Terug

Borstvoeding

Borstvoeding

Patiëntfolder

Voor veel moeders is het geven van borstvoeding een natuurlijk en logisch vervolg op de zwangerschap en de bevalling. In de zwangerschap is het lichaam dan ook druk bezig zich op deze periode voor te bereiden.

Of het geven van borstvoeding lukt, hangt af van verschillende factoren. Belangrijk is de ondersteuning van uw partner en uw omgeving. Luister naar uw eigen gevoel. Vindt u borstvoeding geven fijn, blijf dit dan doen. Uw partner is de belangrijkste persoon om u hierin te steunen.

Termen uitklapper, klik om te openen

We gebruiken de termen: deskundigen en zorgverleners. Met deskundigen bedoelen we de borstvoedingsdeskundigen en lactatiekundigen van het Wilhelmina Kinderziekenhuis geboortecentrum. Met zorgverleners bedoelen we verpleegkundigen, verloskundigen en kraamverzorgenden.

Voordelen van borstvoeding uitklapper, klik om te openen

Voordelen voor het kind

In bijna alle gevallen is borstvoeding de beste keus voor een baby. Dit vanwege de samenstelling van moedermelk. Moedermelk bevat alle voedingsstoffen die een baby nodig heeft voor groei en ontwikkeling.

Moedermelk en vooral colostrum, de eerste melk die geproduceerd wordt, bevat hoge concentraties beschermende antistoffen, vitaminen en mineralen.

Het bereidt de darmen voor op het opnemen van voedsel (verhoging van de voedseltolerantie) en beschermt tegen infecties. Meestal wordt moedermelk beter verdragen dan kunstvoeding omdat het lichter verteerbaar is. Doordat het licht verteerbaar is, is er een snellere maagontlediging. Te vroeg geboren kinderen die met moedermelk worden gevoed, spugen minder. Borstvoeding biedt bescherming tegen:

  • diarree;
  • darminfecties;
  • luchtweginfecties en astma;
  • middenoorontstekingen;
  • allergieën;
  • eczeem.

Op de lange termijn vermindert het de kans op suikerziekte, hart- en vaatziekten en overgewicht.

Voordelen voor de moeder

Er is ook een aantal voordelen te noemen voor de moeder:

  • De baarmoeder heeft sneller haar oude vorm terug.
  • Er is minder bloedverlies na de bevalling.
  • Meestal is het oude gewicht sneller terug.
  • Het risico op het krijgen van borstkanker vóór de overgang is kleiner.
  • Het is goed voor de band tussen moeder en kind door het vele huid op huid contact.

Effect van borstvoeding geven op je borsten

Het slapper of kleiner worden van de borsten heeft te maken met de zwangerschap. In de zwangerschap groeien de melkklieren, hierdoor rekt de huid van de borst uit. Als er geen borstvoeding (meer) wordt gegeven, worden de melkklieren weer kleiner en is de huid slapper.

Hoelang borstvoeding geven?

De eerste zes maanden heeft uw baby niets anders nodig dan borstvoeding.
Hierna komt er vast voedsel bij zoals groente en fruit en later brood.
U kunt na zes maanden net zo lang doorgaan met borstvoeding als u en uw baby dit willen.

Hoe wordt moedermelk gemaakt? uitklapper, klik om te openen

Anatomie

De melk wordt in de melkklier in de borst gemaakt. Vanuit de melkklier loopt de melk via kleine kanaaltjes naar de tepel. In de tepel zitten verschillende openingen waar uit de melk komt.

Voorbereiding tijdens de zwangerschap

In de zwangerschap vinden veranderingen in de borst plaats om borstvoeding mogelijk te maken. Hierdoor kunnen de borsten groter, gespannen en zelfs pijnlijk zijn. De tepel en de tepelhof kunnen donkerder worden. Kliertjes in de tepelhof scheiden talg af, waardoor de tepel en tepelhof vettig worden gehouden. Dit geeft bescherming van de huid.

Het is beter alleen water te gebruiken om de borsten te wassen. De borst en tepel hebben geen extra verzorging nodig in de zwangerschap.

Grootte en vorm van borst en tepel hebben meestal geen invloed op het slagen van de borstvoeding.

Hormonen

Begint de baby te zuigen aan de borst dan komen er bij u twee hormonen vrij: prolactine en oxytocine.

Prolactine

Prolactine zorgt voor de aanmaak van nieuwe melk. De melkaanmaak gaat continu door. Hoe leger de borst is, hoe meer melk er aangemaakt wordt. Hoe voller de borst is hoe langzamer er nieuwe melk aangemaakt wordt. In de nacht heeft de moeder meer prolactine. Wanneer de moeder dan voedt of kolft, wordt de melkaanmaak extra gestimuleerd.

Oxytocine

Oxytocine zorgt ervoor dat de melk gaat stromen. Dit noemen we ook wel de toeschietreflex. Het hormoon maakt moeder en kind rustig, tot zelfs slaperig en helpt zo tijdens het voeden de band tussen u en uw baby te verstevigen. Het hormoon begint te werken op het moment dat de baby aan de borst gaat drinken. Door het masseren van de tepel met de kaken wordt er oxytocine aan gemaakt in de hersenen.

