Behandeling met Radium

Het radioactieve radium-223 wordt door de skeletmetastasen opgenomen. De straling die door radium-223 wordt afgegeven zorgt voor een bestraling van de skeletmetastasen van binnenuit.

Voorbereiding uitklapper, klik om te openen

U hoeft vooraf geen bijzondere maatregelen te treffen. Wilt u de medicijnen die u nodig heeft op deze dag meenemen. U hoeft deze medicatie niet te staken.

Lees meer in de patiëntfolder

Tijdens behandeling uitklapper, klik om te openen

De behandeling bestaat uit in totaal 6 poliklinische bezoeken. De behandeling is eenvoudig en pijnloos. Het radioactieve radium-223 krijgt u via een infuusnaald in een bloedvat toegediend. Niet al het toegediende radioactieve radium-223 wordt door de skelet-metastasen opgenomen. Een gedeelte hiervan verlaat het lichaam via de ontlasting en een zeer klein gedeelte via de urine. Dit gebeurt vooral in de eerste dagen na elke behandeling. Voorafgaand aan elke poliklinische behandeling zal bloed geprikt worden ter controle. Tevens is het noodzakelijk dat er binnen 4 weken voor de behandeling een botscan gemaakt is.

Lees meer in de patiëntfolder

Na de behandeling uitklapper, klik om te openen

Leefregels na behandeling met radium

De niet opgenomen radioactieve stof verlaat voornamelijk via de ontlasting het lichaam. Het grootste gedeelte binnen de eerste paar dagen. Om verspreiding te voorkomen moet u hier hygiënisch mee om gaan. Dat wil zeggen: zittend plassen en na toiletgebruik grondig uw handen wassen. Ook na het aanraken van bloed, urine, ontlasting of bevuilde kleding/ linnengoed moet u grondig uw handen wassen. Het is belangrijk deze leefregels gedurende een week na therapie op te volgen! Bij ziekenhuisopname of een operatie tijdens de eerste week na toediening moet u melden dat u behandeld bent met radium-223. Uw arts dient dan contact op te nemen met de afdeling Nucleaire Geneeskunde. Als u seksueel actief bent met een vrouw die zwanger zou kunnen worden, dan wordt u aangeraden om effectieve anticonceptie te gebruiken tijdens en tot en met 6 maanden na de behandeling met radium-223.

Mogelijke bijwerkingen

Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken. De meest ernstige bijwerkingen bij patiënten die radium-223 kregen, zijn afname van het aantal bloedplaatjes (trombocytopenie); afname van het aantal witte bloedcellen (leukopenie en neutropenie, die kan leiden tot een verhoogde gevoeligheid voor infecties). Uw arts zal vóór de start van de behandeling en vóór elke injectie bloedonderzoek laten doen om het aantal bloedcellen en bloedplaatjes te controleren. Neem onmiddellijk contact op met uw arts als de volgende klachten bij u optreden, want dit kunnen tekenen zijn van trombocytopenie of neutropenie (zie hierboven): elke ongewone bloeduitstorting (blauwe plek); meer bloeden dan normaal na een verwonding; koorts; of alsof het lijkt dat u vaak infecties oploopt.

Andere zeer vaak voorkomende bijwerkingen [>1 op de 10 mensen], zijn: diarree, misselijkheid, braken en lage hoeveelheid rode bloedcellen (anemie oftewel bloedarmoede).

Vaak voorkomend (bij maximaal 1 op de 10 mensen): reacties op de plaats van de injectie (bijv. rode huid, pijn en zwelling).

Radium-223 draagt bij aan de hoeveelheid straling waaraan u wordt blootgesteld. Blootstelling aan straling kan in de toekomst leiden tot gezondheidsschade (het ontstaan van in het bijzonder botkanker en leukemie) en erfelijke afwijkingen. In klinische studies met

vervolgperioden tot maximaal drie jaar zijn geen gevallen gemeld van kanker die door radium-223 waren veroorzaakt.

Als u symptomen hebt zoals pijn, zwelling of gevoelloosheid van de kaak, een zwaar gevoel in de kaak of los gaan zitten van tanden/kiezen, neem dan contact op met uw arts. Gevallen van osteonecrose van de kaak (afgestorven weefsel in het kaakbot, dat voornamelijk voorkomt bij patiënten die behandeld zijn met bisfosfonaten) zijn opgetreden bij patiënten die met radium-223 behandeld zijn. Alle meldingen kwamen alleen voor bij patiënten die ook bisfosfonaten hadden gekregen voor of tijdens de behandeling met radium-223 en die chemotherapie kregen voor de behandeling met radium-223.

Overlijden na behandeling

Indien u onverhoopt komt te overlijden binnen 3 weken na deze behandeling, kan uw uitvaartondernemer vragen hebben over deze behandeling. Er kan dan telefonisch contact worden opgenomen met de afdeling Radiologie (telefoonnummer 088 75 588 18).

Lees meer in de patiëntfolder