Binnenkort krijgt u een operatie waarbij uw borst wordt verwijderd. Deze operatie wordt ook wel een ‘borstamputatie’ of ‘ablatio mamma’ genoemd. In deze folder krijgt u informatie over de operatie, de opname en de periode na ontslag.
Borstamputatie uitklapper, klik om te openen
Bij de operatie haalt de chirurg al het borstklierweefsel weg. De tepel wordt vaak ook weggehaald, omdat deze borstklierweefsel bevat. In sommige gevallen is het veilig om de tepel te sparen. Een tepelsparende ablatio wordt doorgaans alleen verricht wanneer er een directe borstreconstructie plaatsvindt.
De specialist bespreekt of dit bij u mogelijk is. De borstspier, die tussen de borstklieren en de ribben ligt, blijft bestaan. Er wordt één snee gemaakt. Het litteken loopt, of dwars over de borst als een dunne streep, of half boogvormig over de borstkas. De operatie duurt 60 tot 90 minuten.
Redenen voor een borstamputatie kunnen zijn:
- Als iemand borstkanker heeft en een borstsparende operatie niet mogelijk is.
- Als iemand een borstamputatie wenst in plaats van een borstsparende operatie.
- Uit voorzorg: als aangetoond is dat iemand een erfelijke aanleg heeft voor borstkanker.
- Als iemand een uitgebreid voorstadium van borstkanker heeft (CIS).
Vóór de ingreep uitklapper, klik om te openen
Voorafgaand aan de ingreep bezoekt u een medewerker van de pre-operatieve screening (POS-poli). Nadat de anesthesist goedkeuring heeft gegeven voor de operatie, ontvangt u via het opnamebureau informatie over de operatiedatum. Heeft u vragen over de planning rondom de operatie, dan kunt u contact opnemen met het opnamebureau, telefoon 088 75 580 20.
Het tijdstip van uw operatie ligt niet precies vast. Soms lopen eerder geplande operaties uit. De ingreep vindt plaats onder algehele narcose.
Terug op de verpleegafdeling
Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht. U mag weer terug naar de verpleegafdeling als u goed wakker bent en de eventuele pijn en misselijkheid onder controle zijn.
Advies aan bezoek: wacht met vertrek naar het ziekenhuis tot u bent gebeld door de afdelingsverpleegkundige. Alleen de 1e contactpersoon wordt gebeld, dit vanwege de privacywetgeving.
Na de operatie blijft het infuus nog even gehandhaafd om vocht en eventueel medicijnen toegediend te krijgen. Direct na de operatie kunt u pijn hebben. U krijgt hier pijnstillende medicijnen voor, mocht dit niet afdoende zijn, laat dit dan weten aan de verpleegkundige.
Na de operatie mag u weer eten en drinken. Begin hier rustig aan, zodat u niet misselijk wordt door de narcose die u heeft gehad. De dag na de operatie kunt u zich meestal weer zelf verzorgen en zelfstandig naar het toilet lopen.
De wond
Na de ingreep heeft u een wond, deze wordt bedekt met een pleister. Deze pleister mag na twee dagen verwijderd worden, maar mag ook blijven zitten tot het eerste polibezoek. Het is belangrijk om de eerste twee weken na de operatie niet te lang te douchen zodat de wond niet week wordt.Bij een overgevoeligheidsreactie van de huid op het verbandmateriaal, zoals roodheid of blaarvorming, kunt u het verwijderen. De wond hoeft niet opnieuw verbonden te worden. Desgewenst kunt u een gaasje op de wond doen ter bescherming.
Het kan zijn dat u het moeilijk vindt om naar de wond te kijken. Wij adviseren u om de eerste keer samen met een naaste of verpleegkundige naar de wond te kijken.
De wond wordt onderhuids gehecht, de hechtingen lossen vanzelf op.
De eerste weken na de operatie kan de wond wat pijnlijk, verkleurd en gezwollen zijn. Dit is normaal en trekt na een paar weken weg. De zwelling ontstaat door seroom (=wondvocht) wat zich ophoopt in het wondgebied. Meestal wordt dit seroom vanzelf weer opgenomen door het lichaam, dit kan enkele weken duren. Indien u veel last heeft van het seroom kan het soms een reden zijn om het te ontlasten, dit kan poliklinisch gebeuren. Het kan zijn dat er een tintelend of doof gevoel langs de wondranden waarneembaar is. Dit komt, doordat er tijdens de operatie zenuwen worden beschadigd en is helaas niet te voorkomen. Het dove of tintelende gevoel kan maanden duren en zelfs blijvend zijn. Doorgaans nemen de klachten in de loop van de tijd af.
Borstprothese
Voor ontslag ontvangt u van het ziekenhuis een tijdelijke uitwendige borstprothese. Deze prothese is van stof. U kunt deze over het wondverband dragen in uw BH. Het dragen van deze prothese is een mogelijkheid, maar niet verplicht.
Als de wond helemaal is genezen kan een definitieve prothese worden aangemeten. Meestal is dit twee tot drie maanden na de operatie. Als u na de operatie bestraald wordt is het goed om te wachten tot minimaal 4 weken na de laatste bestraling.
In uw patienteninformatiedossier (PID) vindt u de brochure Borstprothese, u kunt deze ter voorbereiding op de opname en operatie alvast eens doorlezen. Tijdens het bezoek aan de polikliniek na uw operatie, zal de mammacare verpleegkundige met u bespreken hoe de gang van zaken is, rond de aanschaf van een definitieve uitwendige prothese.