Door het hormoon trekken de melkklieren in de borst samen en stroomt of spuit de melk naar buiten. Door het denken aan of het horen van uw baby kunt u ook al een toeschietreflex krijgen. Daarnaast zorgt oxytocine ervoor dat uw baarmoeder sneller klein wordt na de bevalling. Tijdens het drinken van de baby kan er soms, in de eerste dagen, een menstruatieachtig gevoel in de onderbuik ontstaan. Na een paar dagen voelt u dit niet meer.

Vraag en aanbod

Hoeveel melk u aanmaakt hangt af van de vraag van uw baby. Hoe meer uw baby drinkt, hoe meer melk er aangemaakt wordt. Gaat de baby minder drinken dan wordt er minder melk aangemaakt. Uw lichaam past de hoeveelheid melk steeds aan zodat de baby precies genoeg krijgt.

Borstvoeding geven: hoe werkt het? | Voedingscentrum

video qr code

Scan de bovenstaande QR-code met uw telefoon om een video over dit onderwerp te bekijken. Of bekijk de video via:

U kunt uw baby voeden zo lang hij effectief drinkt. Effectief drinken is regelmatig drinken en met lange teugen. Als een baby gaat sabbelen haalt u hem van de borst en biedt de andere borst aan. Een baby drinkt acht tot tien keer per 24 uur. Hij heeft minimaal zeven voedingen nodig.

Als de baby na drie uur slapen nog niet gedronken heeft maakt u hem wakker. Lukt dat niet, wacht u het dan nog een half uurtje tot uurtje af.

Als de voeding op gang is, zal er meer regelmaat in het voedingsritme komen. Dat hoeft u ook de klok niet meer in de gaten te houden en kunt u voeden als uw kind erom vraagt.

De melk

De eerste melk

In de vijfde maand van de zwangerschap wordt de eerste melk aan gemaakt. Deze melk heet colostrum. Dit wordt opgeslagen in de borst. Sommige vrouwen lekken wat borstvoeding in de zwangerschap: dit is een normaal verschijnsel. Na de bevalling wordt door invloed van hormonen dit colostrum afgescheiden.

Colostrum is geelachtig en minder vloeibaar dan de latere moedermelk. Het is rijk aan antistoffen en legt een beschermend laagje in de darmwand. Ook is het licht laxerend waardoor de eerste ontlasting (meconium) zich snel uit het lichaam kan verwijderen.

Colostrum is licht verteerbaar; de kleine beetjes zijn voldoende voor de eerste paar dagen en bieden uw kindje de gelegenheid om rustig te oefenen. De kans op geel zien is kleiner naarmate de baby meer colostrum binnen krijgt. De hoeveelheid is in de eerste 24 uur ongeveer 7,5 ml en na 3 dagen ongeveer 38 ml.

Rijpe melk

Na ongeveer vijf dagen wordt de melk lichter van kleur en neemt toe in hoeveelheid. Dit wordt overgangsmelk genoemd. Rond de 10e tot 14e dag produceren de borsten rijpe moedermelk. De kleur is dan melkachtig.

Naarmate er minder tijd tussen de voedingen zit, wordt de melk vetter.

Het geven van borstvoeding uitklapper, klik om te openen

Direct na de geboorte

Het eerste uur na de bevalling krijgt u, als de situatie het toelaat, de baby bloot bij u op de borst. Huid op huid contact bevordert de moeder-kind-binding.

Meestal geeft uw kind binnen een uur aan dat hij gevoed wil worden. Hieraan gehoor geven, bevordert het slagen van de borstvoeding.

De hap- en zuigreflex is direct na geboorte het sterkst. Een gezonde pasgeboren baby is in staat om de borst te zoeken: als hij op zijn buik tegen moeder aanligt, weet uw kind meestal na verloop van tijd de tepel zelf te vinden.

Aanleggen

De verpleegkundige die u de eerste keren begeleidt bij het geven van borstvoeding zal u leren op welke manier u kunt aanleggen.

Aandachtspunten daarbij zijn

  • Let op de hongersignalen van uw baby.
  • Leg uw baby goed neer.
  • Zorg dat uw baby kan happen.
  • Zo drinkt een baby.
  • Soms laat u baby niet vanzelf los.
  • Bij gevoelige tepels kunt u de borsten vaker afwisselen.

Let op de hongersignalen van uw baby

  • in een lichte slaap verkeren;
  • sabbelen op de handjes;
  • smakken, likken, tong uitsteken;
  • zoek bewegingen maken;
  • Huilen is een laatste signaal van honger. Door het huilen is het lastiger om uw baby aan te leggen.

Leg uw baby goed neer

  • Leg de baby zo bij de borst dat hij goed bij de tepel kan. (neusje tegenover de tepel)
  • Uw baby ligt helemaal naar u toe, dus met de buik tegen u aan.
  • Zijn hoofdje, nek en rug vormen een rechte lijn.
  • Zijn hoofdje heeft de ruimte om naar achter te bewegen.

Zorg dat uw baby kan happen

  • Met uw tepel streelt u de lipjes, waarna het mondje meestal open gaat.
  • Wacht tot het mondje ver genoeg open is (denk aan geeuwen).
  • Zijn tong ligt onder in zijn mond.
  • Is zijn mond goed open? Dan brengt u hem snel naar de borst.
  • Leg uw hand op de rug van de baby, ter hoogte van de schouders. Niet tegen het hoofdje.

