naar uw diëtist. U krijgt dan binnen drie tot vijf werkdagen antwoord. U kunt inloggen in het Patiëntportaal Mijn UMC Utrecht met uw DigiD met sms-functie.