U krijgt op de polikliniek een machtiging mee, die u nodig heeft om de borstprothese te kunnen declareren bij uw verzekering.
Ontslag uit het ziekenhuis uitklapper, klik om te openen
De opnameduur varieert van 1 tot 2 dagen, afhankelijk van uw herstel.
Bij ontslag krijgt u een ontslagbrief voor de huisarts mee. Tevens krijgt u een medicatie-overzicht mee zodat duidelijk is welke medicatie u kunt gebruiken. Indien nodig krijgt u recepten mee. Ongeveer tien tot veertien dagen dagen na de operatie is een poliklinische afspraak voor u gemaakt.
Weer thuis
Ontslag uit het ziekenhuis betekent nog niet dat u al helemaal hersteld bent. Uw herstel heeft tijd nodig, probeer inspanning en rust af te wisselen. Er zijn ten aanzien van deze operatie geen strikte beperkingen. Het is wel verstandig om zware activiteiten te vermijden. Dit geldt voor zowel werk als sport. U kunt uw arm gewoon gebruiken.
Neem contact op bij de volgende problemen van uw wond:
- De wond wordt steeds roder.
- Er ontstaat zwelling.
- Er komt vocht uit de wond.
- Meer pijn.
- U ontwikkelt koorts (temperatuur boven de 38.5 graden Celsius).
Wij raden u aan om de eerste 3 weken na de operatie niet te zwemmen of in bad te gaan, u hebt dan namelijk eerder kans op een infectie. Wees voorzichtig met temperatuurverschillen, zoals bijvoorbeeld in de sauna of bij gebruik van warme of koude doeken. Het is mogelijk dat u niet goed aanvoelt hoe warm deze zijn door een tijdelijke zenuwbeschadiging.
De eerste drie weken na de operatie wordt zelfstandig autorijden afgeraden. Indien u gaat autorijden en u raakt betrokken bij een ongeluk, kan uw verzekeraar namelijk weigeren om een schadevergoeding uit te keren. U kunt dit navragen bij uw verzekering.
Ga de eerste zes maanden niet met een onbedekt litteken zonnen. Dit kan verkleuring van het litteken geven.
Drie weken na de operatie kunt u desgewenst starten met het insmeren van de littekens met een crème of zalf om het litteken soepel te houden, mits de wond dicht is.
Werk
Naast uw algemene conditie voor de operatie bepaalt ook uw herstel na de operatie wanneer u weer aan het werk kunt.
Heeft u vragen over de gevolgen van uw aandoening en of behandeling voor uw werkzaamheden overleg dan met uw (verpleegkundig) specialist of bedrijfsarts.
De poliklinische controle
Tien tot veertien dagen na de operatie heeft u een poliklinische controle met uw (verpleegkundig) specialist. Tijdens dit polikliniek bezoek kunt u het volgende verwachten:
- Weefsel-uitslag (PA-uitslag), deze is van tevoren besproken met alle betrokken behandelaars in het Multi Disciplinair Overleg (MDO).
- Er wordt met u besproken of een aanvullende behandeling nodig is.
- Uw herstel vanaf de operatie wordt besproken.
- Wondcontrole.
- Advies tav leefomstandigheden, werk, autorijden, sporten etc.
- Bespreken follow-up schema.
PA-uitslag
Het weggenomen weefsel wordt nagekeken door de patholoog. Deze onderzoekt het weefsel onder de microscoop. De patholoog let op de volgende kenmerken:
- Goedaardig of kwaadaardig (wel/geen kankercellen)
- Indien kwaadaardige cellen zijn gevonden:
- De grootte en de groeisnelheid van de tumor
- De gevoeligheid voor hormonen: oestrogeen (ER) en progesteron (PR)
- Een groeifactor op het celoppervlak: dit heet Her2Neu
- Bekijken of de tumor er in zijn geheel is uitgenomen
Dit alles neemt minimaal 8-10 werkdagen in beslag.
Indien bij u al voor de operatie sprake was van borstkanker heeft u een patiënteninformatiedossier (PID) ontvangen. In dit PID vindt u het boekje ‘Wat voor borstkanker heb ik’. U kunt dit boekje ter voorbereiding op het uitslag gesprek na de operatie alvast doorlezen.
Vragen? uitklapper, klik om te openen
Aarzel niet om vragen te stellen aan de (verpleegkundig) specialist of verpleegkundige als u iets niet begrijpt, of meer wilt weten.
Heeft u na het ontslag nog vragen of problemen, dan kunt u op werkdagen bellen met:
- Afsprakenbureau van de polikliniek chirurgische oncologie: 088 75 569 01
- Uw vaste contactpersoon of de mammacare verpleegkundige.
- ’s Avonds of in het weekend kunt u contact opnemen met uw huisarts, de verpleegafdeling of de spoedeisende hulp van het UMC Utrecht 088 75 666 66
- Meer informatie kunt u vinden op: www.umcutrecht.nl
Contact uitklapper, klik om te openen
Hebt u vragen? Neem dan contact met ons op. Voor een afspraak hebt u een verwijzing nodig van de huisarts of specialist.
Polikliniek Heelkunde
De polikliniek is op werkdagen bereikbaar van 08.30 tot 16.45 uur