Zo drinkt een baby

  • De baby heeft een groot deel van de tepelhof in zijn mond, vooral aan de onderkant van de tepel.
  • Zijn lippen zijn naar buiten gekruld.
  • Zijn en kin en neus liggen tegen de borst aan.
  • Hij ademt via zijn neus, als de neus iets teveel in de borst komt trekt u zijn billen naar u toe.

Soms laat u baby niet vanzelf los

Heeft u baby genoeg gedronken dan laat hij meestal van zelf los. Soms moet u hem zelf van de borst halen, door uw pink in het mondhoekje te stoppen en het vacuüm te verbreken.

De baby laat zelf weten wanneer hij genoeg heeft gehad.

Verschillende houdingen

Afbeeldingen van houdingen © www.voedingscentrum.nl

Er zijn verschillende goede houdingen voor het geven van borstvoeding. Het loont zeker de moeite om ze allemaal te proberen, om te zien wat het beste werkt voor u en uw baby.

Aanleggen in de madonnahouding

Madonnahouding met kussen

Madonnahouding zonder kussen

  1. Bij het zittend voeden neemt u de baby op de onderarm, dus linkerarm bij linkerborst en rechterarm bij rechterborst.
  2. Vorm met de andere hand de borst.
  3. strijk met uw tepel langs de lippen van de baby en moedig de baby aan om het hoofd iets te draaien om naar de tepel te happen. Hierbij zal hij zijn mond verder openen.
  4. Als de mond goed open is breng dan de baby naar de borst toe. Het neusje en de kin raken de borst.

Aanleggen in de doorgeschoven houding (Cross-Cradle Position)

  1. Leg de billetjes van de baby tegen de rug van de stoel of een kussen (indien zijn beentjes en voeten recht liggen, zal hij zich wegduwen en niet meer ontspannen liggen).
  2. Draai het lichaam van de baby naar u toe.
  3. Licht de borst op en ga met de tepel langs de lippen van de baby tot hij naar achter kijkt en naar de tepel hapt.
  4. Houd de baby dicht tegen u aan, met lichte druk op de nek en de schouders.
  5. Trek de baby naar u toe tot de kin de borst raakt. Hierdoor kan de baby zijn hoofd iets naar achter laten zakken waardoor het neusje vrij is.

Moeder en baby moeten in elkaars ogen kunnen kijken.

Aanleggen in zijligging

  1. Ga comfortabel op uw zij liggen (leg indien nodig enkele kussens in uw rug).
  2. Leg baby’s onderste schouder dicht bij uw ribben (dicht onder de borst) Rol de baby naar u toe.
  3. De baby moet lager liggen dan uw borst de tepel ligt ter hoogte van de neus
  4. De baby zal de tepel voelen en zicht een beetje strikken om er naar te happen (hierdoor is het neusje vrij en kunnen moeder en baby elkaar in de ogen kijken). De kin van de baby ligt dicht tegen de borst
  5. Voor sommige baby’s is het nodig dat de moeder haar borst vormt zodat de baby beter kan aanhappen in het bijzonder bij grote of zeer volle borsten of bij vlakke tepels.

Achteroverleunende houding ‘biological nurturing’

  1. Zorg dat u ontspannen achteroverleunt op bed of op een bank. Beide borsten bloot is handig, maar hoeft niet eens per se.
  2. Leg u baby op het bovenlichaam, buik tegen buik.
  3. Door het achteroverleunen, heeft de baby veel meer bewegingsvrijheid en kan gaan liggen zoals hij lekker vindt. De zwaartekracht houdt de baby op de juiste plaats, de baby heeft weinig tot geen ondersteuning nodig.
  4. Het wangetje van de baby ligt in de buurt van de borst.
  5. Ondersteun de baby met wat hij probeert te doen, werk als een team.
  6. U kunt u borst ondersteunen als dit prettig voelt.

Plas- en poepluiers

De eerste dagen heeft een baby één tot drie natte luiers per 24 uur. Vanaf de vierde dag na de geboorte als de voeding op gang is, heeft een baby ongeveer zes natte luiers op een dag.

Uw kind heeft de eerste vier weken minimaal vier keer per 24 uur ontlasting. De kleur verandert van heel donker, kort na de bevalling, tot kanariegeel als de voeding opgang is. De ontlasting kan korrelig, brijig of heel dun zijn.

Na vier weken neemt het aantal poepluiers geleidelijk af. Soms komt het zelfs maar één keer in de tien dagen voor. Ook dan blijft de ontlasting zacht en licht van kleur.

Extra vitamine

In Nederland geven we alle pasgeborene die borstvoeding krijgen direct na de geboorte vitamine K. Dit is om de bloedstolling te ondersteunen.

Daarnaast krijgen kinderen zowel bij borst- als bij flesvoeding vitamine D voorgeschreven.

Gewichtsverloop

Het wegen van uw kind

Na de geboorte wegen we uw baby. In de kraamtijd doen we dat meestal dagelijks. Op deze manier kunnen we het gewicht in de gaten houden. Door het wegen in combinatie met het gedrag van uw baby, hoe vaak hij per dag drinkt, de hoeveelheid plas- en poepluiers en de kleur van de poep en plas, krijgen we een beeld hoe het met uw baby gaat.

