Terug

Carpaal tunnel syndroom

Carpaal tunnel syndroom

Patiëntfolder

Bij u bestaat het vermoeden op het carpale tunnel syndroom. In deze folder kunt u nalezen wat dit inhoudt, welke onderzoeken plaatsvinden en hoe de behandeling eruit ziet.

Wat is het Carpale Tunnel Syndroom? uitklapper, klik om te openen

Het Carpale Tunnel Syndroom is een aandoening waarbij een zenuw in de pols bekneld zit. Hierdoor ontstaan er gevoelloosheid, tintelingen en pijn in de arm, hand en vingers. De plaats van de beknelling is de zogenaamde Carpale Tunnel, een doorgang in de pols van een zenuw en negen buigpezen (zie afbeelding).

Oorzaken

De oorzaak van de beklemming is meestal onbekend. Er kan sprake zijn van een zwelling van het glijweefsel van de pezen, hetgeen bekend staat als tenosynovitis. Botbreuken en arthrose kunnen de tunnel ook vernauwen. Het vasthouden van vocht tijdens de zwangerschap kan soms een zwelling veroorzaken in de tunnel en symptomen oproepen van het Carpale Tunnel Syndroom. Deze vorm van het Carpale Tunnel Syndroom verdwijnt meestal weer na de bevalling.

Symptomen

Symptomen van het Carpale Tunnel Syndroom zijn gewoonlijk pijn, gevoelloosheid, tintelingen of een combinatie van deze drie in één of beide handen. 

Afbeelding 1: Dwarsdoorsnede door de pols ter hoogte van de carpale tunnel. De bodem en de wanden van de tunnel worden gevormd door botjes. De dwarse polsband vormt het dak van de carpale tunnel. Deze band wordt bij de operatie doorgesneden

De gevoelloosheid of het tintelen treedt meestal op in de duim, wijs-, middel- en ringvinger. De symptomen voelt men meestal ’s nachts, maar kunnen ook tijdens activiteiten overdag, zoals bijvoorbeeld bij autorijden of het lezen van een krant opgemerkt worden. Patiënten bemerken soms dat ze minder kracht hebben en dat ze dingen laten vallen. In ernstige gevallen kan het gevoel permanent afwezig zijn en kunnen de spieren van de duimmuis verdwijnen.

Diagnose uitklapper, klik om te openen

Uw ziektegeschiedenis heeft de verdenking doen rijzen op een carpaal tunnel syndroom. Soms wordt er een röntgenfoto gemaakt om botafwijkingen als oorzaak van uw klachten uit te sluiten. In sommige gevallen wordt er bloedonderzoek gedaan om onderliggend lijden uit te sluiten. Een EMG (electromyogram), dit is een zenuwgeleidingsonderzoek, wordt vaak gemaakt om de diagnose te bevestigen.

Behandeling uitklapper, klik om te openen

Een operatie is niet altijd noodzakelijk. Soms is een verandering van werkzaamheden voldoende om de klachten te doen verdwijnen. Het dragen van een nachtspalk kan de klachten verlichten. Ontstekingsremmende medicijnen die geslikt worden of geïnjecteerd worden in de carpale tunnel, kunnen bijdragen aan het verminderen van de zwelling in de carpale tunnel. Als de symptomen ernstig zijn of niet verbeteren, kan een operatie nodig zijn om de ruimte binnen de carpale tunnel te vergroten. Dit gebeurt door het dak van de tunnel, dat gevormd wordt door een stevige band, door te snijden (zie afbeelding). Hierdoor wordt de tunnel vergroot en de druk op de zenuwen verminderd. Na de operatie kan de pijn rond het litteken een aantal weken of maanden voortduren. De gevoelloosheid en tintelingen kunnen zowel direct na de ingreep als na verloop van tijd verdwijnen. Het kan enige maanden duren voordat de kracht in de hand en de pols weer normaal is. De symptomen van het Carpale Tunnel Syndroom verdwijnen helaas niet altijd volledig door de operatie.

Afbeelding 2

De operatie wordt over het algemeen in dagbehandeling uitgevoerd, onder plaatselijke, regionale of algehele anesthesie. De anesthesioloog informeert u hierover. Aan het eind van de operatie wordt de hand verbonden met een drukverband. Uw chirurg vertelt u hoelang dit moet blijven zitten.

Complicaties uitklapper, klik om te openen

Er bestaat altijd een kans op complicaties, echter deze is klein. Het specifieke risico van deze operatie is het ontstaan van letsel van zenuwtakjes, waardoor het gevoel van de vinger gestoord kan raken. 

Vragen uitklapper, klik om te openen

Heeft u nog vragen, stel ze dan gerust aan de arts. Bij dringende vragen of problemen vóór uw behandeling kunt u bellen naar de polikliniek Plastische Chirurgie, telefoonnummer 088 75 569 04. Wanneer zich thuis na de operatie problemen voordoen, neem dan contact op met uw huisarts. Is contact met het ziekenhuis nodig bel dan telefoonnummer 088 75 55 555 en vraag naar de dienstdoende assistent Plastische Chirurgie.

Contact uitklapper, klik om te openen

Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op. Voor het maken van een afspraak hebt u een verwijzing nodig van de huisarts of specialist.

Polikliniek Plastische chirurgie

088 75 569 04

De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 8.30 tot 12.00 uur en van 13.30 tot 16.00 uur. Van 12.00 tot 13.30 uur is de polikliniek alleen bereikbaar voor spoedgevallen.