Gewicht in de eerste twee weken en daarna

Een baby heeft voldoende voedselreserves mee gekregen voor de eerste dagen. Toch vallen alle baby’s de eerste drie tot vier dagen af. Na de eerste week hoort een op tijd geboren baby niet meer af te vallen.

Een baby komt gemiddeld twintig tot dertig gram per dag aan. Twee tot hooguit drie weken na de geboorte hoort een baby weer op zijn geboortegewicht te zijn.

In de maanden erna groeit een baby die borstvoeding krijgt vaak heel snel. Na drie tot vier maanden gaat het meestal wat langzamer. Bij flesvoeding gaat de groei na drie tot vier maanden wat harder.

Problemen rond borstvoeding uitklapper, klik om te openen

Stuwing

Het op gang komen van de melkproductie gaat samen met een grotere doorbloeding van de borsten. De borsten voelen daardoor na drie tot vier dagen warmer en gevulder aan. Dit wordt stuwing genoemd. Om ernstige stuwing te voorkomen helpt het om de baby regelmatig te laten drinken en in ieder geval één borst zoveel mogelijk leeg te laten drinken.

De tweede borst wordt meestal niet helemaal leeggedronken. Daarom begint u bij de volgende voeding met de borst waar u de vorige keer mee geëindigd bent. Indien de baby veel zuigbehoefte heeft, is het geen probleem om vaker aan te leggen (als de tepels het toelaten, u het prettig vindt en de baby goed aangelegd wordt).

De gunstige gevolgen van het vaak aanleggen zijn:

  • dat de voeding sneller op gang komt;
  • afvalstoffen snel uit het lichaam van uw kind verdwenen zijn;
  • er daardoor minder kans is op geel zien
  • moeder en kind raken snel aan elkaar gewend, wat het zelfvertrouwen van de moeder bevordert.

Pijnlijke tepels en kloven

Gevoelige tepels zijn de eerste twee weken normaal. De spiertjes in de tepel worden uitgerekt, waardoor de tepels licht gevoelig kunnen reageren.

Bij sommige vrouwen gaat borstvoeding geven minder makkelijk dan bij andere vrouwen. Je krijgt bijvoorbeeld kapotte tepels ofwel tepelkloven.

Kloven kunnen komen door:

  • aanlegproblemen;
  • zuigproblemen;
  • overgevoeligheid voor crème;
  • candida/schimmelinfectie: Dit uit zich in stekende pijn aan tepel en borst en rode verkleuring van tepel en tepelhof.

Tips bij pijnlijke tepels

  • Indien u enkele seconden na het aanleggen pijn voelt, neemt u de baby van de borst en probeert het opnieuw. Zorg dat de mond van de baby wijd open is, alsof hij gaapt, en breng de baby vervolgens naar de borst. Bij een juist aangelegde baby krult de onderste lip naar buiten.
  • Kijk altijd naar de vorm van de tepel wanneer de baby de borst loslaat. Een samengeknepen tepel is een teken dat de onderkaak van de baby eerder rond de tepel sluit dan rond de borst.

Raadpleeg bij aanhoudende pijn of tepelkloven een zorgverlener ,Deze zal samen met u proberen te achterhalen wat de oorzaak is en hoe dit op te lossen. In overleg met u schakelt de zorgverlener zo nodig een deskundige in.

Vlakke of ingetrokken tepels

Sommige vrouwen hebben platte en/of ingetrokken tepels. U hoeft hier tijdens de zwangerschap niets mee te doen. Meestal kunt u gewoon borstvoeding geven zonder hulpmiddelen.

Als de borstvoeding op gang begint te komen en het aanleggen nog niet lukt dan kunt u een tepelhoedje gebruiken. De zorgverlener zal u hierbij begeleiden en adviseren. Tepelhoedjes hebben verschillende maten let hierop bij de aanschaf van een tepelhoedje.

Lees hierover meer op de pagina: Borstvoeden met een tepelhoedje

Borstontsteking/vernauwd melkkanaaltje

Kenmerken van een vernauwd melkkanaaltje zijn harde, pijnlijke, rode plekken. Controleer uw borsten hier regelmatig op. Een vernauwd melkkanaaltje kan overgaan in een borstontsteking. 

Hoe herkent u een borstontsteking?

  • De borst is pijnlijk, warm en gespannen en een deel van de borst kan rood zijn.
  • U voelt zich ziek, zoals bij een griep en u hebt mogelijk (hoge) koorts 

Wat kunt u doen bij een vernauwd melkkanaal en/of borstontsteking?

  • Doe het rustig aan en neem rust.
  • Laat je pijnlijke borst zoveel mogelijk met rust. Probeer zo min mogelijk te masseren, duwen en/of knijpen.
  • Voed/kolf zoals je gewend bent, niet vaker of langer.
  • Overleg of u pijnstilling en/of ontstekingsremmers mag gebruiken.
  • Koel je borst met koude compressen. Bijvoorbeeld met een cold pack of zakjes appelstroop uit de vriezer (doe hier altijd een doek omheen!). Na 10 minuten koelen en 20 minuten rust mag dit eventueel herhaald worden.
  • Gebruik eventueel lecithine (na overleg met een lactatiekundige!).
    Dit is een voedingssupplement die je gebruikt bij een (dreigende) borstontsteking en vernauwd melkkanaaltje. Het maakt de moedermelk vloeibaarder.

Evalueer de behandeling

Als de klachten niet minder worden en/of u langer dan 24 uur koorts blijft houden (meer dan 38 graden), overleg dan met een arts.

Spruw

Drinkt u baby slecht? Laat hij de borst vaak los? Of huilt hij veel? Mogelijk heeft uw baby spruw. Spruw is een schimmelinfectie die een aanslag of witte vlekjes op de tong geeft. Spruw is goed te behandelen.

Bespreek dit met de zorgverlener of deskundige. Meestal zal de huisarts ook behandeling voor de moeder voorschrijven.

Bespreek hoe u moet omgaan met de moedermelk met de deskundige.

Huilen

Op sommige dagen kan uw baby meer huilen dan anders. Meestal is dat rond de tien tot veertien dagen, zes weken en drie maanden. Het verder ontwikkelen van de hersenen en darmen spelen hierbij waarschijnlijk een grotere rol dan dat de voeding niet genoeg zou zijn.. Ook al ligt de oorzaak meestal niet aan te lage productie, toch is het verstandig de baby zo vaak als hij wil aan te leggen en hem te troosten.

U kunt op deze dagen het beste uw ritme aanpassen aan uw kind en zorgen voor rust en gemak voor u zelf.

Huilen is daarnaast ook een communicatiemiddel. Het kan betekenen:

  • honger;
  • vieze/natte luier;
  • pijn/kramp;
  • te koud/te warm;
  • eenzaam;
  • overprikkeld.

Kijk of u de oorzaak kunt vinden en verhelpen. Is de oorzaak onduidelijk blijf dan vooral zelf rustig. Houd de baby tegen u aan, zing rustig voor hem, geef ritmische tikjes op de luier, wieg hem of loop met hem.

Meestal is er geen medische oorzaak voor het huilen.

Bijvoeden uitklapper, klik om te openen

Bijvoeden bij een gezonde baby is niet nodig. De eerste twee dagen hebben baby’s nog reserves genoeg meegekregen uit de zwangerschap. Het afvallen van de baby de eerste dagen komt doordat het kind het vocht uit plast, meconium loost en energie verbruikt. Meconium is de eerste ontlasting na de geboorte.

Mocht uw baby te veel afvallen dan geeft u uw baby bijvoeding met moedermelk of flesvoeding. Ook kijken we naar wat de oorzaak van het afvallen kan zijn.

Vormen van bijvoeden

Als uw kind slikken en ademhalen goed kan combineren, zijn er verschillende manieren van bijvoeden.

Vingervoeden
Bij vingervoeden laat je je baby op je vinger zuigen terwijl je via een slangetje afgekolfde moedermelk in het mondje laat lopen. U stimuleert hiermee het zuigen bij uw baby. Per vingervoeding geeft u ongeveer 30 ml. De zorgverlener ondersteunt u bij het vingervoeden.

Flesvoeding
Krijgt uw baby meer dan 30 ml bijvoeding dan starten we met de fles, de zorgverlener zal u hierbij begeleiden.

Meer informatie vindt u in de folder flesvoeding.

Infuus
Is u baby ziek of te vroeg geboren dan krijgt u baby speciale voeding via een voedingsinfuus. Als de conditie van u baby het toelaat zal hij moedermelk via de sonde/slangetje in de maag krijgen.

Algemene adviezen voor de moeder uitklapper, klik om te openen

Rust

Het is vooral in de eerste weken na de bevalling belangrijk dat u voldoende rust krijgt. Borstvoeding geven kost energie en meestal voelt u zich na een bevalling niet direct de oude. Ook moet u wennen aan de nieuwe gezinssituatie.

Probeer tijdens het voeden te gaan liggen of rustig te gaan zitten. Gebruik ook regelmatige andere momenten van de dag om uit te rusten.

Verzorging van de borsten

Enkele punten die van belang kunnen zijn bij de verzorging van de borsten in de periode dat u borstvoeding geeft:

  • Neem altijd de hygiëne in acht: handen wassen, schone kleding en dergelijke.
  • Was de tepels niet met zeep, alleen met water.
  • Als u het prettig vindt, draag dan een beha. Deze moet goed passen en steun geven en mag niet knellen.
  • Verschoon uw beha regelmatig.

Als uw borsten lekken of als u stuwing hebt is het prettig om een beha en zoogcompressen te dragen in het begin. Soms ook ’s nachts. Gebruikt u een voedingsbeha met beugels, zorg dan dat de BH goed past om afknellen te voorkomen.

Ter bescherming van de tepels smeert u het laatste druppeltje melk over de tepel en laat het aan de lucht drogen.

Eet- en drinkadviezen

U mag alles eten en drinken. Kijk hoe uw kind er op reageert. Het is niet wetenschappelijk bewezen dat bepaalde voedingsmiddelen darmkrampen bevorderen.

Drink zelf voldoende, minimaal twee liter per dag. Als uw urine licht geel is (met uitzondering van ochtendurine) drinkt u voldoende. Let op dorstgevoel, dit hebt u meestal als de melk toeschiet, zorg dat u wat te drinken in de buurt hebt staan.

Alcohol komt snel in de moedermelk; na ongeveer 3 tot 4 uur is alcohol ook weer uit uw melk verdwenen. Als u rekening houdt met de tijd dat u voedt kunt u op deze manier af en toe een glaasje drinken, bijvoorbeeld om de geboorte van uw baby te vieren. Als u meer alcohol drinkt is het verstandig om de melk eenmaal af te kolven en weg te gooien. Daarna kunt u gewoon weer borstvoeding geven.

Roken

Nicotine zit snel in een hoge concentratie in moedermelk en heeft een remmend effect op de aanmaak van melk en op de werking van de toeschietreflex.

Het is zeer aan te bevelen om te stoppen met roken, maar rook in ieder geval niet meer dan vijf sigaretten per dag en rook alleen direct na een voeding en nooit in ruimtes waar uw kind komt.

Borstvoeding en anticonceptie

Houd er rekening mee dat u na de bevalling in principe weer vruchtbaar bent. Wanneer u borstvoeding geeft kan de menstruatie langer uitblijven, maar dat wil niet zeggen dat u minder vruchtbaar bent.

Het gebruik van een spiraal zonder hormonen (IUD), condoom of pessarium is niet van invloed op de borstvoeding.

Alleen een anticonceptiepil met een enkelvoudig werkend hormoon (minipil) is niet van invloed op de borstvoeding. Andere anticonceptiepillen wel. Overleg met uw verloskundige of huisarts.

Borstvoeding en medicijnen

Gebruikt u chronisch medicijnen, dan is het verstandig om dit al in uw zwangerschap te bespreken. Is uw baby onder behandeling van een arts (bijvoorbeeld een neonatoloog of kinderarts) en kolft u of geeft u borstvoeding? Geef het dan door aan de arts als u chronisch of tijdelijk medicatie gebruikt. Niet alle medicijnen kunnen samen met borstvoeding.

Borstvoeding geven met een tepelhoedje uitklapper, klik om te openen

Als de borstvoeding op gang begint te komen en het aanleggen nog niet lukt, dan kunt u een tepelhoedje gebruiken. Het tepelhoedje kunt u gebruiken bij:

  • een vlakke of ingetrokken tepel.
  • een te vroeg geboren (premature) of zieke baby.
  • om de periode van fles naar borst te begeleiden.

Waar moet u op letten?

Er zijn een aantal aandachtspunten bij het gebruik van een tepelhoedje.

  • Bepaal samen met de zorgverlener wat de juiste maat voor u is.
  • Zorg dat het tepelhoedje niet te los zit, dan laat het makkelijk los.

Tepel niet ver genoeg in het tepelhoedje

  • Controleer regelmatig het gewicht van uw baby. Uw baby zal door het tepelhoedje meer moeite moeten doen om melk binnen te krijgen.
  • De kans bestaat dat voeden pijnlijk is, omdat de tepel niet ver genoeg achter in de mond van de baby komt.
  • Zorg dat de tepel ver genoeg in het tepelhoedje komt. Dit kun je doen door het tepelhoedje om te vouwen tot ongeveer een derde van het puntje.

Omvouwen van het tepelhoedje

Het tepelhoedje blijft zo beter zitten uw kind kan de borst beter legen.

Tepel zit goed in het tepelhoedje

Foto’s tepelhoedje: © Centrum voor Borstvoeding

Goed aanleggen

Goed aanleggen blijft belangrijk. De productie komt in de eerste week mogelijk minder goed op gang. Wij adviseren om die reden na de voeding te kolven tot de productie goed op gang is. Mogelijk wordt uw borst minder goed leeg gedronken. Wij adviseren dan één tot tweemaal per dag de borst goed leeg te kolven.

Hoe kunt u het tepelhoedje afbouwen

Er zijn verschillende manieren om het tepelhoedje af te bouwen. Bent u met uw kindje inmiddels thuis en lukt het afbouwen niet, neem dan contact op met een lactatiekundige.

  1. Eerste honger stillen aan de borst, dan tepelhoed wegnemen en opnieuw aanleggen.
  2. Bij baby met hongersignalen, maar die nog wakker aan het worden is, direct starten zonder tepelhoedje.

In het ziekenhuis kan de verpleegkundige u daarbij helpen, zo nodig in overleg met de deskundige.

Het is niet altijd mogelijk het tepelhoedje volledig weg te laten.

Borstvoeding bij een zieke of te vroeg geboren baby uitklapper, klik om te openen

Melkproductie

Het is belangrijk dat u zo snel mogelijk na de geboorte, liefst al binnen vier tot zes uur, begint met kolven.

Goede borststimulatie in de eerste dagen is voor een groot deel bepalend voor de uiteindelijke melkproductie van de borsten. De hoeveelheid melk die wordt gemaakt, is afhankelijk van de hoeveelheid melk die eruit wordt gehaald en van het aantal keren dat de borst wordt geleegd (gestimuleerd).

Ook als uw baby de melk nog niet kan krijgen, is snel starten met afkolven nodig om de melkproductie goed op gang te krijgen. Het colostrum (eerste melk) en de melk kunnen dan voor later gebruik worden ingevroren.

De melkproductie is in de eerste weken waarschijnlijk groter dan uw baby kan of mag drinken. Dit is alleen maar positief. Uw baby heeft op den duur meer voeding nodig en uw melkproductie is daar dan op aangepast. Veel moeders merken dat het moeilijk is om met volledig afkolven de melkproductie op peil te houden.

Wanneer de melkproductie in het begin goed was kan daarmee een later tekort in de productie opgevangen worden. Hebt u twijfels, maakt u zich zorgen of loopt uw productie terug, bespreek dit met de zorgverlener of deskundige van de afdeling.

Moedermelk bij een te vroeg geboren baby

Als u kind te vroeg geboren is (prematuur), is de moedermelk anders van samenstelling dan wanneer de geboorte plaatsvond op de uitgerekende datum. We noemen dit preterme moedermelk. Er is dan een andere eiwit- en mineralensamenstelling. In de loop van de eerste vier weken verandert de melk geleidelijk in ‘gewone’ moedermelk.

Bij kinderen die meer dan acht weken te vroeg geboren worden of bij kinderen met een laag geboortegewicht kan het voorkomen dat zij, te weinig eiwitten krijgen en daardoor langzamer groeien dan gewenst.

Hierbij vergelijken we de groei van uw kind met de groei zoals die in de baarmoeder zou zijn geweest. Bovendien bevat preterme moedermelk voor sommige baby’s te weinig calcium en fosfor voor een goede botontwikkeling op deze leeftijd. Voldoende groei door meer preterme moedermelk te geven is niet mogelijk, omdat uw kind dan teveel vocht krijgt. Om toch van alle positieve eigenschappen van de moedermelk gebruik te maken, kan er voor de prematuur aan de afgekolfde melk een tijdelijke aanvulling van eiwitten, vitaminen en mineralen in de vorm van een zogenaamde moedermelkversterker toegevoegd worden. Dit heet ook wel een Breast Milk Fortifier (BMF). Dit gebeurt standaard bij kinderen die meer dan acht weken te vroeg geboren zijn en minder dan 2000 gram wegen.

Oefenen aan de borst

Ook al is uw baby nog niet in staat aan de borst te drinken, u kunt wel beginnen met oefenen aan de borst.

De eerste stap bij voeden is namelijk het zorgen voor zoveel mogelijk huid op huid contact. We noemen dit ook wel buidelen of kangoeroeën. In het volgende stappenplan kunt uw zien welke stappen de baby kan doorlopen om uiteindelijk aan de borst te leren drinken.

De verpleegkundige van afdeling neonatologie neemt met u door aan welke stap uw kind toe is.

Borstvoeding stap voor stap

Wanneer een baby aan de borst kan, heeft te maken met conditie, gedrag en rijpheid van de baby. Grofweg zijn er drie fases.

De borstvoedingscirkel

1. Comfort en contact

Doel van deze fase is geborgenheid, warmte, zoeken naar prettige houding, positieve prikkel voor productie. Uw baby moet stabiel zijn en zelfstandig ademhalen.

Als eerste kolft moeder haar borst helemaal soepel. Vervolgens komt de baby in kangoeroe houding bij haar liggen en vanuit die kan de baby naar de borst afzakken. Op deze manier kan de baby oefenen met likken, sabbelen, zoekbewegingen maken, mondje openen.

2. Aanleren van drinken

Doel van deze fase is:

  • het vinden van de juiste houding;
  • leren aanhappen;
  • maken van zuigbewegingen;
  • de eerste slokjes drinken.

De baby moet langere tijd wakker zijn, zich soms melden, zuigbehoefte hebben en zijn voedingen verdragen. Als de baby in staat is aan de borst te drinken wordt hij voor en na de voeding gewogen.

3. Volledig aan de borst en voldoende groeien

Doel van deze fase is het leren de borst te blijven vasthouden en actief en goed drinken voor voldoende groei. Uw kind gaat zich melden voor voedingen, heeft meer wakkere en alerte perioden met zuigbehoefte en geeft aan te kunnen drinken.

Baby’s kunnen in deze fase nog snel moe zijn en moeite hebben om de borst vast te houden omdat de conditie nog laag is en moeder niet altijd aanwezig kan zijn. De baby wordt voor en na de voeding gewogen.

In het ziekenhuis zal de zorgverlener u begeleiden bij de borstvoeding. Als u weer thuis bent kunt u advies vragen aan een lactatiekundige.

Niet alle zieke of te vroeg geboren baby’s komen zover dat ze alles uit de borst drinken, maar het is zeker de moeite waard het te proberen.

Borstvoeding voor meerlingen uitklapper, klik om te openen

Hoe u de baby’s ook gaat voeden, u gaat een drukke tijd tegemoet. Een groot probleem voor moeder is het krijgen van voldoende slaap en rust, naast de zorg voor de rest van het gezin en het huishouden. Accepteren van aangeboden hulp kan net het verschil maken.

Aan de borst

De eerste dagen met een meerling zijn echte oefendagen. Houd er rekening mee dat niet alles in één keer perfect gaat. Het kan handig zijn in het begin uw baby’s één voor één te voeden. Omdat ze vaak nog klein zijn, kan het nodig zijn de baby te stimuleren actief te blijven aan de borst.

Als de baby’s de borst goed kunnen pakken en actief drinkgedrag laten zien, kan het fijn zijn om ze gelijktijdig aan te leggen. Het kan zijn dat de baby’s niet gelijktijdig toe zijn aan een voeding en zich hierin ook niet laten sturen. Sommige moeders geven zelf de voorkeur aan één voor één voeden. U gaat zelf experimenteren om een manier te vinden wat voor u en uw baby’s het best werkt.

Gelijktijdig voeden

De handigheid om de baby’s samen te voeden leert u in het ziekenhuis of van de kraamzorg. De beste houding om twee baby’s tegelijk te voeden gaat u zelf vinden door het uit te proberen. Of u gebruik maakt van kussen, voetenbankje, stoel, bank of bed hangt af van uw situatie.

Afwisselen

Of u de baby’s om de beurt of gelijktijdig voedt, in de praktijk zal het een mengeling zijn. Soms gaan de baby’s een eigen voedingsritme ontwikkelen, waarbij de ene baby vaker aan de borst wil, dan de andere. Vaak is het zo dat een borst per etmaal meer melk aanmaakt of dat de melk uit de ene borst makkelijker toeschiet. Het is aan te raden de baby’s per voeding aan een andere borst te laten drinken.

  • Bij voeding 1 gaat baby A rechts en baby B links.
  • Bij voeding 2 gaat dan baby A links en baby B rechts.

Het kan zijn dat u uitkomt op een combinatie van borst en fles.

  • Bij voeding 1 krijgt dan baby A de borst en baby B de fles.
  • Bij voeding 2 krijgt dan baby B de borst en baby A de fles.

Afhankelijk van uw productie en mogelijkheid tot kolven zal de fles gevuld zijn met afgekolfde melk of kunstvoeding.

Drie of nog meer baby’s

Voor meer dan twee baby’s is het nog steeds mogelijk (soms deels) zelf te voeden. Het belangrijkste bij het opstellen van kolf- en voedingsschema’s en systemen is te kijken naar wat het beste werkt.

Een goede productie

Ook bij meer baby’s aan de borst geldt dat hoe vaker u voedt, hoe meer melk u hebt. Dat is niet altijd makkelijk te doen. Denk aan het feit dat meerlingen vaker vroeger geboren worden en de kans op opname in het ziekenhuis van de baby’s groter is of omdat ze nog geen actief drinkgedrag hebben. Probeer dan zoveel mogelijk de borsten te stimuleren met kolven.

Als één baby aan de borst kan, gaat u kolven voor de andere baby. Om voldoende melk te maken, is het nodig de melkproductie zeer frequent te stimuleren. Minimaal acht keer per 24 uur, waarvan minimaal ook een keer in de nacht.

U kunt samen met de kraamzorg een kolfschema maken, passend bij de situatie.

Het is belangrijk om een zo goed mogelijke melkproductie op te bouwen, zodat er ruim voldoende is voor meerdere baby’s. Wanneer er in de beginperiode meer melkproductie is dan de baby’s nodig hebben is het verstandig om regelmatig te blijven kolven. Hierdoor bouwt u een reserve op en blijft de melkproductie zo goed mogelijk in stand. Kleine baby’s groeien snel en hebben een steeds grotere behoefte aan moedermelk.

Wanneer u langdurig bent aangewezen op het afkolven van de moedermelk, kan het gebeuren dat de melkproductie door vermoeidheid en stress afneemt. Indien u voldoende melk in voorraad hebt, hoeft u zich hierover niet ongerust te maken.

Meer informatie over borstvoeding uitklapper, klik om te openen

Patiëntfolders

Websites

Boeken

  • Het nieuwe borstvoedingboek (2018)
    Stefan Kleintjes & Gonneke Veldhuizen-Staas
    ISBN: 9789060388426
  • Borstvoeding Compleet handboek voor ouders (2020)
    La Leche League International
    ISBN: 9789048318698

Vragen uitklapper, klik om te openen

Als u vragen hebt, bespreek deze dan met borstvoedingsdeskundige, de lactatiekundige of de verpleegkundige.

Contact uitklapper, klik om te openen

Afspraken: maandag t/m vrijdag van 8.00 uur tot 17.00 uur. Polikliniek Verloskunde, kies optie 2. Polikliniek Foetale Geneeskunde, kies optie 3.

Polikliniek Verloskunde

088 755 40 10

Overige contactgegevens

Medische vragen/ klachten: 24 uur per dag, tel: 088 755 4010

  • Triage afdeling, optie 1 

Denkt u dat u gaat bevallen? 24 uur per dag, tel: 088 755 8910

  • Verloskamers

Bent u patiënt en hebt u vragen? Als patiënt van het UMC Utrecht hebt u toegang tot het patiëntportaal Mijn UMC Utrecht. U kunt hier bijvoorbeeld bekijken welke afspraken er gepland staan in het UMC Utrecht, welke medicijnen u gebruikt en wat uw uitslagen zijn. 

Hebt u een andere vraag? Vul dan het formulier in.